Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.de naamloze vennootschap ASR LEVENSVERZEKERING N.V.,
2. de naamloze vennootschap
AEGON LEVENSVERZEKERING N.V.,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 april 2025 een verzoek tot een voorlopig deskundigenbericht afgewezen. De verzoeker, die tussen 1995 en 2012 verschillende beleggingsverzekeringen heeft afgesloten bij ASR c.s., stelde dat hij schade had geleden door het niet toekennen van extra beleggingseenheden en het niet bijschrijven van ingehouden dividendbelasting op zijn polissen. Hij verzocht de rechtbank om een deskundigenonderzoek om zijn klachten te onderbouwen. ASR c.s. verweerde zich tegen het verzoek en stelde dat de vragen van de verzoeker niet ter zake dienend waren en dat het merendeel van de vragen niet door deskundigen beantwoord kon worden. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking kwam, omdat het vooral juridische vragen betrof die door de rechter zelf beantwoord moesten worden. De rechtbank benadrukte dat een voorlopig deskundigenonderzoek bedoeld is om feitelijke vragen te onderzoeken en niet om juridische beoordelingen te maken. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker geen belang had bij het deskundigenonderzoek, omdat de vragen niet specifiek genoeg waren en niet gericht op feiten die door deskundigen onderzocht konden worden. Uiteindelijk werd het verzoek afgewezen.