In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige (voornaam)]. De Raad voor de Kinderbescherming is momenteel bezig met een onderzoek naar de beëindiging van het gezag van de moeder, wat van invloed kan zijn op het perspectief van de minderjarige. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 12 mei 2026, om de stabiliteit en ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)] te waarborgen.
De procedure begon met een verzoek van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland, die de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar wilde verlengen. De moeder van [minderjarige (voornaam)] was het niet eens met deze verzoeken en pleitte voor een terugplaatsing van haar kind. De kinderrechter heeft de argumenten van de moeder en de gecertificeerde instelling afgewogen. Tijdens de zitting op 22 april 2025 was de moeder aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, en was er ook een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige situatie van [minderjarige (voornaam)] in het pleeggezin gunstig is voor haar ontwikkeling. Er zijn positieve ontwikkelingen zichtbaar, maar de situatie is nog te fragiel om een terugplaatsing bij de moeder te overwegen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is om de stabiliteit te behouden en dat de hulpverlening moet blijven monitoren of de moeder in staat is om een stabiele opvoedsituatie te bieden. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.