ECLI:NL:RBMNE:2025:2891

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
593168 / HA RK 25-85
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in familierechtelijke procedure

Op 5 juni 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker had op 9 mei 2025 mr. M. Weistra gewraakt, die betrokken was bij de behandeling van twee zaken met betrekking tot de ondertoezichtstelling van zijn zoon en de omgangsregeling. Het wrakingsverzoek werd behandeld op 22 mei 2025, waarbij verzoeker en de rechter aanwezig waren. Verzoeker verliet de zitting na het indienen van zijn schriftelijke toelichting, waarna de wrakingskamer de behandeling voortzette zonder verzoeker.

De wrakingskamer beoordeelde of de door verzoeker aangevoerde gronden voor de wraking voldoende onderbouwd waren. Verzoeker stelde dat de rechter partijdig was en samenwerkte met Samen Veilig Midden-Nederland, wat leidde tot belangenverstrengeling en schending van mensenrechten. De rechter ontkende deze beschuldigingen en stelde dat zij geen persoonlijk belang had in de zaak. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker zijn beschuldigingen niet had onderbouwd en dat er geen aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter.

De wrakingskamer verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek voor de zaak met nummer C/16/591423 / JL RK 25-252 en wees het wrakingsverzoek voor de zaak met nummer C/16/591427 / JL RK 24-253 af. De procedure in deze laatste zaak moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Lelystad
Zaaknummer/rekestnummer: 593168 / HA RK 25-85
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
5 juni 2025
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
(verder: verzoeker).

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 9 mei 2025 mr. M. Weistra gewraakt. Mr. Weistra (hierna: de rechter) behandelt in de zaak met zaaknummers C/16/591423 / JL RK 25-252 en C/16/591427 / JL RK 24-253 de verzoeken van Samen Veilig Midden-Nederland tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de zoon van verzoeker respectievelijk het stop zetten van de omgangsregeling tussen verzoeker en zijn zoon.
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 22 mei 2025 met gesloten deuren behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer).
Bij de mondelinge behandeling waren verzoeker en de rechter aanwezig. Van de rechter is voor de zitting ook een schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek ontvangen. Namens Samen Veilig Midden-Nederland was mevrouw [A] als toehoorder aanwezig.
1.3.
De voorzitter heeft verzoeker bij aanvang van de zitting erop gewezen dat van de zitting geen geluidsopname mag worden gemaakt. Verzoeker heeft geantwoord dat hij de voorzitter had gehoord. De voorzitter heeft verzoeker daarop verzocht om zijn telefoon uit te zetten. Verzoeker heeft daar geen gehoor aan willen geven. De voorzitter heeft verzoeker medegedeeld dat als hij niet kenbaar maakte dat hij de zitting niet opneemt, het wrakingsverzoek buiten de aanwezigheid van verzoeker zou worden behandeld. Verzoeker heeft daarop zijn schriftelijke toelichting op het wrakingsverzoek aan de wrakingskamer overgelegd en de zittingszaal verlaten. De wrakingskamer heeft de behandeling van het wrakingsverzoek zonder verzoeker voortgezet en zijn schriftelijke toelichting in de behandeling meegenomen.
1.4.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
C/16/591423 / JL RK 25-252 (ondertoezichtstelling)
2.2.
Een verzoek tot wraking kan worden ingediend totdat de behandelend rechter einduitspraak heeft gedaan in een zaak. De rechter heeft op de zitting van 9 mei 2025 mondeling uitspraak gedaan op het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek daarna ingediend. Hierdoor is verzoeker ten aanzien van deze zaak niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
C/16/591427 / JL RK 24-253 (wijziging recht op omgang)
2.3.
Verzoeker meent dat sprake is van ernstige schijn van partijdigheid en belangenverstrengeling aan de zijde van de rechter. Hij stelt dat de rechter samenwerkt met Samen Veilig Midden-Nederland, dat de rechter stelselmatig partij kiest voor die organisatie en dat de rechter daarmee structureel negeert dat die organisatie misbruik maakt van zijn zoon. De rechter werkt mee aan machtsmisbruik, strafbare rechtsweigering en het schenden van fundamentele mensenrechten. Zij heeft actief medewerking verleend aan institutionele kindontvoering en de bescherming van een pedoseksueel en daarmee haar ambtseed, de Grondwet en internationale verdragen ernstig geschonden. Daardoor is de rechter rechter in haar eigen zaak, heeft zij eerder beslissingen genomen die niet conform de wet zijn en maakt zij zich schuldig aan doelbewuste schending van het recht, aldus verzoeker.
2.4.
De rechter berust niet in het wrakingsverzoek. Zij stelt in haar reactie op het wrakingsverzoek dat zij niet samenwerkt met Samen Veilig Midden-Nederland, dat zij geen enkel persoonlijk belang bij de procedure heeft en dat volgens de werkafspraken zaken ten aanzien waarvan een ondertoezichtstelling loopt zoveel mogelijk worden gepland bij de rechter die de laatste zitting heeft gedaan. Daarom is zij als rechter al enige tijd in deze procedure betrokken.
2.5.
De wrakingskamer onderzoekt in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Een rechter is partijdig als uit dat wat de rechter doet of zegt (of juist niet) blijkt dat zij een persoonlijke vooringenomenheid heeft tegenover een procespartij. Daarnaast kan een procespartij het idee hebben dat een rechter vooringenomen is, of hij kan daar bang voor zijn. In dat geval onderzoekt de wrakingskamer of dat objectief gerechtvaardigd is. Als dat zo is, lijdt de rechterlijke partijdigheid schade.
2.6.
De wrakingskamer zal in dat kader moeten beoordelen of de door verzoeker voor de wraking aangevoerde gronden zijn komen vast te staan en de rechter daarmee de schijn van partijdigheid heeft gewekt. Uit het proces-verbaal van de zitting en het digitale dossier in de hoofdzaak, waar de wrakingskamer over beschikt, maakt de wrakingskamer niet op dat de rechter zich schuldig maakt aan dat wat verzoeker stelt. Verzoeker heeft zijn vérgaande beschuldigingen ook niet van enige onderbouwing voorzien. De wrakingskamer ziet daarom geen aanleiding om de stelling van verzoeker dat de rechter partijdig is aan te nemen. Het wrakingsverzoek zal dan ook worden afgewezen.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek voor zover dat verzoek ziet op de zaak met nummer C/16/591423 / JL RK 25-252;
3.2.
wijst het wrakingsverzoek ten aanzien van de zaak met nummer C/16/591427 / JL RK 24-253 af;
3.3.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkt en de president van deze rechtbank;
3.4.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer C/16/591427 / JL RK 24-253 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.C. Stijnen, voorzitter, en mr. C.S.K. Fung Fen Chung en mr. C.P. Lunter als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. K.F. van Dam, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.
de griffier de voorzitter
de griffier is buiten staat deze beslissing
te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.