ECLI:NL:RBMNE:2025:2878

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
16.270778.24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige voor pogingen tot afpersingen en bedreiging met verminderde toerekeningsvatbaarheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in Marokko. De verdachte werd beschuldigd van pogingen tot afpersing van medewerkers van een apotheek en een supermarkt, alsook van bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 augustus 2024 in Utrecht heeft geprobeerd om vier medewerkers van de apotheek af te persen en hen daarbij heeft bedreigd. Daarnaast heeft hij geprobeerd de supermarkt te overvallen en daarbij een medewerker te bedreigen. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte voor de feiten 1 en 3 wettig en overtuigend schuldig was, maar sprak hem vrij van feit 2 primair wegens onvoldoende bewijs.

De rechtbank heeft rekening gehouden met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan een schizofreniforme stoornis. Gezien deze omstandigheden oordeelde de rechtbank dat een onvoorwaardelijke jeugddetentie niet passend was. In plaats daarvan werd een werkstraf opgelegd, gelijk aan het aantal uren dat in voorarrest was doorgebracht, en een voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden gericht op begeleiding en behandeling. De rechtbank benadrukte het belang van verdere hulpverlening en begeleiding voor de verdachte, die zich sinds zijn schorsing aan de voorwaarden had gehouden. De uitspraak is gedaan in het belang van zowel de verdachte als de maatschappij, met de nadruk op het voorkomen van recidive en het bevorderen van de ontwikkeling van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.270778.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [adres 1] in ( [postcode 1] ) [woonplaats] ,
hierna te noemen: [verdachte (voornaam)] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen achter gesloten deuren op 26 november 2024 en 3 juni 2025.
De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft op 3 juni 2025 plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Harmsen en van wat [verdachte (voornaam)] en zijn raadsman mr. M.J. Lamers, advocaat in Utrecht, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft eveneens kennisgenomen van wat [A] , jeugdreclasseerder, [B] , raadsonderzoeker en de ouders van [verdachte (voornaam)] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte (voornaam)] op 23 augustus 2024 in Utrecht:
feit 1 geprobeerd heeft om vier medewerkers van de [apotheek] af te persen en hen daarbij heeft bedreigd, dan wel (subsidiair) geprobeerd heeft de apotheek te overvallen en daarbij de medewerkers heeft bedreigd, dan wel (meer subsidiair) de medewerkers heeft bedreigd;
feit 2 geprobeerd heeft de [winkel] te overvallen en daarbij een medewerker heeft bedreigd, dan wel (subsidiair) geprobeerd heeft deze medewerker af te persen en hem daarbij bedreigd heeft, dan wel (meer subsidiair) dat hij deze medewerker heeft bedreigd;
feit 3 twee andere medewerkers van de [winkel] heeft bedreigd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte (voornaam)] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie acht het onder 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigen bewezen, [verdachte (voornaam)] dient hiervan vrijgesproken te worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
vrijspraak feit 2 primair
De rechtbank acht, met de officier van justitie, het onder 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Het dossier bevat onvoldoende bewijs voor de ten laste gelegde diefstal. De rechtbank zal [verdachte (voornaam)] vrijspreken van het onder 2 primair tenlastegelegde.
4.3.2
feit 1 primair, feit 2 subsidiair en feit 3
De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank grondt haar overtuiging dat [verdachte (voornaam)] het bewezenverklaarde heeft begaan op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit vonnis zullen worden opgenomen.
Als hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte (voornaam)] :
1. primair
op 23 augustus 2024 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en/ [slachtoffer 4] , te dwingen tot de afgifte van geld en/of sieraden die geheel of ten dele aan [apotheek] en/of medewerker(s) van de apotheek toebehoorde(n) voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd:
"geef mij, ik heb nodig 150 euro” en
"Geef me dan je ring en je Apple Watch" en
"Als jullie de politie bellen, dan maak ik jullie allemaal dood" en
"Als jullie we dat geld niet geven, dan schiet ik jullie allemaal" en
"Ik schiet je dood" en
"Niet bewegen, niet bellen. Hebben jullie hier een kluis?",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 subsidiair
op 23 augustus 2024 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag dat geheel aan de [winkel] toebehoorde, voornoemde [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd:
"hoeveel zit er in de kassa?" en
"Ik wil het zien, maak open!" en
"Ik heb dingen bij me, zorg dat ik dat niet moet gebruiken. Maak open!"
terwijl hij, verdachte, met zijn hand(en) in zijn jas zat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
op 23 augustus 2024 te [plaats] [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door voornoemde [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] de woorden toe te voegen: "Als jullie de politie bellen..." en daarbij met zijn, verdachtes handen een gebaar te maken alsof een explosief ontplofte en met zijn, verdachtes mond een knal van een explosief na te doen.
Wat onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte (voornaam)] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair en feit 2 subsidiair
telkens: poging tot afpersing;
feit 3bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

[verdachte (voornaam)] is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte (voornaam)] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een jeugddetentie van 217 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals deze door de Raad en [instelling 1] zijn geadviseerd.
De officier van justitie heeft verder gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de psychiater in zijn rapport (pagina 21 en 22 onder punt 4) onder andere stelt dat “…er sprake was van een psychotische ontregeling…” en “Onderzochte was in beslag genomen door de onrust in zijn hoofd en had geen enkele controle meer over zijn gedachten en gedrag”. De verdediging is van mening dat dit maakt dat [verdachte (voornaam)] aan de ondergrens zat van de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid en dat hij nog maar voor een ‘flintertje’ verantwoordelijk gehouden kan worden voor het tenlastegelegde. Dit maakt dat er terughoudend en voorzichtig moet worden omgegaan met een op te leggen straf.
De raadsman heeft bepleit dat een onvoorwaardelijke jeugddetentie niet op zijn plaats is omdat deze zaak te veel afwijkt van reguliere zaken. Gekeken moet worden wat het meest recht doet aan de persoon van [verdachte (voornaam)] , de kwetsbare situatie waarin hij op dat moment verkeerde en zijn toekomst. De raadsman heeft bepleit [verdachte (voornaam)] een beperkte voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals deze door de deskundigen zijn geadviseerd. Daarnaast is een taakstraf op zijn plaats die gelijk is aan het aantal uren dat daarvan afgetrokken wordt voor de tijd die [verdachte (voornaam)] in voorarrest heeft gezeten.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte (voornaam)] , zoals op de zitting is gebleken.
Ernst van de feiten
[verdachte (voornaam)] heeft op één dag geprobeerd een supermarkt en een apotheek te overvallen. [verdachte (voornaam)] heeft daarbij geld geëist en dreigende taal richting de medewerkers gebruikt.
Later op de dag is [verdachte (voornaam)] teruggegaan naar de supermarkt en heeft daar twee andere medewerkers bedreigd. Overvallen hebben een grote impact op de betrokken medewerkers en zij kunnen daar nog lange tijd in hun dagelijks functioneren de negatieve gevolgen van ondervinden. Daarnaast zorgen dit soort feiten voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie over [verdachte (voornaam)] van 1 mei 2025, waaruit blijkt dat [verdachte (voornaam)] niet eerder met justitie in aanraking is gekomen;
- een advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 28 mei 2025, opgemaakt door [C] , raadsonderzoeker;
- een advies van [instelling 1] van 28 mei 2025, opgemaakt door [A] , jeugdreclasseerder;
- een psychiatrisch rapport van 11 april 2025, uitgebracht door [D] .
Uit het psychiatrisch rapport blijkt onder meer dat bij [verdachte (voornaam)] sprake is van een schizofreniforme stoornis. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en van invloed op de gedragskeuzes en gedragingen van [verdachte (voornaam)] ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in sterk verminderde mate aan [verdachte (voornaam)] toe te rekenen.
Het recidiverisico wordt als laag ingeschat bij gelijkblijvende omstandigheden. Er zijn veel beschermende factoren aanwezig, waaronder passende hulpverlening en begeleiding, die het recidiverisico verlagen. Het toezicht van ouders en/of toewerken naar zelfstandigheid dient verder uitgebouwd te worden naar een beschermende factor.
Bij [verdachte (voornaam)] is een aantal risicofactoren geconstateerd die bijdragen aan de kans op recidive. [verdachte (voornaam)] is een jongen met een kwetsbaarheid om bij slaapdeprivatie, middelengebruik en/of toegenomen stress psychotisch te ontregelen. De behandeling moet zich richten op het in kaart brengen van deze triggers en hoe [verdachte (voornaam)] balans kan houden in zijn leven. Ook dient de behandeling zich te richten op het vergroten van zijn sociale vaardigheden en copingsvaardigheden. [verdachte (voornaam)] zal vanuit de hulpverlening moeten leren zichzelf meer sociaal weerbaar op te stellen, maar ook inzicht moeten krijgen in belangrijke stressfactoren voor hemzelf, omdat deze het ontwikkelen van een psychose kunnen uitlokken, wat weer het recidiverisico zou kunnen verhogen. [verdachte (voornaam)] heeft forensische ambulante begeleiding nodig gericht op psycho-educatie voor het verbeteren van het ziekte-inzicht, ziektebesef en medicamenteuze behandeling.
[verdachte (voornaam)] ouders zijn betrokken maar er is ook sprake van een cultuur en taalbarrière waardoor ze [verdachte (voornaam)] te weinig hebben kunnen ondersteunen en begeleiden..
Geadviseerd wordt om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met als bijzondere voorwaarden meewerken aan forensische ambulante behandeling, inclusief medicamenteuze behandeling, meewerken aan toezicht vanuit jeugdreclassering en meewerken aan begeleiding van [instelling 2] .
De rechtbank overweegt dat [verdachte (voornaam)] heeft verklaard dat hij zijn gestolen scooter (‘runner’) had teruggevonden en dat deze beschadigd was. Hij had € 150,- nodig had om zijn scooter te repareren.
[verdachte (voornaam)] heeft bij de apotheek meerdere malen om € 150,- gevraagd, De politie heeft in de bosjes naast de apotheek een scooter aangetroffen.
Hieruit blijkt voor de rechtbank dat [verdachte (voornaam)] tijdens het bewezenverklaarde erg in de war was. Gelet op de conclusies van de deskundige en het vorenstaande was hij - zij het zeer beperkt - naar het oordeel van de rechtbank echter nog wel wilsbepalend en niet geheel ontoerekeningsvatbaar.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande en de conclusies van de deskundige van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde in sterk verminderde mate aan [verdachte (voornaam)] kan worden toegerekend.
Uit de rapportages van de Raad en [instelling 1] blijkt dat [verdachte (voornaam)] zich sinds zijn schorsing aan de gestelde voorwaarden heeft gehouden. [verdachte (voornaam)] heeft zich meewerkend opgesteld en is al zijn afspraken nagekomen. De Raad en [instelling 1] sluiten zich aan bij de conclusies en het advies van de psychiater. De Raad adviseert [verdachte (voornaam)] een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. [instelling 1] adviseert [verdachte (voornaam)] een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen.
Verder wordt door De Raad en [instelling 1] geadviseerd [verdachte (voornaam)] de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: verplicht toezicht en begeleiding vanuit de jeugdreclassering, meewerken aan de begeleiding van [instelling 2] en behandeling, waaronder het innemen van medicatie, door [instelling 3] , een verbod op het gebruik van verdovende middelen en meewerken aan urinecontroles. Daarnaast wordt geadviseerd het toezicht van de jeugdreclassering en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
[A] ( [instelling 1] ) en [B] (de Raad) hebben op de zitting de rapportages en de adviezen van [instelling 1] en dee Raad toegelicht. [A] heeft aangegeven dat jeugddetentie geen recht doet aan de persoon van [verdachte (voornaam)] en de situatie waarin hij zich toen bevond. Een voorwaardelijke taakstraf zou daar, mede gelet op het benodigde kader, meer recht aan doen. [B] heeft zich daarbij aangesloten.
Strafoplegging
[verdachte (voornaam)] had ten tijde van het bewezenverklaarde geen wapen(s) bij zich en heeft geen geweld gebruikt tegen de betrokken medewerkers. Gelet hierop en met name omdat het bewezenverklaarde in sterk verminderde mate aan [verdachte (voornaam)] kan worden toegerekend, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke jeugddetentie niet passend.
[verdachte (voornaam)] heeft na zijn schorsing goed meegewerkt aan de hem opgelegde begeleiding en behandeling. Het is in het belang van [verdachte (voornaam)] en de maatschappij dat deze begeleiding en behandeling wordt voortgezet.
De rechtbank zal [verdachte (voornaam)] daarom een korte voorwaardelijke jeugddetentie opleggen, met daaraan gekoppeld de door de deskundigen geadviseerde voorwaarden.
De begeleiding en behandeling van [verdachte (voornaam)] in combinatie met zijn opleiding die in september 2025 begint, vormen voor [verdachte (voornaam)] , mede gelet op zijn persoon, een aanzienlijke belasting. De rechtbank zal [verdachte (voornaam)] daarom een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, opleggen die gelijk is aan het aantal uren dat daarvan afgetrokken wordt voor de tijd die [verdachte (voornaam)] in voorarrest heeft gezeten.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht de volgende straf passend en geboden. Een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals deze door de deskundigen zijn geadviseerd. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf opleggen, bestaande uit een werkstraf van 194 uren, met aftrek van het voorarrest. Als de werkstraf niet of niet naar behoren wordt verricht te vervangen door 97 dagen jeugddetentie.
Dadelijke uitvoerbaarheid
[verdachte (voornaam)] heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die gericht zijn tegen en gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten tweemaal een poging tot afpersing en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Uit de conclusies en adviezen van de deskundigen blijkt - onder andere - dat het recidiverisico als laag wordt in geschat bij gelijkblijvende omstandigheden. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat [verdachte (voornaam)] - zonder de huidige begeleiding en behandeling - opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden die aan [verdachte (voornaam)] zullen worden opgelegd en het toezicht door de jeugdreclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 285 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte (voornaam)] daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte (voornaam)] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [verdachte (voornaam)] strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] tot
een jeugddetentie van 2 maanden;
-
bepaalt dat de jeugddetentie, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte (voornaam)] de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat [verdachte (voornaam)] :
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [verdachte (voornaam)] :
* zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, gedurende de proeftijd meldt bij [instelling 1] , [adres 2] ( [postcode 2] ) [plaats] , en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zich houdt aan de aanwijzingen van die instelling;
* geen verdovende middelen en/of alcohol zal gebruiken en mee zal werken aan urinecontroles, zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt;
* mee zal werken aan de behandeling van [instelling 3] en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling worden gegeven, ook als dat inhoudt dat [verdachte (voornaam)] medicatie zal innemen;
* mee zal werken aan de begeleiding door [instelling 2] en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die begeleiding worden gegeven;
- waarbij [instelling 1] opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte (voornaam)] ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
-
beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] tot
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 194 uren;
- beveelt dat voor het geval [verdachte (voornaam)] de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 97 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door [verdachte (voornaam)] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren werkstraf per dag;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. K. de Meulder en J.E.S. Dolmans, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 juni 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 23 augustus 2024 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te dwingen tot de afgifte van geld en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [apotheek] en/of medewerker(s) van de apotheek, in elk geval aan een ander toebehoorde(n), voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd:
"geef mij, ik heb nodig 150 euro” en/of
"Geef me dan je ring en je Apple Watch" en/of
"Als jullie de politie bellen, dan maak ik jullie allemaal dood" en/of
"Als jullie we dat geld niet geven, dan schiet ik jullie allemaal" en/of
"Ik schiet je dood" en/of
"Niet bewegen, niet bellen. Hebben jullie hier een kluis?" en/of
meerdere lade(s) heeft opengetrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 augustus 2024 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [apotheek] en/of medewerker(s) van de apotheek, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd:
"geef mij, ik heb nodig 150 euro” en/of
"Geef me dan je ring en je Apple Watch" en/of
"Als jullie de politie bellen, dan maak ik jullie allemaal dood" en/of
"Als jullie we dat geld niet geven, dan schiet ik jullie allemaal" en/of
"Ik schiet je dood" en/of
"Niet bewegen, niet bellen. Hebben jullie hier een kluis?" en/of
meerdere lade(s) heeft opengetrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 augustus 2024 te Utrecht [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden toe te voegen:
"Als jullie de politie bellen, dan maak ik jullie allemaal dood" en/of
"Als jullie me dat geld niet geven, dan schiet ik jullie allemaal" en/of
"Ik schiet je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 23 augustus 2024 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, voornoemde [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd:
"hoeveel zit er in de kassa?" en/of
"Ik wil het zien, maak open!" en/of
"Ik heb dingen bij me, zorg dat ik dat niet moet gebruiken. Maak open!"
terwijl hij, verdachte, met zijn hand(en) in zijn jas zat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 augustus 2024 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), voornoemde [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd:
"hoeveel zit er in de kassa?" en/of
"Ik wil het zien, maak open!" en/of
"Ik heb dingen bij me, zorg dat ik dat niet moet gebruiken. Maak open!"
terwijl hij, verdachte, met zijn hand(en) in zijn jas zat,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 augustus 2024 te Utrecht [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer 5] de woorden toe te voegen: "Ik heb dingen bij me, zorg dat ik dat niet moet gebruiken. Maak open!" terwijl hij, verdachte, met zijn hand(en) in zijn jas zat;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 23 augustus 2024 te Utrecht [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] de woorden toe te voegen: "Als jullie de politie bellen..." en/of (daarbij) met zijn, verdachtes handen een gebaar te maken alsof een explosief ontplofte en/of met zijn, verdachtes mond een knal van een explosief na te doen;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )