ECLI:NL:RBMNE:2025:2829

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
24/7481
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake WIA-uitkering en zorgvuldigheidsbeginsel bij medische beoordeling

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt de verlaging van een WIA-uitkering van eiseres besproken. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uwv, dat haar arbeidsongeschiktheid op 53,54% had vastgesteld. De rechtbank heeft op 4 juni 2025 geoordeeld dat eiseres de mogelijkheid krijgt om bewijs aan te leveren dat zij op de datum in geding meer behandelingen heeft ondergaan dan door de verzekeringsarts is aangenomen. De rechtbank constateert dat het Uwv het zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden door informatie van een verzekeringsarts buiten beschouwing te laten. Eiseres moet binnen vier weken bewijsstukken aanleveren en het Uwv krijgt de kans om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/7481 T

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juni 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: R. Vervloet),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: mr. M van Maurik).

Inleiding

1. Deze tussenuitspraak gaat over de verlaging van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
2. Aanvankelijk heeft het Uwv de arbeidsongeschiktheid van eiseres per 8 september 2023 (datum in geding) op 61,76% vastgesteld. Vervolgens heeft eiseres aangegeven dat haar gezondheid is verslechterd en dat zij minder kan werken. Naar aanleiding daarvan heeft de verzekeringsarts eiseres onderzocht, maar heeft geen reden gezien om aanvullende beperkingen aan te nemen. Toen heeft de arbeidsdeskundige opnieuw gezocht naar geschikte functies en op basis daarvan de arbeidsongeschiktheid van eiseres vastgesteld op 53,54%.
3. Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt. In het besluit van 9 oktober 2024 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Tegen het bestreden besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
4. De rechtbank heeft het beroep op 16 april 2025 op zitting behandeld. Eiseres en gemachtigde hebben met beeldbellen deelgenomen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

5. Met deze tussenuitspraak geeft de rechtbank eiseres de mogelijkheid om bewijs aan te leveren voor haar stelling dat zij op de datum in geding meer behandelingen volgde dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen. Daarnaast constateert de rechtbank in deze tussenuitspraak dat het Uwv het zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden door de informatie van verzekeringsarts [A] geheel buiten beschouwing te laten. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dat oordeel is gekomen.
Bewijs voor volgen behandelingen
6. Eiseres stelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij de beoordeling van het aantal uren dat zij kan werken ten onrechte geen rekening heeft gehouden met haar wekelijkse behandelingen bij de psycholoog en de psychiater. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat hij deze behandelingen niet heeft betrokken bij zijn oordeel, omdat de primaire verzekeringsarts hierover niets heeft opgenomen in zijn rapportage. Bovendien is hij van mening dat wekelijks contact met een psychiater medisch gezien niet logisch is en blijkt niet uit de aanwezige stukken waaruit de behandeling met de psycholoog bestaat.
7. De rechtbank constateert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten tijde van de datum in geding naast Acceptance and Commitment-therapie nog andere behandelingen volgde. Omdat eiseres op zitting aanvoert dat zij hiervoor bewijs kan aanleveren, wil de rechtbank haar hiertoe in staat stellen. Zij krijgt daarom de gelegenheid om met bewijsstukken aan te tonen dat zij op de datum in geding meer behandelingen volgde dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen. Daaruit moet blijken welke behandelingen zij heeft gevolgd, met welke frequentie zij die behandelingen heeft gevolgd en hoeveel tijd ze daaraan kwijt was.
Buiten beschouwing laten van medische informatie
8. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische informatie van haar behandelaren onvoldoende heeft betrokken bij zijn oordeel. Zij is het dan ook oneens met de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die stelt dat de informatie van verzekeringsarts [A] niet objectief is vanwege zijn behandelrelatie met eiseres.
9. De rechtbank is van oordeel dat dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte de medische informatie van verzekeringsarts [A] buiten beschouwing heeft gelaten. De rechtbank constateert daarom dat het medische onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd. [1] De rechtbank vindt namelijk dat een behandelrelatie geen goede reden is om informatie van een verzekeringsarts geheel buiten beschouwing te laten. Want het aanvoeren van informatie van behandelaars is voor veel mensen de enige manier om het oordeel van een verzekeringsarts in twijfel te trekken. Daar komt bij dat het niet gaat om het oordeel van een medicus die geen verstand heeft van verzekeringsgeneeskunde, maar van een verzekeringsarts. Bovendien geeft eiseres op zitting aan dat [A] regie voert over de behandeling, maar dat zij geen directe behandelrelatie met hem heeft.

Conclusie en gevolgen

10. De rechtbank doet een tussenuitspraak waarin eiseres de gelegenheid krijgt om haar standpunt nader te onderbouwen en het Uwv de gelegenheid krijgt om een gebrek te herstellen. [2]
11. Eiseres krijgt zoals beschreven onder 7. de gelegenheid om bewijs aan te leveren over de behandelingen die zij volgde ten tijde van de datum in geding. Dit moet zij binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak naar de rechtbank sturen. De rechtbank verzoekt eiseres om uiterlijk binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak mee te delen of zij hiervan gebruik maakt. [3]
12. Daarnaast constateert de rechtbank onder 9. dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank stelt het bestuursorgaan in de gelegenheid om dit gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. [4] Dat kan met een aanvullende motivering of als dat nodig is met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het bestreden besluit.
13. Om het gebrek te herstellen, moet de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische informatie van [A] betrekken bij zijn oordeel. Daarnaast krijgt de verzekeringsarts de gelegenheid om te reageren op eventuele stukken die eiseres aanlevert over haar behandelingen ten tijde van de datum in geding. Omdat de rechtbank eiseres eerst in de gelegenheid wil stellen om stukken aan te leveren, bepaalt zij de termijn waarbinnen het Uwv het gebrek kan herstellen en kan reageren op stukken van eiseres op 8 weken na het verzenden van deze uitspraak. De rechtbank verzoekt het Uwv binnen 6 weken mee te delen of het gebruik maakt van de geboden herstelmogelijkheid.
14. Als het Uwv gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het Uwv. In beginsel, ook in de situatie dat het Uwv de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
15. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat betekent dat zij pas een oordeel geeft over de overige beroepsgronden van eiseres in haar einduitspraak. Dat houdt ook in dat de rechtbank over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt eiseres op binnen twee weken vanaf verzending van deze uitspraak aan de rechtbank mee te delen of zij gebruik maakt van de gelegenheid haar standpunt nader te onderbouwen met stukken;
- stelt eiseres in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak haar standpunt nader te onderbouwen met stukken;
- draagt het Uwv op binnen zes weken na verzending van deze uitspraak de rechtbank mee te delen of het gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt het Uwv in de gelegenheid om binnen acht weken na verzending van deze uitspraak het gebrek te herstellen en te reageren op eventuele stukken van eiseres met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Van Wambeke, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M.J. Kooistra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2025.
griffier (
niet in de gelegenheid om te ondertekenen)
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Artikel 3:2 Algemene wet bestuursrecht.
2.Artikel 8:80a Algemene wet bestuursrecht.
3.Artikel 8:51a en artikel 8:51b, lid 1 Awb.
4.Artikel 8:51a, lid 1 Algemene wet bestuursrecht (Awb).