Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling van 23 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [eiseres] ;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door [eiseres] tegen [gedaagde] B.V. [Eiseres] had een huurovereenkomst voor een woning die zij sinds 1 december 2022 huurde. Op 10 april 2024 was er een verstekvonnis gewezen waarin de ontbinding van de huurovereenkomst was uitgesproken. [Eiseres] kwam in verzet tegen dit verstekvonnis, maar het verzetvonnis van 12 maart 2025 bevestigde de ontbinding en stelde [eiseres] in de gelegenheid om de woning binnen twee maanden te ontruimen. In het kort geding verzocht [eiseres] om schorsing van de tenuitvoerlegging van het verzetvonnis, omdat zij een spoedeisend belang had bij het behoud van haar woning. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen nieuwe feiten zijn die een noodtoestand rechtvaardigen en dat de belangenafweging in het voordeel van [gedaagde] uitvalt. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van € 678,00.