ECLI:NL:RBMNE:2025:2716

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
24/5055
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.M. Vollebregt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van Verklaring Omtrent Gedrag voor functie inrichtingsbeveiliger bij DJI na afwijzing op basis van justitiële gegevens

In deze zaak heeft eiser een aanvraag ingediend voor een Verklaring Omtrent Gedrag met politiegegevens (VOG P) voor de functie van inrichtingsbeveiliger bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) in Den Haag. De minister voor Rechtsbescherming heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit van 9 februari 2024, en na bezwaar is deze afwijzing bevestigd op 14 juni 2024. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 25 april 2025 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en de minister aanwezig waren.

De rechtbank beoordeelt of de minister terecht de aanvraag voor de VOG P heeft afgewezen. Volgens artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) kan een VOG P worden afgegeven als er geen bezwaren tegen de aanvrager zijn. De minister heeft de justitiële gegevens van eiser in overweging genomen, waaruit blijkt dat eiser meerdere strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder diefstal. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de justitiële gegevens een belemmering vormen voor de afgifte van de VOG P, gezien het risico voor de samenleving.

Eiser heeft aangevoerd dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden en dat de risico's niet zo zwaar mogen wegen. De rechtbank volgt eiser hierin niet en concludeert dat de minister het belang van de bescherming van de samenleving zwaarder mocht laten wegen dan de belangen van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de weigering van de VOG P in stand blijft en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5055

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juni 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S. Wortel),
en

de minister voor Rechtsbescherming

(gemachtigde: mr. E. Spekreijse).

Inleiding

1. Eiser heeft een aanvraag ingediend voor een Verklaring Omtrent Gedrag met politiegegevens (VOG P) voor de functie inrichtingsbeveiliger bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) in Den Haag.
2. De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 9 februari 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 14 juni 2024 op het bezwaar van eiser is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
3. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
4. De minister heeft op het beroepschrift van eiser gereageerd met een verweerschrift.
5. De rechtbank heeft het beroep op 25 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Totstandkoming van het besluit

6. Eiser heeft een VOG P aangevraagd voor de functie inrichtingsbeveiliger bij DJI. Op het aanvraagformulier zijn de volgende screeningsprofielen aangevinkt:
  • bevoegdheid hebben tot het raadplegen en/of bewerken van systemen; met gevoelige/vertrouwelijke informatie omgaan;
  • kennis dragen van veiligheidssystemen, controlemechanismen en verificatieprocessen:
  • met contante en/of girale gelden en/of (digitale) waardepapieren omgaan;
  • het voorhanden hebben van stoffen, objecten en voorwerpen e.d., die bij oneigenlijk of onjuist gebruik, een risico vormen voor mens (en dier);
  • het verlenen van diensten in de persoonlijke leefomgeving; en
  • belast zijn met de zorg voor (hulpbehoevende) personen, zoals ouderen en gehandicapten.
7. Bij beoordeling van de aanvraag heeft de minister de justitiële gegevens van eiser betrokken. Eiser komt niet voor in de politieregisters. In het Justitieel Documentatiesysteem (JDS) zijn de volgende relevante justitiële gegevens op naam van eiser geregistreerd:
  • eiser is op 23 april 2021 veroordeeld wegens diefstal tot een geldboete van € 600,-, subsidiair 12 dagen hechtenis. Daarnaast is een maatregel schadevergoeding opgelegd van € 390,- subsidiair 7 dagen gijzeling. Deze uitspraak is op 1 januari 2022 onherroepelijk geworden;
  • bij stafbeschikking van 24 september 2018 is eiser een geldboete van € 400,- opgelegd wegens het aanwezig hebben van drugs;
  • eiser is op 21 juli 2014 veroordeeld wegens diefstal in vereniging tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 20 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar; en
  • eiser is op 5 januari 2011 wegens diefstal en overtreding van de leerplichtwet veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie waarvan 30 uren subsidiair 15 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar, met bijzondere voorwaarden.

Beoordeling door de rechtbank

8. De rechtbank beoordeelt of de minister terecht eisers aanvraag, om een VOG P af te geven, heeft afgewezen.
Het toetsingskader
9. Artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (hierna: Wjsg) bepaalt dat een VOG P wordt afgegeven als er na onderzoek niet is gebleken van bezwaren tegen de aanvrager. Bij het onderzoek wordt rekening gehouden met het risico voor de samenleving in verband met het doel waarvoor de VOG P is aangevraagd. Ook worden de belangen van betrokkene meegewogen. De afgifte van een VOG P wordt geweigerd als in de justitiële documentatie over de aanvrager een strafbaar feit is vermeld dat, indien het zou worden herhaald, een behoorlijke uitoefening van de taak of de bezigheden waarvoor de VOG P wordt gevraagd in de weg zal staan. Dit vanwege het risico voor de samenleving en de overige omstandigheden van het geval. In het onderzoek kan kennis worden genomen van alle justitiële gegevens uit de justitiële documentatie van de aanvrager en van gegevens uit de politieregisters. Dat staat in de artikelen 35 en 36 van de Wjsg. In het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens staat dat veroordelingen, transacties, openstaande strafzaken en sepots worden aangemerkt als justitiële gegevens.
10. Bij de beoordeling van de aanvraag heeft de minister de criteria toegepast die zijn neergelegd in de Beleidsregels VOG-NP-RP 2024 (de beleidsregels). In de beleidsregels is bepaald dat als een aanvrager voorkomt in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) de minister aan de hand van een objectief en een subjectief criterium bekijkt of de afgifte van een VOG P gerechtvaardigd is.
11. Bij de toetsing aan het objectieve criterium bekijkt de minister of de justitiële gegevens, indien herhaald en gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie, taak of bezigheid waarvoor de VOG P is aangevraagd. Is daarvan sprake, dan zal de aanvraag in beginsel worden afgewezen. Hierbij wordt gekeken naar het screeningsprofiel dat op het aanvraagformulier is aangevinkt. Bij het subjectieve criterium beoordeelt de minister, als is voldaan aan het objectieve criterium, of de omstandigheden van het geval ertoe moeten leiden dat toch een VOG P moet worden afgegeven.
Het geschil
12. Tussen partijen is niet in geschil dat in dit geval een terugkijktermijn van 30 jaar geldt en dat die kon worden verlengd met 21 dagen vanwege detentie en toezicht. Evenmin is in geschil dat toetsing aan het objectieve criterium leidt tot de conclusie dat de gevraagde VOG P geweigerd dient te worden. Het geschil gaat alleen over de beoordeling die de minister onder het subjectieve criterium moet maken.
Het standpunt van eiser
13. Eiser voert aan, zo begrijpt de rechtbank uit de toelichting aldus, dat de door de minister gestelde risico’s niet zo zwaar mogen wegen dat daarom niet de gevraagde VOG P kon worden afgegeven. Eiser heeft geen zware diefstallen gepleegd. Evenmin bestaat het risico dat eiser beveiligde informatie steelt. De minister had in overweging moeten nemen dat eiser voor de Afdeling Dienst Vervoer & Ondersteuning gaat werken, waardoor er nooit één op één contact zal zijn met gedetineerden. Daarnaast heeft de minister volgens eiser onvoldoende waarde gehecht aan zijn persoonlijke belangen. Eiser droomt ervan om bij het DJI te werken, omdat zijn interesses in vervoer en beveiliging in deze functie samen komen. Daarnaast heeft hij zijn leven momenteel op de rit en heeft hij een gezin. Verder gaat het om lichte strafbare feiten waarvoor hij is veroordeeld en zijn deze ook al een tijd geleden gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank
14. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog. De minister mocht in het nadeel van eiser meewegen dat hij meerdere strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder meerdere vermogensdelicten. De kans dat hij opnieuw in contact komt met justitie is daardoor groter. Dat eiser niet eerder is veroordeeld voor het stelen van informatie, maakt dat niet anders. Eiser heeft namelijk wel toegang tot verschillende locaties in of rondom de penitentiaire inrichting(en), waardoor dit risico bestaat en niet is uit te sluiten. Ook weegt in het nadeel van eiser mee dat de verstreken periode tussen de laatste veroordeling en de aanvraag nog relatief kort is. De gepleegde strafbare feiten gaan niet samen met de functie, omdat vanuit de samenleving een hoge mate van betrouwbaarheid wordt verlangd van DJI werknemers. De indienstneming van niet integere werknemers met strafrechtelijke incidenten in een functie bij DJI kan (grote) gevolgen hebben voor de openbare orde en veiligheid of handhaving van de rechtsorde. De rechtbank overweegt dat de minister terecht in het voordeel van eiser heeft meegewogen dat eiser zichtbaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en de selectieprocedure met een positief resultaat heeft doorlopen. Dat de minister in deze omstandigheden geen aanleiding heeft gezien om toch een VOG P te verlenen, komt de rechter desondanks niet onredelijk voor. De minister mocht in de situatie van eiser het belang van bescherming van de samenleving zwaarder wegen dan het belang van eiser bij afgifte van de VOG P. De beroepsgronden falen.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de weigering van de VOG P in stand blijft. Eiser krijgt dus geen VOG P. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Vollebregt, rechter, in aanwezigheid van mr. N.A.P. Vrijsen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2025.
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.