ECLI:NL:RBMNE:2025:2821

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
584345
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van deskundigen voor voorlopig deskundigenonderzoek in letselschadezaak na verkeersongeval

In deze zaak heeft verzoekster, na een verkeersongeval op 4 juli 2017, gezondheidsklachten ontwikkeld, waaronder rug- en nekklachten, hoofdpijn en psychische problemen. Achmea, de verzekeraar van de tegenpartij, heeft de aansprakelijkheid erkend, maar er is geen overeenstemming bereikt over de schadevergoeding. Verzoekster heeft daarom een verzoekschrift ingediend voor een voorlopig deskundigenonderzoek om de beperkingen en schade als gevolg van het ongeval vast te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de deskundigen en de vraagstelling, en heeft besloten om mevrouw K. Rammeloo als verzekeringsarts en de heer P. Hulsen als arbeidsdeskundige te benoemen. De rechtbank heeft de deskundigen opgedragen om onderzoek te verrichten en vragen te beantwoorden die door verzoekster zijn geformuleerd. Achmea is verantwoordelijk voor de kosten van het deskundigenonderzoek. De rechtbank heeft ook het blokkeringsrecht van verzoekster ten aanzien van het rapport van de verzekeringsarts vastgesteld, wat betekent dat zij als eerste het conceptrapport ontvangt. De rechtbank heeft verder instructies gegeven over de werkwijze van de deskundigen en de communicatie met partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer / rekestnummer: C/16/584345 / HA RK 24-209
Beschikking van 4 juni 2025
in de zaak van
[verzoekster],
te [plaats] ,
verzoekende partij,
advocaat: mr. J.F. Roth,
tegen
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
te Apeldoorn,
verwerende partij,
advocaat: mr. S.D. Palper.
Partijen worden hierna [verzoekster] en Achmea genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op 19 november 2024 heeft [verzoekster] een verzoekschrift tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek ingediend, met bijlagen 1 tot en met 36. Omdat partijen overeenstemming hebben bereikt over de opzet van het voorlopig deskundigenonderzoek, is de mondelinge behandeling niet doorgegaan. Hierna is bepaald dat een beschikking zal worden gegeven.

2.De kern van de zaak

2.1.
[verzoekster] heeft als gevolg van een verkeersongeval gezondheidsklachten. Achmea heeft namens haar verzekerde de aansprakelijkheid erkend, maar partijen komen niet tot een definitieve schadeafwikkeling. [verzoekster] verzoekt daarom om een (nader) voorlopig deskundigenonderzoek. De rechtbank wijst dit verzoek toe.

3.De beoordeling

Inleiding
3.1.
Op 4 juli 2017 is [verzoekster] betrokken geweest bij een verkeersongeval. Sinds het verkeersongeval heeft [verzoekster] klachten in de onderrug en bovenrug, nekklachten, hoofdpijn, ernstige vermoeidheidsklachten, geheugenproblemen en concentratieproblemen. Daarnaast ervaart [verzoekster] psychische klachten. Op 27 juli 2017 heeft Achmea de aansprakelijkheid erkend, maar het laatst gedane schikkingsvoorstel is door [verzoekster] afgewezen.
Wat vraagt [verzoekster] ?
3.2.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank om een voorlopig deskundigenbericht te bevelen. Eerder hebben partijen een neuroloog en neuropsycholoog ingeschakeld om duidelijkheid te krijgen over de oorzaken van de gezondheidsklachten en beperkingen van [verzoekster] en het causaal verband met het ongeval. Tussen partijen staat nog ter discussie of en in hoeverre beperkingen bestaan op het arbeidsvermogen en de zelfredzaamheid van [verzoekster] . [verzoekster] wil daarom dat de rechtbank een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige benoemt, zodat zij kan aantonen dat zij beperkingen heeft als gevolg van het verkeersongeval en de schade daarvan het gevolg is. Het deskundigenbericht is ook van belang om een inschatting te krijgen van haar positie en proceskansen om in een eventuele procedure schadevergoeding te vorderen.
Wat vindt Achmea?
3.3.
Aanvankelijk verzette Achmea zich tegen toewijzing van het verzoek, maar uit de
e-mail van 26 maart 2025 aan de rechtbank volgt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de persoon van de deskundigen, de vraagstelling en over de (voorschot)kosten van het onderzoek.
Toetsingskader voorlopig deskundigenbericht
3.4.
Bij de beoordeling van de verzoeken van [verzoekster] geldt in principe het volgende. Het doel van een voorlopig deskundigenbericht is onder andere een partij de mogelijkheid te geven om met een onderzoek door een deskundige zekerheid of duidelijkheid te krijgen over feiten en omstandigheden die voor de beslissing van een geschil van belang kunnen zijn. Dat kan helpen om een standpunt te bepalen. Ook kunnen partijen op die manier beter beoordelen of het wenselijk is een procedure te beginnen of daar mee door te gaan. De rechter moet een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in principe toewijzen als het daaraan kan bijdragen. Een verzoek afwijzen kan ook, maar alleen als het in strijd is met de eisen van een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of de rechter vindt dat er een ander belangrijk bezwaar bestaat om het onderzoek te houden.
Onderzoeken kunnen plaatsvinden
3.5.
[verzoekster] heeft concreet toegelicht wat het belang is van de onderzoeken. Achmea heeft geen bezwaar tegen toewijzing van de verzoeken en ook de rechtbank ziet geen reden voor afwijzing. De rechtbank zal de gevraagde onderzoeken daarom bevelen en daarvoor deskundigen benoemen.
De persoon van de deskundigen
3.6.
Partijen hebben gezamenlijk een voorstel gedaan over de te benoemen deskundigen, namelijk mevrouw K. Rammeloo, verzekeringsarts verbonden aan WPEX in Amersfoort, en de heer P. Hulsen, arbeidsdeskundige verbonden aan Heling & Partners. De griffier heeft deze deskundigen via een e-mailbericht per Zivver benaderd en gevraagd of zij bereid zijn en het hen vrij staat om onderzoek te doen. Zowel mevrouw K. Rammeloo als de heer P. Hulsen hebben aangegeven bereid en in de gelegenheid te zijn het onderzoek te verrichten. De rechtbank zal hen daarom in deze beschikking als deskundigen benoemen.
De vragen
3.7.
[verzoekster] heeft in het verzoekschrift vragen geformuleerd die zij aan de deskundigen wil voorleggen. Achmea kan zich vinden in de geformuleerde vragen van [verzoekster] . Met inachtneming van de aanvulling op de geformuleerde vragen gedaan door partijen in de e-mail van 26 maart 2025, komt de rechtbank tot de volgende vraagstelling.
De vragen aan de verzekeringsarts
3.8.
De vragen die aan deskundige K. Rammeloo ter beantwoording zullen worden voorgelegd, zijn:
Wilt u aan de hand van alle relevante zaaksgebonden gegevens, waaronder met name de beschikbare expertiserapporten van de neuroloog ( [A] en neuropsycholoog [B] ), het medisch dossier en het dagverhaal van betrokkene de beperkingen van betrokkene in kaart brengen? Wilt u daarbij gebruik maken van de u bekende meest recente functionele mogelijkhedenlijst, dit mede ten behoeve van eventueel arbeidsdeskundig onderzoek? Kunt u daarbij onderscheid maken tussen de beperkingen die u duidt op basis van de beschikbare expertiserapporten, het medisch dossier en het dagverhaal van betrokkene?
Wilt u bij uw onderzoek voor ogen houden dat het bij het duiden van de beperkingen aankomt op het in kaart brengen van de "vermindering in activiteit" van betrokkene in de (feitelijke) situatie met ongeval ten opzichte van die van de (feitelijke) situatie voor en (hypothetische) situatie zonder ongeval?
Toelichting: de concrete context van de specifieke persoon van de betrokkene is beslissend: in civielrechtelijke letselschadezaken moet ter bepaling van de beperkingen het functioneren van de concrete betrokkene in de situatie met ongeval niet worden afgezet tegen 'een normaalwaarde', maar tegen het functioneren van de concrete betrokkene in de situatie voor en zonder ongeval.
3. Wilt u er bij uw onderzoek rekening mee houden dat een eenmalig onderzoek binnen een "spreekkamersituatie" en veelal van korte duur maar "een momentopname" is die niet altijd een zuiver beeld zal schetsen van de dagelijkse (pijn)situatie van de betrokkene in het functioneren thuis, op het werk, inzake hobby's, etc. ? Wilt u daarom betrokkene zo nodig (laten) onderwerpen aan een duurbelastend onderzoek, teneinde een zo goed mogelijk zicht op gezondheidsproblematiek te krijgen?
4. Heeft u nog andere opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?
De vragen aan de arbeidsdeskundige
3.9.
De vragen die aan deskundige P. Hulsen ter beantwoording zullen worden voorgelegd, zijn:
Arbeid
Kunt u het studie- en arbeidsverleden, de vaardigheden en affiniteiten van mevrouw [verzoekster] in kaart brengen? Wilt u daarbij de behaalde studieresultaten, diploma’s alsmede beoordelingen en verklaringen verzamelen?
Kunt u beschrijven welke werkzaamheden mevrouw [verzoekster] voorafgaand aan het ongeval (4 juli 2017) verrichtte? Kunt u de aard van de taken en verantwoordelijkheden van dit werk beschrijven, alsmede de belasting daarvan? Kunt u de belasting zoveel mogelijk kwantificeren in duur, frequentie, intensiteit en dagbelasting?
Is mevrouw [verzoekster] op basis van het door de verzekeringsarts opgestelde belastbaarheidsprofiel geheel dan wel deels arbeidsongeschikt om de door u in uw antwoord op vraag 2 beschreven werkzaamheden te verrichten?
Indien vraag 3 bevestigend wordt geantwoord: is het mogelijk om de mogelijkheden tot het verrichten van werkzaamheden te vergroten door het inzetten van hulpmiddelen of anderszins?
Indien mevrouw [verzoekster] geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is te achten voor haar eigen werk, zijn er dan andere passende functies al dan niet na het volgen van een opleiding? Zo ja, welk inkomen is daarmee te behalen naar uw inschatting?
Kunt u een inschatting maken van het carrièreverloop van mevrouw [verzoekster] vanaf de ongevalsdatum, gezien haar opleidingsniveau, ervaring, leeftijd en affiniteit in de situatie dat haar het ongeval niet zou zijn overkomen?
Kunt u een inschatting geven van het met het door u ingeschatte carrièreverloop samenhangende bruto-inkomen en de eventuele pensioenopbouw?
Huishouden
8. Wilt u een beschrijving geven van de woning(en) van mevrouw [verzoekster] en de inrichting daarvan waarin hij ten tijde van het ongeval en daarna woonde/woont?
9. Verrichtte mevrouw [verzoekster] voor het ongeval werkzaamheden in het huishouden? Zo ja, voor hoeveel uren per week?
10. Kunt U aangeven of, en zo ja in welke mate, mevrouw [verzoekster] op basis van het door de verzekeringsarts opgestelde belastbaarheidsprofiel geheel dan wel gedeeltelijk die huishoudelijke werkzaamheden niet meer kan verrichten?
11. Wat is de behoefte aan huishoudelijke hulp, uitgedrukt in uren per week?
12. Verricht nu iemand anders de huishoudelijke werkzaamheden die mevrouw [verzoekster] niet meer kan uitvoeren?
13. Zijn er mogelijkheden om de hulpbehoefte te verminderen? Zo ja, door middel van welke hulpmiddelen/voorzieningen en in welke mate beïnvloeden deze de behoefte aan hulp en de daarmee gemoeide kosten?
14. Acht u het waarschijnlijk dat de door u vastgestelde hulpbehoefte en de daarmee gemoeide kosten in de toekomst nog zullen veranderen? Zo ja, op welke wijze?
Zelfwerkzaamheid
15. Wilt u een beschrijving geven van de woning en de tuin van mevrouw [verzoekster] ?
15. Verrichtte mevrouw [verzoekster] voor het ongeval deeltaken/klusjes aan, in en om het huis en in de tuin? Zo ja, voor hoeveel uren per week?
15. Kunt u aangeven of, en zo ja in welke mate, mevrouw [verzoekster] de op basis van het door de verzekeringsarts opgestelde belastbaarheidsprofiel geheel dan wel gedeeltelijk die werkzaamheden niet meer kan verrichten? Wilt u hierbij tevens, voor zover mogelijk, onderscheid maken tussen (1) de periode na het (eerste) ongeval van 22 mei 2015 tot aan het tweede ongeval op 6 april 2017 en (2) de periode na het tweede ongeval (6 april 2017)?
15. Wat is de hulpbehoefte gerekend in uren per week?
15. Verricht nu iemand anders die werkzaamheden die mevrouw [verzoekster] niet meer kan uitvoeren?
15. Zijn er mogelijkheden om de hulpbehoefte te verminderen? Zo ja, door middel van welke voorzieningen/hulpmiddelen/inrichting en in welke mate beïnvloeden deze de behoefte aan hulp en de daarmee gemoeide kosten?
15. Acht u het waarschijnlijk dat de door u vastgestelde hulpbehoefte en de daarmee gemoeide kosten in de toekomst nog zullen veranderen? Zo ja, op welke wijze?
Stukken voor de deskundigen
3.10.
De rechtbank zal bepalen dat partijen de deskundigen voorzien van de processtukken en dat de griffier een kopie van deze beschikking aan de deskundigen toestuurt. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de deskundigen inzage zullen geven in alle bescheiden die zij voor de uitvoering van de opdracht van belang achten.
Blokkeringsrecht
3.11.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat nu het onderzoek door deskundige K. Rammeloo (verzekeringsarts) een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, [verzoekster] het inzage- en blokkeringsrecht heeft als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat [verzoekster] als eerste het conceptrapport van deskundige K. Rammeloo moet ontvangen en vervolgens, als bij dat rapport het blokkeringsrecht niet is uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van deskundige K. Rammeloo moet ontvangen. Deskundige K. Rammeloo zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er bovendien op dat als [verzoekster] van het blokkeringsrecht gebruik maakt de rechtbank daaraan in een eventueel op het voorlopig deskundigenbericht volgende bodemprocedure de conclusies kan verbinden die zij passend vindt.
3.12.
Omdat het onderzoek door deskundige P. Hulsen (arbeidsdeskundige) geen medisch onderzoek betreft, komt aan [verzoekster] ten aanzien van dat onderzoek geen blokkeringsrecht toe.
De (voorschot)kosten
3.13.
Partijen zijn het erover eens dat Achmea de kosten van het deskundigenbericht door de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zal dragen. De rechtbank zal dan ook bepalen dat Achmea de kosten moet dragen.
Verdere instructies
3.14.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven.
3.15.
Als een partij op verzoek van de deskundige(n) of op eigen initiatief contact heeft met de deskundige(n), moet dat schriftelijk gebeuren. Die schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige(n) moet hij/zij dan ook meteen in kopie aan de andere partij sturen.
Tot slot
3.16.
Omdat Achmea een advocaat heeft, hoeft [verzoekster] haar geen kopie van deze uitspraak toe te sturen zoals in artikel 206 Rv (oud) staat, dat doet de griffer van de rechtbank.

4.De beslissing

De rechtbank
deskundigenonderzoek
4.1.
benoemt tot deskundigen:
Mevrouw K. Rammeloo, verzekeringsarts
WPEX
Postbus 2783
3800 GJ Amersfoort
en
De heer P. Hulsen, arbeidsdeskundige
Heling & Partners
Aar 1
9406 GA Assen
4.2.
beveelt een onderzoek door de deskundige K. Rammeloo ter beantwoording van de vragen die zijn opgenomen in 3.8,
4.3.
beveelt een onderzoek door de deskundige P. Hulsen ter beantwoording van de vragen die zijn opgenomen in 3.9,
kosten
4.4.
bepaalt voor het vaststellen van het voorschot voor de kosten van de deskundigen het volgende:
- de deskundigen moeten
binnen drie wekenna de datum van deze beschikking een begroting van hun kosten opgeven aan de rechtbank, met een specificatie van het aantal uren, het uurtarief en de overige kosten;
- de griffie zal die opgaven van de deskundigen aan partijen toesturen;
- partijen kunnen
binnen twee wekendaarna bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begrotingen, dat moet schriftelijk;
- als niet op tijd bezwaar wordt gemaakt, wordt het voorschot voor de kosten van de deskundigen nu alvast bepaald op het bedrag dat de deskundigen begroten;
- als wel op tijd bezwaar wordt gemaakt, zal de rechtbank een beslissing nemen over de hoogte van het voorschot;
4.5.
bepaalt dat Achmea het bedrag van het voorschot ter griffie moet deponeren
binnen twee wekennadat zij een daartoe strekkend betalingsverzoek van de griffie heeft ontvangen,
4.6.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
4.7.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
4.8.
wijst de deskundigen erop dat zij het onderzoek onmiddellijk moeten staken en contact moeten opnemen met de griffie, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
de werkwijze van de deskundigen (ook bij blokkeringsrecht)
4.9.
draagt deskundige K. Rammeloo op een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bericht op te stellen en dat hij dit bericht, behalve in het geval [verzoekster] het blokkeringsrecht uitoefent
binnen drie maandenna de datum van deze beschikking zal inleveren ter griffie van deze rechtbank,
4.10.
draagt deskundige P. Hulsen op een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bericht op te stellen en dat hij dit bericht,
binnen drie maandenna de datum dat deskundige K. Rammeloo haar deskundigenbericht heeft ingeleverd zoals opgenomen in 4.9, zal inleveren ter griffie van deze rechtbank,
4.11.
bepaalt dat de deskundigen niet met hun werkzaamheden behoeven te beginnen voordat zij van de griffie van de rechtbank bericht hebben ontvangen dat het voorschot is gedeponeerd,
4.12.
schrijft de deskundigen voor dat zij bij hun onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding moet worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken,
4.13.
bepaalt dat de deskundigen een concept van het rapport eerst aan [verzoekster] zullen toezenden en dat zij schriftelijk aan Achmea zullen laten weten dat zij het concept-rapport aan [verzoekster] hebben gezonden,
4.14.
bepaalt dat deskundige K. Rammeloo, indien [verzoekster] het blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, of een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, haar concept-rapport vervolgens aan Achmea zal toezenden,
4.15.
bepaalt dat de deskundigen partijen vervolgens in de gelegenheid zullen stellen opmerkingen over het concept te maken en dat zij in hun rapport moeten vermelden of aan dit voorschrift is voldaan en waaruit die opmerkingen bestaan, alsmede hun reactie daarop,
4.16.
bepaalt dat de deskundigen hun definitieve rapport eerst aan [verzoekster] zullen toezenden en dat zij schriftelijk aan Achmea zullen laten weten dat zij het definitieve rapport aan [verzoekster] hebben gezonden,
4.17.
bepaalt dat deskundige K. Rammeloo, indien [verzoekster] het blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, of een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, haar definitieve rapport vervolgens aan de rechtbank zal toezenden, met afschrift aan Achmea,
4.18.
bepaalt dat deskundige K. Rammeloo, indien [verzoekster] het blokkeringsrecht heeft uitgeoefend, daarvan schriftelijk bericht zal geven aan de rechtbank, met afschrift aan Achmea,
4.19.
bepaalt dat de deskundigen bij hun rapport een gespecificeerde einddeclaratie zullen voegen,
4.20.
verzoekt de deskundigen om de landelijke Leidraad deskundigen op www.rechtspraak.nl te raadplegen,
de overige beslissingen
4.21.
draagt de griffier op een afschrift van deze beschikking toe te zenden aan de deskundige,
4.22.
bepaalt dat de verdere processtukken van deze procedure binnen één week na de datum van deze beschikking aan de deskundige moeten worden toegezonden door partijen,
4.23.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. Erich en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025.
5315/5346