3.3.2.Bewijsmiddelen overige feiten
De rechtbank oordeelt dat de verdachte feit 1 en feit 2 primair van parketnummer 16/180186-22 van de beschuldiging (twee bedrijfsinbraken) en feit 1 en feit 2 van 16/180201-22 (opzetheling en het voorhanden hebben van softdrugs) heeft gepleegd. Zij baseert dit oordeel op de volgende bewijsmiddelen.Er zijn meerdere feiten bewezen verklaard. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop ze betrekking hebben.
Naar aanleiding van een melding van een verdachte situatie heeft verbalisant [verbalisant 1] zich op 20 december 2021 om 05:05 uur begeven naar de parkeerplaats in de Noordergaard in Harmelen. Volgens de melder stond er op de parkeerplaats een grote witte bus stond. De melder zag een persoon uit de bus stappen, en die persoon bleef bij de bus staan. De bestuurder van de bus stapte ook uit, rende naar een witte personenauto en reed de parkeerplaats af. De witte personenauto was even later weer teruggekomen. Melder zag dat de bus er nog stond en dat drie personen met donkere kleding met iets bezig waren.
Een anonieme getuige verklaarde over deze situatie het volgende: ik werd wakker om iets voor vijf uur in de morgen van een grote/zware bus die achteruit de parkeerplaats tussen de Zwaan en de Noordergaard opreed. Ik zag dat de bus geparkeerd werd. Ik zag vervolgens een witte Volkswagen Golf keren op de Noordergaard, ter hoogte van de parkeerplaats waar de bus geparkeerd stond. Ik zag dat de bestuurder van de bus richting de Golf liep en achter de bestuurder instapte. Ik zag dat de Golf wegreed. De witte Volkswagen Golf kwam weer terug en stopte op de Noordergaard ter hoogte van de parkeerplaats waar de bus geparkeerd stond. Ik zag dat er drie personen in het donker gekleed uit de Volkswagen stapten. Een persoon liep voorop in de richting van de bus. De twee andere personen liepen er achteraan.
Toen verbalisant [verbalisant 1] samen met verbalisant [verbalisant 2] omstreeks 5.15 uur de parkeerplaats opreed, zag [verbalisant 1] een witte bus staan voorzien van kenteken [kenteken 1] . Het voertuig stond midden op de parkeerplaats. Verbalisant [verbalisant 2] zag op de parkeerplaats een witte Volkswagen Golf. Het kenteken bleek later [kenteken 2] te zijn.Ook zag [verbalisant 2] dat twee personen in donkere kleding direct achter de witte bus stonden. Een van hen rende weg in de richting van [straat] . In de bosschages van de voortuin van de [adres 2] trof verbalisant [verbalisant 2] deze persoon aan. Deze persoon gaf later op te zijn: [medeverdachte 1] .Bij een achtertuin in dezelfde straat zag verbalisant [verbalisant 1] ook een persoon staan.Dit was [medeverdachte 2] .Hij verklaarde in eerste instantie tegen verbalisant [verbalisant 1] dat hij in zijn eigen tuin stond, en later tegen verbalisant [verbalisant 2] dat hij op bezoek was bij de bewoners van het nabij gelegen huis.Op de grond onder een vensterbank, verstopt achter een bankje, lagen zwarte handschoenen en een autosleutel. Naast [medeverdachte 2] lag nog een autosleutel. De bewoner van de woning verklaarde dat alleen zij en haar zoontje in de woning woonachtig waren. De hiervoor genoemde goederen waren niet van hen.Toen verbalisant [verbalisant 2] [medeverdachte 2] fouilleerde, voelde hij wat bij het geslachtsdeel van [medeverdachte 2] zitten. [medeverdachte 2] haalde daarna een sleutel uit zijn broek.
De bij [medeverdachte 2] aangetroffen autosleutels zijn onderzocht. Twee sleutels waren van het merk Iveco.De knipperlichten van de bus met kenteken [kenteken 1] , die op de parkeerplaats in de Noordergaard stond, knipperden nadat een van de sleutels door de politie werd ingedrukt. De bus bleek op naam te staan van [benadeelde 3] . Ook de tweede sleutel hoorde bij een bus die op naam stond van [benadeelde 3] .Twee andere autosleutels die bij [medeverdachte 2] werden aangetroffen, hoorden ook bij twee voertuigen op naam van [benadeelde 3] . Aangever [aangever 1] verklaarde namens [benadeelde 3] dat in totaal vijf autosleutels bij de inbraak uit de loods waren weggenomen.
De vijfde autosleutel werd aangetroffen bij de doorzoeking van de Volkswagen Golf [kenteken 2] . De politie trof in die auto een zwarte autosleutel met een sleutelhanger in de vorm van een huisje aan.Aangever [aangever 1] verklaarde dat bij de inbraak een autosleutel met een hangertje eraan in de vorm van een huisje was weggenomen. Bij het indrukken van de afstandsbediening van de autosleutel uit de Golf reageerde het voertuig met kenteken [kenteken 3] , dat op naam stond van [benadeelde 3] .In de Volkswagen Golf werd ook een zwarte Samsung telefoon aangetroffen. Het telefoonnummer in deze telefoon staat op naam van [medeverdachte 1] .
Toen de witte Volkswagen Golf [kenteken 2] van de Noordergaard werd weggetakeld, kwam een vrouw, [C] , naar verbalisant [verbalisant 3] gelopen. Zij vroeg wat er ging gebeuren met haar auto.Dit bleek later de moeder van de verdachte te zijn. De verdachte heeft op de zitting van 2 juni 2025 verklaard dat ook hij deze auto gebruikte.
Op 20 december 2021 om 05:54 uur was de politie ter plaatse bij [benadeelde 3] op de [adres 3] in Woerden. De muur aan de zijkant van het gebouw was opengebroken. Vlak onder het dak was de plaatstalen muur open gespleten. Een kast in de loods was opengebroken. Achterin de loods lag een gereedschapskoffer op de grond. Voor een hoveniersbedrijf lag er opvallend weinig gereedschap in de loods.Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat er, naast autosleutels, een grote hoeveelheid gereedschapen een bestelbus waren gestolen.
De bus met kenteken [kenteken 1] , die op de Noordergaard geparkeerd stond, is door de politie onderzocht. Er bleken 79 geelgekleurde kazen en 64 roodgekleurde kazen in te zitten. In de laadruimte zijn daarnaast diverse soorten gereedschap aangetroffen.
Op beelden, vastgelegd door camera’s bij de entree van [benadeelde 3] , zijn in de nacht van 20 december 2021 (de nacht van de inbraak) om 02:20 uur drie personen te zien die als volgt worden omschreven.
Man 1: lichte pet, dikke jas tot over de kont, jas was voorzien van capuchon met een bontkraag en de jas had een embleem op de linkermouw, donkere handschoenen, lange broek met doorlopende verticale streep van boven tot onder op de buitenzijde van de broekspijp en vermoedelijk sportschoenen met lichte zolen.
Man 2: baardje, donkere pet, dikke jas met een donkere strook ter hoogte van de schouders. De mouwen waren donkerder van kleur dan de body. Op onderzijde midden op de rugzijde van de jas, een merk/embleem, een lange broek, donkere schoenen.
Man 3: capuchon, jas tot aan de kont, deze lijkt een stuk dunner dan de jassen van man 1 en man 2, lange broek, licht gekleurde schoenen.
Op de beelden is te zien dat man 2 en man 3 man 1 helpen bij het open maken van het schuifhek dat toegang geeft tot het terrein van [benadeelde 3] . Man 1 is vermoedelijk iets van het hek open aan het slijpen, omdat een vonkenregen bij dit deel van het hek is te zien. Omstreeks 2.27 uur gaat het hek volledig open. Om 03:11 uur rijdt een licht gekleurde bus met kenteken [kenteken 1] richting het schuifhek. Man 1 rent links naast de bus, man 3 rent rechts naast de bus. Man 2 is vermoedelijk bestuurder van de bus.
Na het uitkijken van beelden zag verbalisant [verbalisant 4] een overeenkomst in het kledingsignalement van [medeverdachte 2] ten tijde van zijn aanhouding en het kledingsignalement van een van de personen op de beelden: bodywarmer met capuchon, zwarte/donkere band op bodywarmer aan de voorzijde borsthoogte, tekst op rug ter hoogte van de kont, donkere schoenen.
In de fouillering van verdachte [medeverdachte 1] zaten de volgende kledingstukken, die verdachte aan had toen hij werd aangehouden: een donkerblauwe gewatteerde korte jas en een paar witte sneakers.
[aangever 2] heeft namens [benadeelde 2] B.V. aangifte gedaan van een inbraak, gepleegd in een bedrijfspand gelegen aan de [adres 4] in Zegveld. Op 19 december 2021 is het bedrijfspand degelijk afgesloten. Op 20 december 2021 bleek dat er was ingebroken in het bedrijfspand. Aangever zag dat op een hoogte van ongeveer drie meter twee ruiten waren vernield. Verder waren er twee pallets weggenomen. Op deze pallets lag een speciale kaas, namelijk Leidse Boerenkaas. Deze kaas is voorzien van een rode korst. In totaal zijn er 64 van deze kazen weggenomen.Tevens zijn er 79 stuks van de "Leidse Kanter" meegenomen. Deze kaas heeft een gele korst. Op camerabeelden heeft aangever gezien dat de kaas werd ingeladen in een bestelbus.Aangever [aangever 2] heeft de in de bus met kenteken [kenteken 1] aangetroffen kazen herkend als de bij zijn bedrijf weggenomen kazen, onder meer aan de hand van de serienummers.
Uit camerabeelden van [benadeelde 2] blijkt dat de inbraak is gestart op 20 december 2021 04:35 uur en dat hierbij drie personen waren betrokken. Persoon 1 stond in de laadruimte van de bestelbus, persoon 2 stond bij de geopende deuren van de bestelbus, persoon 1 gaf aanwijzingen en persoon 3 bestuurde de heftruck.Persoon 1 pakte in de laadruimte de kazen van de pallet, persoon 3 loste de pallet verder in de laadruimte van de bestelauto en persoon 2 duwde meerdere kazen in de laadruimte.
Op basis van de camerabeelden en de kleding die bij [medeverdachte 2] is aangetroffen (onder andere een bodywarmer met capuchon, zwarte schoenen) is het zeer aannemelijk, aldus verbalisant [verbalisant 6] , dat persoon 1 [medeverdachte 2] is. Het is op basis van de beelden en de bij [medeverdachte 1] aangetroffen kleding (onder andere een gewatteerde jas, witte schoenen) zeer aannemelijk dat persoon 2 [medeverdachte 1] is.
Er is forensisch onderzoek verricht bij [benadeelde 2] . In het voorste gedeelte van het bedrijf stond een heftruck. Aangever vertelde de verbalisant dat deze heftruck hier normaal nooit staat en dat deze is gebruikt door de dader(s).De heftruck is onderzocht op sporen en het epitheel op het stuur van de heftruck is bemonsterd: sin-nummer [nummer] .De NFI heeft dit spoor onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de bemonstering [nummer] celmateriaal bevat dat afkomstig kan zijn van de verdachte, waarbij de matchkans kleiner is dan één op één miljard.
Ongeveer een week na de inbraak bij [benadeelde 3] werd op 29 december 2021 de schuur van de verdachte doorzocht. Deze doorzoeking vond plaats naar aanleiding van het volgende: op 27 december 2021 voerden de verdachte en zijn moeder, [C] , een telefoongesprek,dat werd getapt. In dit gesprek vroeg de verdachte aan zijn moeder vroeg of hij bij haar in de tuin twee trilplaten mocht stallen.De moeder van de verdachte reageerde daarop met de opmerking dat zij niet weer gestolen spullen in haar tuin wil.Kort daarna belt de verdachte zijn moeder weer en om te zeggen dat die jongen er al was en dat het dus niet meer hoefde.Verbalisanten zagen tijdens de doorzoeking dat de schuur van de verdachte helemaal vol lag met spullen. Er lagen onder andere twee trilplaten en overige (tuin)gereedschappen. Op beide trilplaten en op enkele gereedschappen zag een verbalisant een sticker zitten met daarop de naam ‘ [benadeelde 3] ’.
Tijdens de doorzoeking in de schuur liep de tap nog steeds door en kon de politie ‘live’ meeluisteren. Daardoor hoorde de politie dat de verdachte tijdens de doorzoeking met zijn moeder belde en fluisterde dat ze bij zijn schuur stonden en dat die helemaal vol stond.Even later belde de verdachte zijn moeder opnieuw met het bericht dat hij via het balkon eraf was geklommen en dat als die twee dingen bij haar hadden gelegen ze niks hadden gehad. De moeder van de verdachte zegt daarna tegen de verdachte dat hij zijn telefoon leeg moest maken.
Vervolgens is de politie binnengetreden in de woning van de verdachte voor een doorzoeking. De verdachte werd niet aangetroffen. In de woning zou een plastic zak met allemaal sleutels in een lade liggen.
Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen aangetroffen:
- eetkamer: 5 losse gereedschapslades van het merk Ragnor, afkomstig uit een gereedschapswagen;
- keuken: plastic zakje met grote hoeveelheid (auto)sleutels in rechterlade van keukenblok;
- eetkamer: 2 x braadslede (nieuw in doos) en 3 x kampvuurplaatsset (nieuw in doos);
- vliering: 1 x zak met hennep, 1 x zak met hennepgruis, 1 x zak met henneptakjes.
De goederen die zijn aangetroffen bij de doorzoeking in de woning en de schuur van de verdachte en die toebehoorden aan [benadeelde 3] zijn aan [benadeelde 3] teruggegeven: een compressor, een zaagtafel, twee triplaten en handgereedschap.
Op 2 augustus 2020 is door [aangever 5] , ook namens [B] en [A] , aangifte gedaan van diefstal uit hun woning. Daarbij werden (onder meer) de sleutels van een Piaggio bromfiets van [aangever 5] weggenomen.
In de woning van de verdachte is de sleutel van een Piaggio gevonden.Verbalisanten gingen naar het adres van aangevers [aangever 5] en [A] en controleerden of de gevonden Piaggio sleutel paste op de Piaggio van [aangever 5] . De sleutel werd in het contactslot van de Piaggio gestopt en de verlichting van de Piaggio ging aan en de motor startte.
Op 17 november 2021 is door [aangever 3] namens [benadeelde 1] aangifte gedaan van diefstalvan een partij met dure gereedschappen.De vijf autogereedschapslades van het merk Ragnor, gevonden in de keuken van de verdachte, zijn op 31 december 2021 aan [aangever 3] teruggegeven.
Op 23 november 2021 is door [aangever 4] namens [benadeelde 5] B.V. aangifte gedaan van diefstal. Er zijn koekenpannen en vuurschaalsets weggenomen.Na telefonisch contact door de politie met [aangever 4] op 13 januari 2022 blijkt dat zij de producent zijn van het merk [merknaam] en dat niemand anders dit produceert. Verbalisant [verbalisant 5] ontving van de aangever een e-mail met foto’s van de goederen die zijn weggenomen. Verbalisant zag op de foto dezelfde combinatie van een koekenpan van het merk [merknaam] en een kampvuurset van het merk [merknaam] , als bij de doorzoeking bij de verdachte in beslag is genomen.
In totaal zijn er drie zakken met hennep (toppen, takjes en blaadjes) aangetroffen in de woning van de verdachte.Deze hennep is gewogen en getest. Verbalisanten zagen aan de kleur en uiterlijke kenmerken dat deze afkomstig waren van een hennepplant. Ook roken zij de kenmerkende geur van hennepplanten. De inhoud van alle drie de zakken is getest en gaf een positieve indicatie op de aanwezigheid van hennep. De totale inhoud van deze drie zakken is 1.975 gram + 750 gram + 862 gram.
Op de zitting van 2 juni 2025 heeft de verdachte verklaard dat het klopt dat hij thuis hennep had liggen.
3.3.3.Bewijsoverwegingen
Bedrijfsinbraken [benadeelde 3] en [benadeelde 2]
In de nacht van 19 op 20 december 2021 zijn kort achter elkaar twee bedrijfsinbraken gepleegd: omstreeks 02:20 uur bij [benadeelde 3] en omstreeks 04:35 uur bij [benadeelde 2] . Kort daarna, omstreeks 05:15 uur, is de bij [benadeelde 3] weggenomen bestelbus gevonden op een parkeerplaats in Harmelen, met in die bus zowel gestolen goederen van [benadeelde 3] als de gestolen kazen van [benadeelde 2] . Op de beelden van [benadeelde 2] is te zien dat de kazen door drie personen in een bestelbus worden geladen. Ook de beelden van [benadeelde 3] laten zien dat de inbraak wordt gepleegd door drie personen. Door de melder en door de anonieme getuige is gezien dat er vlak voordat de gestolen bestelbus van [benadeelde 3] op de parkeerplaats werd aangetroffen door de politie een witte Volkswagen Golf bij de bestelbus kwam aangereden, dat de twee inzittenden van de bestelbus bij die Volkswagen Golf instapten, dat de Golf even later terugkwam bij de gestolen bestelbus en dat de drie inzittenden uit de Volkswagen Golf richting de bestelbus liepen. In die Volkswagen Golf is naast een telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] ook een autosleutel aangetroffen die bij de inbraak bij [benadeelde 3] is gestolen. Gelet op deze omstandigheden en gelet op de korte tijd tussen de beide inbraken en het aantreffen van de gestolen bestelbus, gaat de rechtbank ervanuit dat de beide voertuigen (de gestolen bestelbus en de Volkswagen Golf) en de drie personen gezamenlijk betrokken zij geweest bij zowel de inbraak bij [benadeelde 3] als de inbraak bij [benadeelde 2] .
Zowel de medeverdachte [medeverdachte 1] als de medeveroordeelde [medeverdachte 2] zijn kort na het aantreffen van de gestolen bestelbus aangehouden, vlakbij de parkeerplaats waar die bus geparkeerd stond. De derde verdachte wist te ontkomen. De vraag is vervolgens of de verdachte die derde persoon is geweest. De rechtbank komt op basis van de volgende omstandigheden inderdaad tot die conclusie en overweegt daartoe het volgende.
Kort na het wegkomen van die derde persoon verscheen de moeder van de verdachte ter plaatse om de auto te claimen die bij de inbraken betrokken was, de witte Volkswagen Golf. De verdachte heeft verklaard dat hij deze auto (weleens) gebruikte. Een week na de inbraak bij [benadeelde 3] belt de verdachte met zijn moeder over het stallen van twee trilplaten in haar tuin. Bij [benadeelde 3] zijn bij de inbraak twee trilplaten weggenomen. Die twee trilplaten worden ook gevonden bij de doorzoeking in het schuurtje van de verdachte, ruim een week na de inbraak, met nog een aantal goederen die bij de inbraak bij [benadeelde 3] zijn weggenomen: een compressor, een zaagtafel en handgereedschap. Daarnaast is op het stuur van de heftruck van [benadeelde 2] een DNA-spoor (huidepitheel) aangetroffen. De heftruck is bij de diefstal gebruikt om de kazen in de bestelbus te laden en de rechtbank ziet het aangetroffen DNA dan ook als een daderspoor. Het NFI rapporteert een matchkans die kleiner is dan één op één miljard van dit DNA-spoor met het DNA van de verdachte. De rechtbank concludeert hieruit, bezien in samenhang met de rest van het dossier, dat het DNA-spoor afkomstig is van de verdachte.
Verweer DNA-spoor
De advocaat van de verdachte heeft bepleit dat het DNA-spoor ook door iemand anders overgedragen kan zijn, dus dat het niet de verdachte zelf is die het stuur van de heftruck heeft aangeraakt. De advocaat heeft voor deze situatie echter geen concreet en verifieerbaar scenario aangedragen. Het enkele verweer dat huidepitheel verplaatsbaar en uitwisselbaar is en dat er vele scenario’s denkbaar zijn voor het vinden van het DNA-materiaal van de verdachte op het stuur van de heftruck is in dit verband onvoldoende. De rechtbank oordeelt dat het niet aannemelijk is geworden dat het DNA van de verdachte op een andere wijze op de heftruck terecht is gekomen dan door aanrakingen van de verdachte zelf.
De rechtbank is van oordeel dat al deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen, redengevend zijn voor het bewijs. De rechtbank concludeert dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de bedrijfsinbraken bij [benadeelde 3] en [benadeelde 2] heeft gepleegd, samen met twee anderen.
Opzetheling
Bij de verdachte thuis zijn in zijn woning en in zijn schuur spullen aangetroffen die van verschillende diefstallen afkomstig zijn. De rechtbank leidt uit de inhoud van de telefoongesprekken die de verdachte met zijn moeder heeft gevoerd af dat de verdachte wist dat hij gestolen spullen thuis had. De verdachte vraagt namelijk eerst aan zijn moeder of er twee trilplaten in haar tuin gestald kunnen worden, waarop moeder antwoordt dat zij niet weer gestolen spullen in haar tuin wil. Vervolgens belt de verdachte zijn moeder op het moment dat de politie bij zijn schuurtje is om te vertellen dat er een doorzoeking bezig is en dat zijn hele schuur vol ligt. Ook vertelt hij zijn moeder dat er in een la in de keuken een zak met autosleutels ligt. Tijdens de doorzoeking belt moeder vervolgens met iemand en vertelt dat er bij [verdachte] (de verdachte) getjorde spullen liggen. Het woord ‘tjoren’ zou in het Surinaams stelen betekenen. De verdachte ontvlucht vervolgens zijn woning. De goederen die bij [benadeelde 5] B.V. zijn weggenomen zaten bovendien nog in de verpakking. Op de zitting verklaarde de verdachte dat hij deze spullen cadeau heeft gekregen van een vriend, maar bij de politie verklaarde hij dat deze spullen in zijn schuur waren gestald door iemand. Op de zitting verklaarde de verdachte over het gereedschap van [benadeelde 1] dat hij dit ooit had opgekocht via een particulier, terwijl hij bij de politie verklaarde dat hij deze spullen niet herkende. De verdachte verklaart dus wisselend over de herkomst van deze goederen. De rechtbank vindt dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven met betrekking tot het voorhanden hebben van de gestolen spullen. Evenmin heeft hij uitleg kunnen geven over de getapte telefoongesprekken tussen hem en zijn moeder. Het kan dus niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de goederen wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Op basis van al het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de verdachte schuldig is aan opzetheling.
Aanwezig hebben hennep
De advocaat van de verdachte heeft aangevoerd dat de hoeveelheid hennep die in de beschuldiging is genoemd niet overeen komt met de hoeveelheid hennep die door de politie gewogen is. Na bestudering van het proces-verbaal komt de rechtbank tot de conclusie dat de optelsom van de gewichten op de weegschalen (daarbij rekening houdend met het feit dat er van één weging geen foto is toegevoegd aan het proces-verbaal) gelijk is aan de gewichten die in het proces-verbaal staan genoemd. Dat betekent dat de verdachte in totaal 1.975 gram + 750 gram + 862 gram = 3.587 gram hennep aanwezig had. Dat is gelijk aan de hoeveelheid die in de beschuldiging staat.