ECLI:NL:RBMNE:2025:2832

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
UTR 23/3940, 23/3945, 23/3946
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Coenen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep na compromis in belastingzaak

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen drie beslissingen op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, met betrekking tot naheffingsaanslagen parkeerbelasting. De bestreden besluiten dateren van 22 en 23 juni 2023. Op 10 november 2023 heeft eiser de rechtbank geïnformeerd dat er een compromis is bereikt met de heffingsambtenaar. Dit compromis houdt in dat eiser één van de naheffingsaanslagen zal betalen, dat de door hem betaalde griffierechten worden vergoed, en dat hij zijn beroep intrekt. Echter, op 19 januari 2024 heeft verweerder bevestigd dat het compromis is bereikt en dat de vergoeding van griffierechten heeft plaatsgevonden. Ondanks deze bevestiging heeft eiser zijn beroep niet ingetrokken en heeft hij niet gereageerd op brieven van de rechtbank.

De rechtbank heeft vervolgens moeten oordelen over de ontvankelijkheid van het beroep. Aangezien eiser zijn beroep niet heeft ingetrokken, was de rechtbank genoodzaakt om uitspraak te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een compromis is bereikt en dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die een procesbelang voor eiser bij het voortzetten van zijn beroep zouden kunnen rechtvaardigen. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat het procesbelang van eiser is komen te vervallen en heeft zij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

Bij de beslissing heeft de rechtbank opgemerkt dat wanneer een beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van eiser tegemoet is gekomen, als uitgangspunt vergoeding van het griffierecht wordt gelast. In dit geval is overeengekomen dat de betaalde griffierechten aan eiser worden vergoed, en deze vergoeding heeft al plaatsgevonden. Daarom heeft de rechtbank geen verdere vergoeding van het griffierecht gelast. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op 13 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 23/3940 en 23/3945 en 23/3946

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren.

Procesverloop

1. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de drie beslissingen op bezwaar van verweerder van 22 juni 2023 en 23 juni 2023 (de bestreden besluiten) met betrekking tot drie naheffingsaanslagen parkeerbelasting.
2. Op 10 november 2023 heeft eiser de rechtbank geïnformeerd dat een compromis is bereikt met de heffingsambtenaar over de bestreden besluiten. Het compromis houdt in dat één van de naheffingsaanslagen door eiser wordt betaald, dat de door eiser betaalde griffierechten aan hem worden vergoed, en dat eiser het beroep intrekt.
3. Op 19 januari 2024 heeft verweerder bevestigd dat een compromis met eiser is bereikt en dat de vergoeding van griffierechten in januari 2024 heeft plaatsgevonden.
4. Eiser heeft het beroep niet ingetrokken. Op brieven van de rechtbank heeft eiser niet gereageerd.

Beoordeling door de rechtbank

5. Nu eiser zijn beroep niet heeft ingetrokken, zal de rechtbank uitspraak moeten doen met betrekking tot zijn beroep. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk.
6. Gelet op de gedingstukken stelt de rechtbank vast dat een compromis is bereikt met betrekking tot de bestreden besluiten. De rechtbank zijn geen andere feiten of omstandigheden bekend geworden aan de hand waarvan een eventueel belang voor eiser bij het voortzetten van zijn beroep vastgesteld kon worden. Daarom is de rechtbank van oordeel dat het procesbelang van eiser is komen te vervallen.
7. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Wanneer een beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, omdat het bestuursorgaan tijdens de beroepsfase aan de bezwaren van eiser tegemoet is gekomen, wordt als uitgangspunt vergoeding van het griffierecht gelast. In het compromis is overeengekomen dat de betaalde griffierechten aan eiser worden vergoed. Verweerder heeft bevestigd dat deze vergoeding al heeft plaatsgevonden. Daarom zal de rechtbank geen vergoeding van het griffierecht meer gelasten.
9. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet gebleken is van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Coenen, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. van Manen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.