ECLI:NL:RBMNE:2025:2820

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
568453
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake schadevergoeding voor achterstallige schoonmaakwerkzaamheden

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Midden-Nederland, is een tussenvonnis uitgesproken op 16 april 2025. De zaak betreft een geschil tussen [eiseres] B.V. en Stichting Portaal over schadevergoeding voor achterstallige schoonmaakwerkzaamheden. De rechtbank heeft eerder in een tussenvonnis van 20 november 2024 de beslissing over het door Portaal gevorderde schadebedrag van € 21.607,87 aangehouden, omdat Portaal niet voldoende had onderbouwd op welk moment de schoonmaakwerkzaamheden zijn overgenomen en wat de kosten daarvan zijn geweest. De rechtbank heeft Portaal de gelegenheid gegeven om deze schade nader te onderbouwen, waarna [eiseres] ook mocht reageren.

In de verdere beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat Portaal drie schoonmaakbedrijven heeft ingeschakeld om de achterstallige schoonmaakwerkzaamheden te hervatten. Echter, er zijn twijfels over de daadwerkelijke kosten die Portaal heeft gedragen. De rechtbank heeft Portaal verzocht om duidelijkheid te geven over de vraag of de schade door de achterstallige schoonmaak door haar is gedragen en of er aanvullende opdrachten zijn verstrekt voor een nulbeurt. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat Portaal deze informatie heeft verstrekt, waarna [eiseres] kan reageren. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling op 30 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/568453 / HA ZA 24-26
Vonnis van 16 april 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. C.I.M. Molenaar (voorheen: mr. H. Eijer),
tegen
STICHTING PORTAAL,
te Utrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. C.P. van den Berg.
Partijen worden hierna ' [eiseres] en Portaal genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het [bedrijf 3] van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 20 november 2024;
  • de akte van Portaal van 18 december 2024, met productie 17;
  • de antwoordakte van ' [eiseres] van 26 februari 2025.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vonnis zal worden uitgesproken.

2.De verdere beoordeling

Terugblik op de zaak
2.1.
In het tussenvonnis van 20 november 2024 heeft de rechtbank onder meer de beslissing over het door Portaal gevorderde schadebedrag van € 21.607,87 aangehouden. Daartoe is overwogen dat weliswaar vast is komen te staan dat sprake is geweest van achterstallig schoonmaakwerk, maar Portaal niet duidelijk had gemaakt op welk moment de derde partij de schoonmaakwerkzaamheden heeft overgenomen en wat de kosten zijn (geweest) voor de werkzaamheden om de achterstallige schoonmaak voor de periode 8 tot en met 30 september 2023 in te halen. De rechtbank heeft Portaal daarom in de gelegenheid gesteld om de hoogte van de schade als gevolg van de achterstallige schoonmaak nader te onderbouwen. Daarna is ' [eiseres] in de gelegenheid gesteld om te reageren op de gegeven onderbouwing van Portaal.
Portaal mag zich uitlaten over de al dan niet door haar gedragen schade
2.2.
Ter nadere onderbouwing van het gevorderde schadebedrag heeft Portaal gesteld dat drie schoonmaakbedrijven - [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] - zijn ingeschakeld om de schoonmaakwerkzaamheden in de woonclusters te hervatten. Deze schoonmaakbedrijven ondervonden echter moeilijkheden bij het inhalen van de achterstallige schoonmaak. Door keurmeester [bedrijf 4] B.V. is een begroting van de extra schoonmaakkosten opgesteld. Uit dit rapport volgt dat de totale herstelkosten neerkomen op een bedrag van € 21.607,87. [1] De reactie van ' [eiseres] houdt kort gezegd in dat uit het rapport niet blijkt welk bedrag aan extra werkzaamheden vanwege de achterstand in het schoonmaakwerk door Portaal is betaald. Daarbij trekt ' [eiseres] in twijfel dat er herstelwerkzaamheden zijn verricht.
2.3.
De rechtbank verlangt een nadere toelichting van Portaal. Hoewel het rapport van [bedrijf 4] B.V. laat zien dat het herstel van de achterstallige schoonmaak leidt tot de noodzaak van extra schoonmaakwerkzaamheden (en dus tot schade), die volgens het rapport een bedrag van € 21.607,87 vertegenwoordigt, wil dit niet zeggen dat Portaal deze kosten ook daadwerkelijk heeft gedragen. De rechtbank stelt vast dat in de e-mail van 24 oktober 2023 [bedrijf 2] aan Portaal vraagt of - naast de periodieke schoonmaak - een nulbeurt (een eenmalige grote schoonmaak) mag worden uitgevoerd vanwege de grote achterstand. Vervolgens vraagt de heer [A] (interim manager van Portaal) in de e-mail van 15 december 2023 aan een (mogelijk) beslissingsbevoegde collega of een aanvullende opdracht voor een nulbeurt kan worden verstrekt. [2] Wat de uitkomst hiervan is geweest, is de rechtbank onbekend. Deze informatie is van belang voor de schadeberekening. Het uitgangspunt is namelijk dat de werkelijk geleden schade voor vergoeding in aanmerking komt. De huidige situatie van Portaal moet dan ook worden vergeleken met de hypothetische situatie dat ' [eiseres] de werkzaamheden op 8 september 2023 niet zou hebben gestaakt (en dat de overeenkomst dus tegen 1 januari 2024 zou zijn opgezegd). [3]
De mogelijkheid bestaat ook dat géén aanvullende opdracht voor een nulbeurt is verstrekt en de schade zodoende is verlegd naar de bewoners van de complexen (doordat er geen oplossing komt voor overblijvend hardnekkige vuil) of naar de opvolgend schoonmaakbedrijven die deze schade verhelpen door verspreid over de tijd naast het reguliere werk nu en dan een extra (niet voor vergoeding in aanmerking komende) schoonmaakhandeling te verrichten.
2.4.
In artikel 22 Rv is bepaald dat de rechtbank in alle gevallen en in elke stand van de procedure partijen of één van hen kan bevelen om bepaalde stellingen toe te lichten of bepaalde, op de zaak betrekking hebbende gegevens over te leggen.
2.5.
De rechtbank verzoekt daarom Portaal zich uit te laten over de vraag of de schade die is ontstaan door de achterstallige schoonmaak voor de periode van 8 tot en met 30 september 2023 door haar is gedragen, bijvoorbeeld door aan te geven of de heer [A] intern toestemming heeft gekregen voor het verlenen van aanvullende opdrachten en daartoe ook daadwerkelijk is overgegaan, of dat deze schade is verlegd naar (één van) de opvolgende schoonmaakbedrijven dan wel de bewoners van de complexen. ' [eiseres] mag daarna reageren op de toelichting van Portaal.
2.6.
In afwachting daarvan houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
staat Portaal toe zich uit te laten in een akte over wat is vermeld onder 2.5,
3.2.
verwijst de zaak daartoe naar de rol van
woensdag 30 april 2025, waarna ' [eiseres] op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.K.L. de Wijkerslooth de Weerdesteijn en in het openbaar uitgesproken door mr. J.G. van Ommeren op 16 april 2025.
5315

Voetnoten

1.Productie 17 van Portaal.
2.Productie 16 van Portaal.
3.HR 26 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0539.