ECLI:NL:RBMNE:2025:2792

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
C/16/591037 / JE RK 25-482
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 mei 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2018. De moeder van de minderjarige heeft hard aan zichzelf gewerkt en de hulpverlening heeft geadviseerd om de minderjarige stapsgewijs weer terug te plaatsen bij de moeder. De betrokkenheid van de gecertificeerde instelling (GI) blijft noodzakelijk om de terugplaatsing goed te laten verlopen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 8 juni 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 8 september 2025. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder positieve stappen heeft gezet en dat de GI een belangrijk ondersteunend element blijft in het proces van terugplaatsing. De moeder is het eens met de verzoeken van de GI en is dankbaar voor de hulp die zij heeft ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/591037 / JE RK 25-482
Datum uitspraak: 23 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
en
[de pleegmoeder],
hierna te noemen de pleegmoeder,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 28 maart 2025, mee in de beoordeling.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door een tolk in de Poolse taal, A.D. Becker;
- een vertegenwoordiger van de GI, [A] .
1.3.
De begeleider van het 2thepoint-traject van de Rading, [B] , is ter zitting aanwezig als informant.
1.4.
De pleegmoeder heeft ook een uitnodiging van de rechtbank gekregen, maar zij heeft de rechtbank laten weten niet aanwezig te zijn.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 10 maart 2023 [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld en heeft bij beschikking van 8 juni 2023 [minderjarige] definitief onder toezicht gesteld. Bij beschikking van 7 juni 2024 is deze ondertoezichtstelling verlengd tot 8 juni 2025.
2.4.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 10 mart 2023 een machtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een pleeggezin. Deze machtiging is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 8 juni 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van drie maanden.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Uit het 2thepoint-traject van de Rading dat de afgelopen periode is ingezet is het advies gekomen om [minderjarige] weer bij de moeder te laten wonen. De GI wil daarom de komende drie maanden toewerken naar een terugplaatsing van [minderjarige] bij de moeder, zodat hij daar in het nieuwe schooljaar kan starten met school. De moeder heeft goed contact met de pleegmoeder en na de terugplaatsing van [minderjarige] zal hij daar om de week een weekend naartoe blijven gaan. De GI realiseert zich dat de thuisplaatsing van [minderjarige] voor zowel [minderjarige] als de moeder erg spannend is. Het is daarom belangrijk dat de GI voorlopig betrokken blijft om de hulpverlening die nodig is na de thuisplaatsing van [minderjarige] in te zetten en aan te sturen.

4.Het standpunt van de moeder

De moeder is het eens met de verzoeken van de GI. [minderjarige] is op dit moment elke woensdag vier uur bij de moeder en elk weekend van half 10 ’s ochtends op zaterdag tot vier uur ’s middags op zondag. De moeder is blij dat de contacten met [minderjarige] zijn uitgebreid en dat er gewerkt wordt aan een thuisplaatsing van [minderjarige] . De moeder is de jeugdbeschermer en de Rading dankbaar voor de kansen die zij heeft gekregen. Zij heeft binnen het 2thepoint-traject veel geleerd, niet alleen over hoe zij een betere moeder kan zijn maar ook hoe zij op andere vlakken beter om kan gaan met moeilijke situaties. De moeder is gestruikeld en gevallen, maar door de hulp die zij heeft gekregen is zij weer opgestaan.

5.De beoordeling

De beslissing
5.1.
De kinderrechter wijst de verzoeken toe. Dat betekent dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige] wordt verlengd tot 8 juni 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin wordt verlengd tot 8 september 2025. De kinderrechter legt deze beslissing hierna uit.
Verlenging ondertoezichtstelling
5.2.
Uit de stukken en het gesprek tijdens de zitting volgt dat is voldaan aan het wettelijk criterium voor een ondertoezichtstelling (artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek). De GI heeft binnen de ondertoezichtstelling een 2thepoint-traject ingezet om te onderzoeken of [minderjarige] weer bij de moeder kan gaan wonen en zo ja, wat daarvoor nodig is. Het traject bestond uit zowel de NIKA methodiek als PMTO. De moeder heeft hard aan zichzelf gewerkt en de hulpverleners van 2thepoint hebben geadviseerd om [minderjarige] stapsgewijs weer bij de moeder terug te plaatsen. De kinderrechter vindt het heel knap dat de moeder zulke positieve stappen heeft gezet de afgelopen periode. Met de GI is de kinderrechter van oordeel dat de betrokkenheid van de GI ook de komende tijd noodzakelijk blijft. De kans is groot dat de moeder na de thuisplaatsing van [minderjarige] ergens tegenaan loopt waar zij hulp bij nodig heeft. De GI kan op deze momenten snel handelen en de juiste hulpverlening inzetten. Zo kan de moeder makkelijker opstaan op de momenten dat zij een klein beetje struikelt.
Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
5.3.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek). [minderjarige] is nu elke woensdagmiddag en een deel van ieder weekend bij de moeder. De GI wil dit de komende periode zorgvuldig uitbreiden, zodat [minderjarige] vanaf het nieuwe schooljaar weer volledig bij de moeder woont.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 8 juni 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 8 september 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2025 door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R. Jelicic als griffier, en op schrift gesteld op 30 juni 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.