ECLI:NL:RBMNE:2025:2825

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
24/6963
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de beëindiging van de Ziektewetuitkering van eiseres

Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Almere, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had beroep aangetekend tegen de beëindiging van haar Ziektewetuitkering, die door het Uwv was vastgesteld op basis van de conclusie dat zij per 13 maart 2024 geschikt was voor haar eigen werk als bloedbankmedewerker voor 15 uur per week. Eiseres betwistte deze beslissing en voerde aan dat haar beperkingen waren onderschat en dat een nieuwe diagnose niet was meegenomen in de beoordeling. Ze verzocht de rechtbank om een psycholoog als deskundige aan te wijzen.

De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende onderbouwde welke beperkingen of nieuwe diagnose zij bedoelde, en dat er geen medische stukken waren ingediend die haar stelling konden ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat de beperkingen van eiseres niet waren onderschat en dat de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende was. Ook zag de rechtbank geen aanleiding om een deskundige te benoemen, aangezien er geen reden was om aan te nemen dat het onderzoek van het Uwv onzorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de Ziektewetuitkering van eiseres in stand bleef. Eiseres kreeg geen gelijk en het Uwv was niet verplicht om griffierecht of proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter mr. C. van Wambeke, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Barmentlo.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6963
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.A.J. van Putten),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: mr. C.W.P. van den Berg).

Zitting

In deze zaak heeft de rechtbank een mondelinge uitspraak gedaan, direct nadat de zaak is behandeld op de zitting van 28 mei 2025.
Bij de zitting waren de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv aanwezig. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Motivering van de beslissing

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar uitkering op grond van de Ziektewet (Zw). Het Uwv heeft beslist dat eiseres hier geen recht meer op heeft, omdat het vindt dat zij per 13 maart 2024 geschikt is voor haar eigen werk als bloedbankmedewerker voor 15 uur per week. Met het bestreden besluit van 26 september 2024 op het bezwaar van eiseres is het Uwv bij dat besluit gebleven.
2. Eiseres voert aan dat haar beperkingen zijn onderschat, omdat de nieuw vastgestelde diagnose niet is meegenomen. Daarnaast verzoekt eiseres aan de rechtbank om een psycholoog als deskundige aan te wijzen.
3. De rechtbank stelt voorop dat eiseres niet duidelijk maakt over welke beperkingen of welke nieuwe diagnose het gaat. Ook brengt zij geen medische stukken in die haar stelling onderbouwen.
4. De rechtbank is van oordeel dat de beperkingen van eiseres niet zijn onderschat. Want zij kan zich vinden in de manier waarop de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat eiseres geschikt is voor haar werk als bloedbankmedewerker voor 15 uur per week. Bovendien voert eiseres geen medische stukken aan die de rechtbank doen twijfelen aan de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
5. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om een deskundige te benoemen. De rechtbank heeft namelijk geen reden om aan te nemen dat het onderzoek van het Uwv onzorgvuldig is uitgevoerd. Ook is de rechtbank van oordeel dat de equality of arms voldoende is gewaarborgd. Eiseres heeft namelijk de gelegenheid gehad om medische stukken aan te dragen. Eiseres is bovendien bijgestaan door een gemachtigde die haar daarbij had kunnen helpen. Daarnaast is het van belang dat de rechtbank, zoals hierboven benoemd, niet twijfelt aan de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en dat de Zw-uitkering beëindigd blijft. Het Uwv hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2025 door mr. C. van Wambeke, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Barmentlo, griffier.
(
verhinderd deze uitspraak te
ondertekenen)
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.