ECLI:NL:RBMNE:2025:2756

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
16/300628-24 en 16/068119-23 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging van ex-partner met gevangenisstraf en tbs-maatregel

Op 6 juni 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner gedurende een periode van vier maanden heeft belagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks eerdere contact- en locatieverboden, stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij. De verdachte heeft onder andere via WhatsApp, telefoon en sociale media contact gezocht met de ex-partner, en zelfs een tatoeage met haar naam op zijn gezicht laten zetten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, met aftrek van het voorarrest, en heeft daarnaast een tbs-maatregel met voorwaarden opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de tbs-maatregel noodzakelijk is voor de behandeling van de verdachte, gezien zijn psychische problematiek en het hoge recidiverisico. De vordering van de benadeelde partij is volledig toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte heeft veroordeeld tot betaling van €3.000,- aan schadevergoeding. De rechtbank heeft de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met één jaar verlengd, gezien de herhaalde overtredingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/300628-24 en 16/068119-23 (vord. tul) (P)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1985] te [..] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ZITTING

De strafzaak van verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van
23 mei 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. M.M. Rademaker en van wat verdachte en zijn raadsman mr. H.A. Rispens, advocaat te Hilversum, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van wat de benadeelde partij [slachtoffer] en haar advocaat mr. T.C. Cooman, advocaat te De Meern, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het standpunt van de reclasseringswerker die namens [instelling] als deskundige aanwezig was en is gehoord op de zitting.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie beschuldigt verdachte ervan dat hij, samengevat:
van 21 juni 2024 tot en met 17 oktober 2024 in Hilversum en/of Sittard [slachtoffer] heeft gestalkt.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen, moet zij eerst de in de wet gestelde voorvragen beantwoorden, namelijk: of de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte en of er redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De eerste drie vragen beantwoordt de rechtbank bevestigend. Daarnaast zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank kan dan ook verder gaan met de inhoudelijke beoordeling.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het derde en vierde gedachtestreepje van de tenlastelegging, inhoudende
  • ‘ [B (voornaam)] en/of een of meer (andere) personen in de omgeving van die [slachtoffer] te berichten en/of te bellen, althans daarmee contact te leggen’.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
1. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [2] van 17 september 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 11 september 2024 verscheen voor mij slachtoffer [slachtoffer] . Verder te noemen [slachtoffer (voornaam)] . [slachtoffer (voornaam)] wilde een officiële melding maken naar aanleiding van het gedrag van haar ex [verdachte] . Verder te noemen [verdachte (voornaam)] .
Ik hoorde [slachtoffer (voornaam)] het volgende zeggen:
- [verdachte (voornaam)] heeft zich nooit aan de gedragsaanwijzing gehouden. Ook niet toen hij vast zat.
Perspectief herstelbemiddeling:Ik hoorde dat [slachtoffer (voornaam)] zei dat er een gesprek was geweest tussen [verdachte (voornaam)] en Perspectief herstelbemiddeling. Hierbij was [A (voornaam)] de contactpersoon. Ik hoorde dat [slachtoffer (voornaam)] zei dat [A (voornaam)] had aangegeven niet verder te gaan met de aanvraag omdat [A (voornaam)] de veiligheid van [slachtoffer (voornaam)] niet kon garanderen.
Ik vroeg aan [slachtoffer (voornaam)] of ze wist wat er gezegd was tussen [verdachte (voornaam)] en [A (voornaam)] .Ik hoorde dat [slachtoffer (voornaam)] zei dat ze dat snel had opgeschreven toen [A (voornaam)] dat vertelde. Ik hoorde dat [slachtoffer (voornaam)] het volgende voor las;- dat [verdachte (voornaam)] niet zonder [slachtoffer (voornaam)] kan;- dat [verdachte (voornaam)] het lastig vindt dat [slachtoffer (voornaam)] de relatie beëindigd heeft en hoe [slachtoffer (voornaam)] de relatie beëindigd heeft;- dat [slachtoffer (voornaam)] een gezin van 6 personen om zeep heeft geholpen;- [verdachte (voornaam)] heeft financiële boosheid en boosheid vanwege spullen. Dit omdat [slachtoffer (voornaam)] het huis heeft moeten verkopen toen [verdachte (voornaam)] vast zat;- het is dat [verdachte (voornaam)] zoveel van [slachtoffer (voornaam)] houd anders had hij haar vermoord. [A (voornaam)] vroeg of hij wist wat hij zei, waarop [verdachte (voornaam)] ja zei;- wat er met Vaderdag gebeurd was, daarvan snapte hij dat hij een grens was overgegaan. [verdachte (voornaam)] had in het bijzijn van de kinderen [slachtoffer (voornaam)] in elkaar proberen te trappen en [slachtoffer (voornaam)] hierbij aan der haren over de parkeerplaats getrokken;- [verdachte (voornaam)] hoopt dat het goed komt, accepteert geen nee;- nieuwe relatie vanuit [slachtoffer (voornaam)] met een ander zal hij nooit accepteren, nu niet nooit niet ook niet over 10 jaar;- als [verdachte (voornaam)] , [slachtoffer (voornaam)] ziet met een ander, hij er geen probleem mee heeft om er 9 jaar voor te zitten;- [A (voornaam)] vroeg snap je dat [slachtoffer (voornaam)] bang is voor jou met dit soort uitspraken? Waarop [verdachte (voornaam)] zegt ja dat snap ik want ze weet ook dat ik dat meen.
Impact:Ik hoorde dat [slachtoffer (voornaam)] zei dat ze bang is als ze verder gaat met haar leven en iemand ontmoet dat het zijn leven gaat kosten. Ik hoorde dat [slachtoffer (voornaam)] zei dat ze bang is voor [verdachte (voornaam)] , omdat [verdachte (voornaam)] impulsief en onberekenbaar is. Ik hoorde dat [slachtoffer (voornaam)] zei dat haar angst is, dat het mis gaat. Dat [verdachte (voornaam)] blijft hangen in de hoop dat het goed komt, dat door [verdachte (voornaam)] haar leven stil komt te staan en dat [verdachte (voornaam)] zal denken dat er een andere man in haar leven zou zijn. Ik hoorde dat [slachtoffer (voornaam)] zei, dat ze niet zit te wachten om weer naar een safehouse te gaan.
Contact:Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] alle WhatsApp-gesprekken naar mij stuurde. Ik heb alle WhatsApp-gesprekken gelezen. Dit betreft een document dat begint op 14 juli en stopt 11 september 2024. Het document betreft 445 berichten van [verdachte (voornaam)] hier zitten ook oproepen via WhatsApp bij. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] bijna dagelijks berichten stuurde naar [slachtoffer (voornaam)] . Ik zag dat [verdachte (voornaam)] hierin aangaf dat hij [slachtoffer (voornaam)] terug wilt en bericht meerdere keren over dat hij sex met haar weer wilt.
Belangrijke berichten:-14 juli 2024, 20:15 uurIk zag dat [verdachte (voornaam)] op 14 juli 2024 om 20:15 uur, naar [slachtoffer (voornaam)] stuurde "Wij zijn veel leuker samen dan als exen is mijn mening en ik wil je geen pijn meer aandoen [slachtoffer (voornaam)] op geen enkele manier ik heb er wel van geleerd."
-21 juli 2024, 15:50 uurIk zag dat [verdachte (voornaam)] op 21 juli 2024 om 15:50 uur, naar [slachtoffer (voornaam)] stuurde "Hoe de toekomst loopt heb jij in de hand succes ermee."
-Print screen 21 juli 2024, omstreeks 16:07 uurIk zag dat er een print screen was gemaakt van een bericht dat [verdachte (voornaam)] had gestuurd op 21 juli 2024 omstreeks 16:07 uur naar [slachtoffer (voornaam)] . "Misschien steek ik m wel aan voor je ogen! Misschien sla ik ze kop wel in met een klauwhamer 40x misschien schiet ik zijn hersens er wel uit voor je neus! misschien rij ik wel over hem heen! Misschien misschien ook niet! Maar 1 ding weet ik zeker never een vent in mijn plaats nadat je mij zo behandeld en zelfs nog steeds zo doorgaat!!! De tijd zal t leren... maar gevangenis tbs of jij of welke rechter dan ook zal mij niet tegen houden onthoud dat heel goed fijne vakantie schatje en ik hou nog steeds van je (drie hartjes emoticons) en van me kinderen nog veel meer vandaar de boosheid als je ze 5 maanden niet hebt gezien begrijp je me wel lieverd veel liefs je allerleukste EX (gezicht emoticon met hartjes, gezicht emoticon met blooswangen en twee lip emoticons)."
-15 augustus 2024, 12:29 uurIk zag dat [verdachte (voornaam)] op 15 augustus 2024 om 12:29 uur, naar [slachtoffer (voornaam)] stuurde "Maar bij je vader voor de deur parkeren?? Daar dump jij je kinderen toch?? Ga ik daar camperen zie ik ze misschien nog een x of wat is het plan??"
-18 augustus 2024, 01:18 uurIk zag dat [verdachte (voornaam)] op 18 augustus 2024 om 01:18 uur, naar [slachtoffer (voornaam)] stuurde " Het is echt dat ik het jouw gun en de kinderen en van jullie hou!!! Dat jullie er goed bij zitten geeft me rust maar hoe je met mij omgaat [slachtoffer (voornaam)] !!! Iets diep in mij zou je hele wereld op ze kop zetten!! Ik laat je al ruim 2 maanden zien dat ik je rustige plekje niet kom verstoren (mede juist voor de kids maar ook voor jou omdat ik je die ellende niet aan wil doen) maar godverdomme wat maak je me boos op deze manier na alles [slachtoffer (voornaam)] had het nooit verwacht van je wat er ook gebeurt is we waren een gezin en dat dat stuk is. Kan je wel altijd met je vinger naar mij wijzen maar had mijn gezin altijd op 1 staan... en 1 ding kan je zeker. Aannemen ik accepteer geen man in hun leven zolang ik er niet ben voor ze!! Ik ben hun vader verwekker. Papa zijn heb je al afgepakt!! Maar ik heb er serieus wel 10 jaar + tbs voor over... als jij een man in hun leven brengt terwijl ze mij niet zien. Hoop dat je dat wel kunt begrijpen wetende wat voor papa ik was en dan heb ik t niet over de fouten die ik maakte maar over de liefde voor hun en altijd lieve papa geweest... geef jezelf aan een ander [....] waar mijn prins en prinsesje uitkwamen waar ik de navel streng van knipte succes"
-23 augustus 2024, 22:11 uurIk zag dat [verdachte (voornaam)] op 23 augustus 2024 om 22:11 uur, naar [slachtoffer (voornaam)] stuurde "Goh had liever gehad dat jij je nek zou breken!! Weetje kijk maar ff wat heb ik aan dit nieuws [slachtoffer (voornaam)] ??? Kan haar niet troosten niks en geloof me maar ik ga je dit nooit meer vergeven!!"
-3 september 2024, 13:46 uurIk zag dat [verdachte (voornaam)] op 3 september 2024 om 13:46 uur, naar [slachtoffer (voornaam)] stuurde "De manier waarop pik ik niet en dat zal never veranderen op deze manier je kent me goed genoeg doe ermee wat jij denkt dat goed is want ik sta altijd achter je zelfs nu pas ik me aan hoe jij de dingen wilt..., Maar het houd een x op laat het alsjeblieft niet zover komen ik vraag je dit al 1,5 jaar ondertussen.”
Ik zag dat [slachtoffer (voornaam)] mij 2 foto’s liet zien van [verdachte (voornaam)] . Ik zag dat op de foto's iemand stond waarvan zij zei dat dat [verdachte (voornaam)] was. Ik zag dat hij boven zijn oog de naam [slachtoffer (voornaam)] had getatoeëerd.
2. [slachtoffer] heeft op 17 september 2024 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte met fotobijlage [3] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik wens aangifte te doen van stalking, stelselmatige inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer.
Gisteren, 16 september kwam ik aan het einde van de dag thuis. Toen ik thuis was zag ik dat mijn ex-partner [verdachte (voornaam)] mij weer berichten had gestuurd op het nummer wat ik voor hem gebruik [telefoonnummer 2] . Ik zag dat het eerste bericht om 14:30 uur naar mij was verzonden. Ik zag dat er hierna meerdere berichten volgden. Omdat [verdachte (voornaam)] steeds "tijdelijk zichtbare" foto's en video’s met mij deelt heb ik het opgenomen voor dit onderzoek. Ik heb deze foto’s en video’s online met de verbalisant gedeeld. Na het lezen en zien van deze berichten kreeg ik sterk het gevoel dat [verdachte (voornaam)] weer bezig was met informatie opzoeken over mijn leven. Dit jaar in de maand juli had ik op mijn facebook een foto geplaatst en gedeeld van mijzelf en mijn twee kinderen. Hierop kreeg ik in totaal 43 likes, maar van een vriend van mij. [verdachte (voornaam)] had die like eruit gekozen. Ik heb bij mijn foto geen locatie gedeeld. Ik vermoed dat [verdachte (voornaam)] mijn foto met de like van [B (voornaam)] heeft gezien. Ik hoorde later van [B (voornaam)] dat [verdachte (voornaam)] hem had toegevoegd op facebook. [B (voornaam)] vertelde mij ook dat [verdachte (voornaam)] hem via Facebook had geprobeerd te bellen en hem via de Facebook-chat had gevraagd: "Vraagje kerel waar ken je [slachtoffer] van mag ik dat even weten a.u.b.”. [B (voornaam)] heeft de oproep en het bericht van [verdachte (voornaam)] genegeerd.
[verdachte (voornaam)] stuurde mij deze dag ook dat hij mij nooit van zijn leven met rust zal laten. En dat ik nooit met iemand anders gelukkig zal worden en dat hij mij kapot zal maken.
Vanmorgen, 17 september 2024 zag ik dat [verdachte (voornaam)] weer een foto naar mij geappt had via WhatsApp. Ik las dat hij stuurde: "Stelde niks voor toch poppenkast van je vieze achterbakse spelletjes maar er komt een dag [slachtoffer (voornaam)] en die dag gaat komen dat je er spijt van krijgt. (hierachter stonden drie knipoog emoticons) kom maar op met je kanker justitie en je hele kanker zooi erbij kom maar op." Dit staat op een van de filmpjes die ik naar de verbalisant heb verzonden. Dit filmpje start met een blote vrouwenlichaam met zwarte lingerie.
Alle berichten die [verdachte (voornaam)] mij stuurt zijn "eenmalig te zien". Ik ben hier inmiddels zo in getraind dat ik van te voren weet dat ik het op moet nemen. Deze berichten heb ik dus opgenomen.
Ik ben deze situatie zo zat. Ik wil het liefste mijn telefoon de sloot gooien. Gisteren heeft [verdachte (voornaam)] mij een (1) keer gebeld. Ik wil dat dit alles stopt. Ik heb inmiddels mijn Facebook verwijderd om dit soort reacties te voorkomen.
Ik heb ook angst omdat het wel zal gebeuren wat hij zegt. Ik wil niet dat het me leven zodanig beïnvloed dat ik er dagelijks mee bezig moet zijn, dus ik druk dit gevoel weg. Ik heb al meerdere aangiftes gedaan, hij heeft vastgezeten. Als ik nu weer aangifte doe, zitten er weer gevolgen aan vast. [verdachte (voornaam)] is nergens bang voor.
3. [slachtoffer] heeft op 17 september 2024 bij de politie een klacht ingediend en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal ontvangst klacht [4] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
De klaagster verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader(s) over
te gaan. De klaagster verklaarde tegenover mij het volgende:
“Ik wil een klacht doen. Mijn ex-partner [verdachte] stalkt en bedreigt
mij. Ik wil dat hij hiermee stopt en vervolgt wordt hiervoor.”
4. Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlage [5] van 17 september 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Later deze dag ontving verbalisant [verbalisant 2] een WhatsApp-bericht van [slachtoffer] . Op deze print screen zag ik het volgende:
WhatsApp-bericht:
[verdachte] 13:35
"Ook jij komt aan de beurt (lachende emoticon met tong er uit, emoticon met knipoog) Alles op zijn tijd [.] "
Hierbij stuurde [slachtoffer] mij het volgende:
"Ik stuur je dit ook even door. Een vriendin van mij heeft bij de vorige aangiftes ook een verklaring afgelegd. En zij krijgt dit nu net doorgestuurd."
5. Verbalisanten [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [6] van 20 september 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 20 september 2024 sprak ik telefonisch mevrouw [slachtoffer] . [slachtoffer] vertelde mij dat zij een onbeschrijflijke angst voelt. Zij geeft aan haar leven niet veilig te zijn. Zij geeft aan dit gevoel te hebben gekregen omdat [verdachte] voor, tijdens, en na detentie, terwijl er een locatie- en contactverbod gold, bleef doorgaan met bedreigen en stalken. Ook geeft zij aan dat hij meerdere malen heeft gezegd dat geen enkele rechter, of politie hem tegenhoudt. Ik hoorde [slachtoffer] nog vertellen dat afgelopen week de voicemail van haar moeder wederom was ingesproken met de boodschap dat er gepraat moet worden en dat het zo niet langer kan, en hij niet wilt dat er in de toekomst fouten dingen gaan gebeuren omdat hij genegeerd wordt.
6. Verbalisanten [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlage [7] van 10 november 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Uitkomst printlijst:
Uit deze printlijst bleek dat het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] met tulp nummer: [tulp nummer] meerdere keren heeft gebeld naar het mobiele telefoonnummer van slachtoffer [slachtoffer] met telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
- 24-09-2024, om 15:01:46 uur: naar: [telefoonnummer 2] Duur: 52 seconden
- 13-10-2024, om 14:53:17 uur: naar: [telefoonnummer 2] Duur: 7 seconden
- 06-10-2024, om 15:19:10 uur: naar: [telefoonnummer 2] Duur: 10 seconden
- 04-10-2024, om 12:49:29 uur: naar: [telefoonnummer 2] Duur: 150 seconden
- 04-10-2024, om 12:52:49 uur: naar: [telefoonnummer 2] Duur: 76 seconden
- 16-10-2024, om 08:10:27 uur: naar: [telefoonnummer 2] Duur: 41 seconden
- 17-10-2024, om 08:50:25 uur: naar: [telefoonnummer 2] Duur: 2 seconden
- 12-10-2024, om 08:24:31 uur: naar: [telefoonnummer 2] Duur: 5 seconden
- 12-10-2024, om 08:25:12 uur: naar: [telefoonnummer 2] Duur:79 seconden
Resume:
Uit de printlijst en de aangeleverde stukken van aangeefster bleek dat van [verdachte] zijn gedragsaanwijzing heeft overtreden door meerdere keren vanuit de [verblijfplaats] aangeefster [slachtoffer] te bellen dan wel haar voicemail in te spreken op haar telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
7. Verbalisant [verbalisant 5] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlage [8] van 24 januari 2025 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
De rechtbank verzocht inzage in de WhatsApp gesprekken van de periode 6 juni 2024 tot
en met 14 juli 2024, tussen de aangever en de verdachte.
Op bovengenoemde datum nam ik contact op met [slachtoffer] met bovenstaand verzoek. Zij
verklaarde in het bezit te zijn van de WhatsApp gesprekken en mij deze toe te kunnen
sturen. Ik stuurde haar via de mail instructies over hoe zij WhatsApp gesprekken kon
exporteren.
Op bovengenoemde datum, om 21.26 uur ontving ik via interne mail reactie. Ik zag als
bijlage een .txt bestand.
Ik opende het bestand. Ik zag dat startdatum van de WhatsApp gesprekken 07 juni 2024
betrof. Ik zag dat het gesprek tot en met 17 september 2024 liep.
Ik zag dat het chatgesprek tussen ' [verdachte (voornaam)] ' en'.' werd gevoerd.
- '.' betreft [slachtoffer] ;
- ' [verdachte (voornaam)] ' betreft [verdachte] .
Ik heb het gesprek ingekort en tot en met 14 juli 2024 toegevoegd.
8. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 23 mei 2025 verklaard:
Het klopt dat ik in de periode van 21 juni 2024 tot en met 17 oktober 2024 meerdere keren contact met aangeefster heb gezocht. Dit heb ik gedaan door haar meerdere keren WhatsApp-berichten te sturen, te bellen, voicemailberichten in te spreken, een tatoeage op mijn wenkbrauw te zetten met de naam vaan aangeefster en hiervan een afbeelding naar haar te sturen. Ik heb aangeefster eerst een foto gestuurd van toen ik in de tatoeageshop zat voor een tekening en daarna een foto van mijn daadwerkelijk gezette tatoeage. Ik heb dit allemaal gedaan in de periode dat ik een contactverbod opgelegd had gekregen. Ik heb aangeefster onder andere in augustus 2024 een aantal keren gebeld. Het klopt ook dat ik op 21 juli 2024 een bericht naar aangeefster heb gestuurd waarin ik iets schrijf of haar eventuele nieuwe partner. Ik heb ook een kaart naar aangeefster en de kinderen verstuurd en aangeefster vanuit de [verblijfplaats] meerdere keren gebeld.
Verder heb ik aan [A (voornaam)] van perspectief herstelbemiddeling aangegeven dat als iemand mij dit zou hebben aangedaan waar ik niet om zou geven, ik diegene wat aan zou hebben gedaan.
Tot slot heb ik ook anderen personen in de omgeving van aangeefster bericht en/of gebeld. Ik heb [B (voornaam)] een bericht via Facebook gestuurd en [.] een bericht via WhatsApp gestuurd.
Bewijsoverwegingen
Ter terechtzitting is de ten laste gelegde periode uitgebreid, waardoor deze nu begint op
21 juni 2024 (terwijl de begindatum aanvankelijk 14 juli 2024 was). De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de klacht van aangeefster geen betrekking heeft op de periode vanaf 21 juni tot 14 juli 2024, zodat een klacht voor die periode ontbreekt. De rechtbank overweegt dat uit de klacht van aangeefster blijkt dat zij wil dat verdachte wordt vervolgd voor de stalking. Van deze stalking heeft zij aangifte gedaan en uit die aangifte volgt duidelijk dat aangeefster óók aangifte wilde doen met betrekking tot het zetten van de tatoeage op het gezicht van verdachte. Hieruit volgt dat aangeefster ook voor deze gedraging strafrechtelijke vervolging wenste. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman.
De raadsman heeft verder bepleit dat verdachte niet veelvuldig berichten aan [B (voornaam)] dan wel derden heeft verstuurd en deze gedragingen daarom niet als stelselmatig kunnen worden bestempeld. Ook heeft de raadsman bepleit dat de aangeefster zowel de tatoeage op de wenkbrauw van verdachte met haar naam erop als ook de foto daarvan niet als belagend heeft ervaren. Immers is niet uit de door haar verstuurde berichten gebleken dat zij verdachte heeft (willen) weerhouden van het zetten van de tatoeage met haar naam. Om deze redenen dient volgens de raadsman verdachte van deze gedragingen uit de tenlastelegging te worden vrijgesproken. De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsman en oordeelt als volgt.
Voor de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer van belang.
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de periode van
21 juni 2024 tot en met 17 oktober 2024 op verschillende manieren en veelvuldig contact heeft opgenomen met aangeefster. Verdachte heeft aangeefster gebeld, voicemailberichten bij haar ingesproken, berichten en video’s naar aangeefster gestuurd, berichten naar meerdere personen in de (directe) omgeving van aangeefster gestuurd, een tatoeage op zijn gezicht (wenkbrauw) met de naam van aangeefster laten zetten en hiervan ook een foto naar aangeefster gestuurd.
De rechtbank stelt voorop dat deze gedragingen gedurende een langere periode zeer frequent hebben plaatsgevonden en dat de berichten vaak indringend van aard zijn. Verdachte laat immers op meerdere momenten duidelijk weten dat hij geen nieuwe partner in het leven van aangeefster zal dulden en dreigt meermaals om een potentiële nieuwe partner iets aan te doen. Ook laat hij weten dat hij aangeefster nooit van zijn leven met rust zal laten, dat zij nooit met iemand anders gelukkig zal worden en dat hij haar (leven) kapot zal maken.
De rechtbank beoordeelt bovenstaande gedragingen in onderlinge samenhang, met oog voor de (lange) voorgeschiedenis van deze zaak en de context waarbinnen verdachte in de ten laste gelegde periode contact heeft gezocht met aangeefster. Aan verdachte is op diverse momenten op onmiskenbare wijze duidelijk gemaakt dat hij geen contact mocht opnemen met aangeefster. Verdachte wist dit, blijkens zijn eigen verklaring, ook heel goed.
Verdachte werd in de tenlastegelegde periode reeds vervolgd en ook veroordeeld door deze rechtbank op 17 juli 2024 voor stalking van deze aangeefster in de periode van 18 juni tot en met 21 oktober 2023. Hij kreeg bij dit vonnis wederom, na eerdere contact- en locatieverboden (in de vorm van een gedragsaanwijzing en schorsende voorwaarden), een dadelijk uitvoerbaar contact- en locatieverbod voor de duur van vijf jaar. Desondanks heeft verdachte ervoor gekozen alle aan hem opgelegde verboden te negeren en het contact met aangeefster voort te zetten. Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij vooral berichten ten behoeve van zijn kinderen heeft gestuurd, maar ook die berichten kunnen als belagingshandelingen worden aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat deze berichten in sommige gevallen weliswaar aanvankelijk gingen over zijn kinderen, maar dat deze uiteindelijk - en vaak zelfs al vrij snel - telkens vooral of alleen maar betrekking hadden op aangeefster en het contact dat verdachte met haar wilde hebben. Het feit dat deze berichten werden verstuurd naar een telefoon die in beginsel enkel was bedoeld voor contact met de kinderen maakt dit niet anders. Verdachte heeft daarnaast personen in de (directe) omgeving van aangeefster benaderd, zoals [B (voornaam)] via Facebook, [.] via WhatsApp en de moeder van aangeefster via de telefoon. De rechtbank ziet ook deze gedragingen, ook al zijn dit eenmalige acties geweest, als onderdeel van de belaging. Deze acties moeten worden gezien in de context en in samenhang met alle andere gedragingen van verdachte jegens aangeefster gedurende een langere periode.
Uit de meldingen, aangiften en de slachtofferverklaring van aangeefster volgt dat de tatoeage op het gezicht van verdachte haar wel degelijk vrees heeft aangejaagd. Zo volgt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van aangeefster: “
Tot het moment dat hij me vertelde dat hij een tatoeage van mijn naam boven zijn wenkbrauw had laten zetten. In eerste instantie dacht ik dat het een vreselijke grap was. Maar hoe kan iemand zoiets doen, zo zichtbaar, zo permanent, zo grenzeloos? Het voelde als een dreigement, alsof hij nooit van plan is om mij echt los te laten.”De rechtbank is gelet op het vorenstaande ervan overtuigd dat aangeefster ook deze gedraging van verdachte als belagend heeft ervaren.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake was van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belaging.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 21 juni 2024 tot en met 17 oktober 2024 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- meermalen via de telefoon en WhatsApp berichten, afbeeldingen en video's te sturen naar die [slachtoffer] ,
- meermalen die [slachtoffer] te bellen, trachten te bellen en de voicemail van die [slachtoffer] in te spreken,
- een tatoeage op zijn, verdachtes, gezicht te zetten met de naam van die [slachtoffer] en vervolgens een afbeelding van die tatoeage aan die [slachtoffer] toe te sturen,
- [B (voornaam)] en andere personen in de omgeving van die [slachtoffer] te berichten en/of te bellen, althans daarmee contact te leggen,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
belaging.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 300 dagen, met aftrek van het voorarrest, en ter beschikking te stellen met een bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: tbs-maatregel met dwangverpleging). De officier van justitie stelt dat geen sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de totale duur van de terbeschikkingstelling is beperkt tot vier jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten en aan hem een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen inhoudende een contactverbod met aangeefster. De raadsman heeft bepleit dat het contactverbod direct na de uitspraak van het vonnis kan ingaan. Subsidiair heeft de raadsman verzocht een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen waarbij de voorwaarden direct na de uitspraak van het vonnis kunnen ingaan met een eventuele gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbenemende maatregel (GVM).
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter zitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft in een periode van ongeveer vier maanden meerdere keren op verschillende manieren contact met het slachtoffer gezocht. Dit terwijl hem op verschillende momenten duidelijk was gemaakt – ook via justitiële instanties – dat het slachtoffer geen contact met hem wilde. Een eerdere aangifte, meerdere meldingen, diverse contactverboden en een veroordeling voor stalking weerhielden verdachte niet door te gaan met zijn grote zucht naar aandacht en contact van en met het slachtoffer. Zelfs tot enkele dagen vóór de zitting is verdachte doorgegaan met het zoeken van contact met het slachtoffer.
Door steeds contact te blijven zoeken heeft verdachte het veiligheidsgevoel van het slachtoffer ernstig aangetast. De situatie escaleerde zelfs zo erg dat het slachtoffer samen met hun twee jonge kinderen op advies van de politie in een ‘safe house’ moest verblijven. Het handelen van verdachte heeft aanzienlijke onrust en gevoelens van onveiligheid teweeggebracht, waardoor het slachtoffer zich nog steeds onveilig voelt. Dit volgt onder meer uit de slachtofferverklaring die het slachtoffer op de zitting heeft voorgedragen. Het kan niet anders dan dat dit ook op de kinderen een grote impact moet hebben gehad. Dit valt ook af te leiden uit de beschikking van de rechtbank met betrekking tot de omgangsregeling. De rechtbank heeft in die beschikking geoordeeld dat voldoende is gebleken dat de omgang van verdachte met de kinderen ernstig nadeel zal opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van de kinderen en dat de kinderen belang hebben bij rust. Verdachte lijkt tot op de dag vandaag niet in te zien wat zijn gedrag voor invloed heeft op het leven van het slachtoffer en hun kinderen.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
  • het strafblad van verdachte van 1 november 2024, waaruit blijkt dat hij eerder voor een soortgelijk strafbaar feit (belaging) is veroordeeld (nog niet onherroepelijk);
  • een rapport van de psycholoog van 5 april 2025;
  • een rapport van de psychiater van 28 februari 2025;
  • een rapport van 28 april 2025 van de reclassering, [instelling] .
Rapporten psycholoog en psychiater
De psycholoog en de psychiater concluderen in hun rapporten dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, ADHD en een stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol (matig). Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde en beïnvloedden ook de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde. De psycholoog en de psychiater adviseren het tenlastegelegde, indien bewezen, in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De psychiater geeft in haar rapport aan dat verdachte door zijn tekortschietende emotie-, impuls- en agressieregulatie telkens weer, vaak impulsief en rancuneus, uiting geeft aan zijn boosheid hierover. Zowel de psycholoog als de psychiater schatten het recidiverisico in als (zeer) hoog op korte termijn. Verdachte is zeer impulsief en wil graag contact met zijn kinderen. Zeker wanneer behandeling nog langer uitblijft, zal deze dynamiek zich gemakkelijk laten triggeren. De psycholoog en de psychiater adviseren daarom om de behandeling op te leggen in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden.
Indien een tbs-maatregel met voorwaarden niet dot de mogelijkheden behoort, kan een behandeling naar de mening van de deskundigen alleen adequaat plaatsvinden in het kader van een (al of niet gemaximeerde) tbs-maatregel met bevel tot verpleging.
Reclasseringsrapport
Volgens de reclassering ontbreekt het verdachte aan probleembesef en inzicht ten aanzien van de risico’s op herhaling. Verdachte geeft daarnaast aan ‘allergisch’ te zijn voor autoriteit en zijn eigen regels te willen bepalen. Dit staat volgens de reclassering haaks op een tbs-maatregel met voorwaarden waarin verwacht wordt dat verdachte zich aan afspraken en voorwaarden zal houden. De reclassering geeft in haar rapport aan dat gezien de weigerende en zelfbepalende houding van verdachte het onmogelijk is gebleken om tot een passend plan van aanpak te komen. Volgens de reclassering is het recidiverisico ingeschat als hoog. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Daarom adviseert de reclassering negatief over de tbs-maatregel met voorwaarden.
Vanwege de complexe problematiek adviseert de reclassering bij een veroordeling tot een
tbs-maatregel of (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf een GVM op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbenemende voorwaarden toegepast kunnen worden na de tbs-maatregel of gevangenisstraf. De problematiek, zoals gesteld bij verdachte, is chronisch en complex van aard en zal naar verwachting nog steeds aanwezig zijn na afloop van de tbs-maatregel of een voorwaardelijk kader, waardoor hij mogelijk nog langere tijd in enige mate ondersteuning/begeleiding nodig zal hebben.
De verklaring van de reclasseringswerker op de zitting
De reclasseringswerker heeft op zitting toegelicht dat verdachte vóór de zitting had aangegeven dat hij openstond voor een behandeling voor de duur van drie maanden en niet langer. Verdachte heeft op zitting echter verklaard dat hij nu wel open staat voor een langere klinische behandeling. Op vragen van de rechtbank heeft de reclasseringswerker op de zitting verklaard dat als de rechtbank tot het oordeel komt dat verdachte klinisch behandeld moet worden, dit te regelen is. In dat geval moet eerst worden gekeken of er een kliniek beschikbaar is, al dan niet met eerst een overbruggingsplaatsing. De reclasseringswerker heeft hierbij aangegeven dat verdachte bereid moet zijn om zich aan de voorwaarden te houden, maar dat zij deze bereidwilligheid bij verdachte niet ziet. Volgens de reclasseringswerker heeft verdachte evenmin inzicht in zijn daderschap. De reclasseringswerker is op de zitting gebleven bij het negatieve advies over de tbs-maatregel met voorwaarden.
Conclusie over de toerekenbaarheid
De rechtbank is met de psycholoog en de psychiater van oordeel dat verdachtes problematiek ook ten tijde van het tenlastegelegde aan de orde was – deze problematiek was immers al enige jaren voorafgaand aan het tenlastegelegde aanwezig en verdachte is hier niet eerder effectief voor behandeld – en dat dit de gedragskeuzes van verdachte op dat moment heeft beïnvloed. De rechtbank rekent het bewezenverklaarde daarom in verminderde mate aan verdachte toe.
De op te leggen straf en maatregel
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het bewezen verklaarde feit, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging, vergelding en generale preventie, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt van een langere duur dan het voorarrest.
De rechtbank zal bij de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf echter wel rekening houden met de over verdachte opgemaakte rapportages en met wat de rechtbank hiervoor onder de rubriek ‘persoonlijke omstandigheden‘ heeft overwogen.
Gevangenisstraf
Gelet op de aard en ernst van het feit en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank zal hieraan geen voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden koppelen. De reden hiervan is dat het risico dan bestaat dat, indien verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt, hij ‘slechts’ het voorwaardelijk strafdeel moet uitzitten en daarna zonder behandeling in vrijheid zal worden gesteld. Die uitkomst is naar het oordeel van de rechtbank onwenselijk, omdat duidelijk is dat verdachte behandeling nodig heeft en de rechtbank het ook noodzakelijk vindt dat verdachte deze behandeling krijgt, voordat hij terugkeert in de maatschappij. De rechtbank wijst in dit verband ook op wat de deskundigen hierover opschrijven. Zij beschrijven dat bij een kader als bijzondere voorwaarden de kans te groot is dat verdachte uiteindelijk niet of onvoldoende behandeld weer terugkeert in de maatschappij en dat het recidiverisico onvoldoende is verminderd.
Tbs-maatregel
Voor het kunnen opleggen van de tbs-maatregel (met voorwaarden) moet aan de volgende vereisten zijn voldaan:
er dient sprake te zijn van een tbs-waardig delict: een misdrijf bedreigd met ten minste 4 jaar gevangenisstraf, of dat is genoemd in 37a eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht;
er dient sprake te zijn van een verdachte bij wie ten tijde van het delict sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens;
de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van de maatregel (gevaarscriterium);
verdachte dient zich bereid te hebben verklaard tot naleving van de voorwaarden;
er is een recente multidisciplinaire gedragsrapportage opgemaakt.
De rechtbank stelt vast dat de bewezen verklaarde belaging een misdrijf is waarvoor op grond van artikel 37a eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht oplegging van de tbs-maatregel mogelijk is.
Bij verdachte was ten tijde van het bewezen verklaarde feit sprake van een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De rechtbank volgt daarbij de hierboven genoemde conclusies van de gedragsdeskundigen en legt die ten grondslag aan haar oordeel.
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de tbs-maatregel vereist. Gelet op de inhoud van de hierboven besproken rapporten heeft verdachte te maken met zodanige problematiek dat het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord is om hem onbehandeld in de maatschappij te laten terugkeren. Het risico op recidive wordt door alle deskundigen ingeschat als hoog. Verdachte heeft niet kunnen profiteren van de behandeling die de rechtbank vorig jaar heeft opgelegd, nu deze - door de nieuwe detentie van verdachte - niet van de grond is gekomen. Verdachte heeft dus geen reële mogelijkheid gekregen om met zijn problematiek aan de slag te gaan.
Enkel de tbs-maatregel biedt naar het oordeel van de rechtbank voldoende zekerheid dat verdachte daadwerkelijk zal worden behandeld en de kans op recidive voldoende zal worden ingeperkt.
Het voorgaande maakt dat aan de vereisten voor oplegging van de tbs-maatregel is voldaan.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of aan verdachte een tbs-maatregel met dwangverpleging, zoals door de officier van justitie is gevorderd, dient te worden opgelegd. De rechtbank acht een tbs-maatregel met dwangverpleging in dit geval niet proportioneel. Ten eerste zou dit betekenen dat verdachte gelet op de passantenproblematiek langer in de [verblijfplaats] gedetineerd zou zitten, wat onwenselijk is. De rechtbank vindt het van belang dat de behandeling van verdachte, na afloop van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de rechtbank passend vindt, zo snel mogelijk kan starten.
Ten tweede heeft verdachte niet eerder een reële mogelijkheid gekregen om met zijn problematiek aan de slag te gaan. De behandeling die de rechtbank vorig jaar aan verdachte heeft opgelegd, is niet van de grond gekomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat vóór een tbs-maatregel met dwangverpleging wordt overwogen, moet worden gekeken naar de mogelijkheid van de tbs-maatregel met voorwaarden.
Dat verdachte in het gesprek bij de reclassering heeft verklaard alleen open te staan voor een klinische behandeling van beperkte duur, maakt niet dat een tbs-maatregel met voorwaarden niet mogelijk is. Verdachte heeft zich op de zitting immers uitdrukkelijk bereid verklaard om de opgelegde voorwaarden, inclusief een klinische behandeling (van mogelijk langere duur) na te leven. Weliswaar kan niet worden uitgesloten dat deze houding van verdachte mogelijk (mede) is ingegeven om onder een dwangverpleging uit te komen, maar juist daarom ziet de rechtbank in de tbs-maatregel met voorwaarden ook een belangrijke stimulans voor verdachte. Hij heeft het op die manier zelf in de hand en krijgt zo de kans om te laten zien dat hij echt inziet dat zijn gedrag tegenover het slachtoffer (en hun kinderen) niet goed is geweest en dat hij moet veranderen.
Alles overwegende vindt de rechtbank de oplegging van de tbs-maatregel met voorwaarden passend en noodzakelijk. De rechtbank zal de maatregel met de daarbij in het dictum vermelde voorwaarden daarom opleggen. De rechtbank zal de maatregel, gelet op wat hiervoor is overwogen, dadelijk uitvoerbaar verklaren.
De rechtbank stelt vast dat het bewezenverklaarde strafbare feit niet gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dat betekent dat indien de tbs-maatregel met voorwaarden wordt omgezet in een tbs-maatregel met dwangverpleging deze gemaximeerd zal zijn.
ConclusieDe rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 300 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en legt aan verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden op. De rechtbank zal bevelen dat deze maatregel en de daarbij te stellen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen verdovende middelen te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer, te weten:
  • 1 STK Hashish (omschrijving: PL0900-2024271960-G3407178 3 blokjes hasj);
  • 1 STK Xtc (omschrijving: PL0900-2024271960-G3407202 3X XTC pil).
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.000,-. Dit bedrag bestaat uit € 1.000,- aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte tenlastegelegde.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde schadevergoeding dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde deels moet worden afgewezen en/of verminderd. Over de hoogte van het bedrag refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank is van oordeel dat de vordering ten aanzien van de materiële schade voldoende is onderbouwd en zal dit deel van de vordering ter hoogte van
€ 1.000,- geheel toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente, steeds vanaf het moment dat de kosten zijn gemaakt tot de dag van volledige betaling, zoals opgenomen in het dictum van dit vonnis.
Ten aanzien van de immateriële schade
Vast staat dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte psychische schade heeft opgelopen en daarmee is aangetast in haar persoon, zodat zij in aanmerking komt voor vergoeding van immateriële schade. De vordering is voldoende onderbouwd en de rechtbank is van oordeel dat het gevorderde bedrag ook billijk is.
Gelet hierop zal de rechtbank de vordering ten aanzien van de immateriële schade ter hoogte van € 2.000,- geheel toewijzen en zal verdachte worden veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente gerekend vanaf
21 juni 2024 tot aan de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 juni 2024 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 40 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij uitspraak van de meervoudige strafkamer van 22 augustus 2023 van deze rechtbank, locatie Utrecht, (parketnummer 16/068119-23) is aan verdachte onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf van 104 dagen opgelegd met een proeftijd van 2 jaren.
11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging van voornoemde voorwaardelijke straf toe te wijzen.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen en de proeftijd te verlengen met gewijzigde bijzondere voorwaarden.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een soortgelijk strafbaar feit. Dit betekent dat de rechtbank in principe de vordering tot tenuitvoerlegging kan toewijzen. Echter, gelet op de oplegging van de straf en maatregel in de onderhavige zaak en de motivering daarvan – een tbs-maatregel met voorwaarden – is tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 104 dagen naar het oordeel van de rechtbank op dit moment niet opportuun. Vooropstaat namelijk dat verdachte behandeld moet worden.
Om die reden ziet de rechtbank aanleiding om de proeftijd van opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met één jaar te verlengen met daarbij dezelfde bijzondere voorwaarden.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 36f, 38, 38a, 63 en 285b van het Wetboek van Strafrecht en artikel 6:6:19 van het Wetboek van Strafvordering, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 300 (driehonderd) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaar is,en
stelt daarbij de volgende voorwaardenbetreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:
1.
Geen strafbare feiten plegen
verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
2.
Meewerken aan reclasseringstoezicht
a. verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering op het adres [adres] , [postcode] [plaats] . De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
b. de verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien;
c. verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
d. verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;
e. verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
f. verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
g. verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
3.
Opnemen zorginstelling
verdachte laat zich opnemen in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of een soortelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start direct in aansluiting op de detentie en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Indien de reclassering een overbruggingsplaatsing nodig acht omdat verdachte niet onmiddellijk terechtkan in de beoogde zorginstelling, zal verdachte hieraan meewerken. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
4.
Drugsverbod
verdachte gebruikt geen harddrugs, voor zover en zo lang als de reclassering dat noodzakelijk acht, en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd, voor zover en voor zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
5.
Alcoholverbod
verdachte gebruikt geen alcohol, voor zover en zo lang als de reclassering dat noodzakelijk acht, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd, voor zover en voor zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
6.
Dagbesteding
verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
7.
Meewerken aan schuldhulpverlening
verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
  • geeft opdracht aan reclassering de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
  • beveelt dat de
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Hashish (omschrijving: PL0900-2024271960-G3407178 3 blokjes hasj);
  • 1 STK Xtc (omschrijving: PL0900-2024271960-G3407202 3X XTC pil);
Benadeelde partij [slachtoffer]
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.000,-, bestaande uit een bedrag van € 1.000,- voor materiële schade en een bedrag van € 2.000,- voor immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, ter vermeerderen met de wettelijke rente gerekend:
  • over een bedrag van € 100,- met ingang van 12 oktober 2024;
  • over een bedrag van € 100,- met ingang van 30 oktober 2024;
  • over een bedrag van € 100,- met ingang van 12 november 2024;
  • over een bedrag van € 100,- met ingang van 2 december 2024;
  • over een bedrag van € 100,- met ingang van 15 januari 2025;
  • over een bedrag van € 100,- met ingang van 24 januari 2025;
  • over een bedrag van € 100,- met ingang van 7 februari 2025;
  • over een bedrag van € 100,- met ingang van 21 februari 2025;
  • over een bedrag van € 100,- met ingang van 3 maart 2025;
  • over een bedrag van € 100,- met ingang van 17 maart 2025;
  • over een bedrag van € 2.000,- met ingang van 21 juni 2024;
telkens tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 3.000,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend:
• over een bedrag van € 100,- met ingang van 12 oktober 2024;
• over een bedrag van € 100,- met ingang van 30 oktober 2024;
• over een bedrag van € 100,- met ingang van 12 november 2024;
• over een bedrag van € 100,- met ingang van 2 december 2024;
• over een bedrag van € 100,- met ingang van 15 januari 2025;
• over een bedrag van € 100,- met ingang van 24 januari 2025;
• over een bedrag van € 100,- met ingang van 7 februari 2025;
• over een bedrag van € 100,- met ingang van 21 februari 2025;
• over een bedrag van € 100,- met ingang van 3 maart 2025;
• over een bedrag van € 100,- met ingang van 17 maart 2025;
• over een bedrag van € 2.000,- met ingang van 21 juni 2024;
telkens tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 40 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/068119-23
- verlengt de bij vonnis van 22 augustus 2023 door de meervoudige kamer in deze rechtbank, locatie Utrecht, aan de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf verbonden proeftijd met 1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mrs. H.J. van Woudenberg en T. van Haaren-Paulus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.Z. Turan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 juni 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks de periode van 21 juni 2024 tot en met 17 oktober 2024 te Hilversum en/of Sittard, althans in Nederland, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- meermalen althans eenmaal via de telefoon en/of WhatsApp en/of Facebook berichten en/of afbeeldingen en/of video's te sturen naar die [slachtoffer] ,
- meermalen althans eenmaal die [slachtoffer] te bellen en/of getracht te bellen en/of de voicemail van die [slachtoffer] in te spreken,
- een tatoeage op zijn, verdachtes, gezicht te zetten met de naam van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) een afbeelding van die tatoeage aan die [slachtoffer] toe te sturen,
- [B (voornaam)] en/of een of meer (andere) personen in de omgeving van die [slachtoffer] te berichten en/of te bellen, althans daarmee contact te leggen,

met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 september 2024, genummerd PL0900-2024300512, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 96 (PV VGL), het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 12 november 2024, genummerd PL0900-2024300512, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 38 (einddossier) en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 12 november 2024, genummerd PL0900-2024300512, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 62 (Aanvulling op einddossier). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 12-40 van PV VGL.
3.Pagina’s 41-47 van PV VGL.
4.Pagina’s 48 en 49 van PV VGL.
5.Pagina’s 50-52 van PV VGL.
6.Pagina’s 57 en 58 van PV VGL.
7.Pagina’s 26-31 van het einddossier.
8.Pagina’s 2-15 Aanvulling op einddossier.