ECLI:NL:RBMNE:2025:2727

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
11697521
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming woning wegens huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde sub 1] c.s. De eiseres, vertegenwoordigd door P.R. van Thoor, vorderde ontruiming van een woning en betaling van een huurachterstand van € 11.162,29. De gedaagden zijn niet verschenen op de zitting van 4 juni 2025, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een huurachterstand van bijna zeven maanden is ontstaan en dat de gedaagden niet hebben voldaan aan hun betalingsverplichtingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de eiseres, gezien de oplopende huurachterstand. De vorderingen van de eiseres zijn grotendeels toegewezen, inclusief de ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de gedaagden opgelegd, die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de kosten. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat de aanmaning niet voldeed aan de wettelijke eisen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11697521 \ MV EXPL 25-74
Vonnis in kort geding van 5 juni 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: P.R. van Thoor, werkzaam bij Incasso advies B.V.,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [woonplaats] ,
hierna te noemen [gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats] ,
hierna te noemen [gedaagde sub 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde sub 1] c.s.
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 mei 2025 met producties 1-6
- de akte van [eiseres] met productie 7-9;
- de mondelinge behandeling van 4 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2. De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] verhuurt een woning aan [gedaagde sub 1] c.s. [gedaagde sub 1] c.s. heeft een huurachterstand laten ontstaan. [eiseres] wil dat [gedaagde sub 1] c.s. de woning ontruimt en de huurachterstand betaalt, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter zal de meeste vorderingen toewijzen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dat oordeel komt.

3.De beoordeling

Tegen [gedaagde sub 1] c.s. wordt verstek verleend

3.1.
[gedaagde sub 1] c.s. is op 4 juni 2025 niet op de mondelinge behandeling verschenen. Uit de dagvaarding is gebleken dat hij correct voor de zitting is opgeroepen. Tegen hem is daarom verstek verleend. Dit betekent dat de vorderingen tegen hem worden toegewezen, tenzij de kantonrechter vindt dat deze onrechtmatig of ongegrond zijn.
[eiseres] heeft een spoedeisend belang
3.2.
Van een spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vorderingen is voldoende gebleken, omdat onweersproken vaststaat dat er een huurachterstand van bijna zeven maanden is ontstaan en de huurachterstand steeds verder oploopt.
[gedaagde sub 1] c.s. moet de huurachterstand betalen
3.3.
[eiseres] heeft betaling van een betalingsachterstand van € 11.162,29 gevorderd, berekend tot en met de maand juni 2025. Ook vordert zij de wettelijke rente over de achterstallige huurtermijnen vanaf de vervaldata. Deze vorderingen komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen worden toegewezen.
[gedaagde sub 1] c.s. moet de woning ontruimen
3.4.
[eiseres] heeft ontruiming van de woning gevorderd. Bij de beoordeling van de vraag of deze vordering moet worden toegewezen, is van belang of [eiseres] heeft voldaan aan het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening. Hoewel [eiseres] geen brief heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij aan de informatieverplichtingen heeft voldaan, is de kantonrechter van oordeel dat dit niet tot afwijzing van de vordering moet leiden. Tijdens de mondelinge behandeling is namelijk duidelijk geworden dat [gedaagde sub 2] de woning al een jaar geleden heeft verlaten. Dat heeft de advocaat van [gedaagde sub 2] geschreven aan de gemachtigde van [eiseres] . Ten aanzien van [gedaagde sub 1] geldt dat uit productie 4 volgt dat hij bij de gemeente is aangemeld voor het schuldhulpverleningstraject voor ondernemers en dat in dat kader ook een betalingsregeling is overeengekomen, welke hij niet correct is nagekomen.
3.5.
De door [eiseres] gevorderde ontruiming van de woning komt de kantonrechter verder niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen
3.6.
[eiseres] vordert betaling van € 690,82 aan buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde sub 1] c.s. een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten.
3.7.
[eiseres] heeft aan [gedaagde sub 1] c.s. op 2 maart 2025 een aanmaning verstuurd die niet voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. In de aanmaning is namelijk geen betalingstermijn van veertien dagen gegeven die ingaat op de dag na ontvangst van de aanmaning door [gedaagde sub 1] c.s. Dit is wel vereist op grond van artikel 6:96 lid 6 BW. In de aanmaning van 2 maart 2025 is de betalingstermijn gekoppeld aan de dagtekening van de brief. Dit is niet in overeenstemming met de wet. De gevorderde vergoeding zal daarom worden afgewezen.
[gedaagde sub 1] c.s. moet de proceskosten betalen
3.8.
[gedaagde sub 1] c.s. is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
146,43
- griffierecht
543,00
- salaris gemachtigde
543,00
(tarief Kanton-KG verstek)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.367,43
3.9.
De proceskostenveroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag aan proceskosten te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

4.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding
4.1. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. om de woning aan de [adres] te [plaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hem toebehoren en niet aan [eiseres] , en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. om aan [eiseres] te betalen:
  • € 11.162,29 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand juni 2025, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek over de vervallen huurtermijnen vanaf de vervaldata van de respectievelijke huurtermijnen tot de dag waarop dit bedrag volledig is betaald;
  • de maandelijkse huurprijs vanaf de maand juli 2025 tot en met het einde van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente over elke niet (tijdig) betaalde huurtermijn vanaf de vervaldata van de respectievelijke huurtermijnen tot de dag waarop de huurtermijn volledig is betaald;
4.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 1.367,43, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde sub 1] c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.
45353