Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[verweerder sub 1] ,
2.
[verweerder sub 2] SE,
3.
[verweerder sub 3] B.V.,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de verzoeker op 21 mei 2025 een verzoekschrift ingediend voor een beslissing in een deelgeschil, zoals bedoeld in artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Gezien de aard van het verzoek en de omvang van de vermeende schade, diende dit verzoek door de handelsrechter beoordeeld te worden. Echter, het verzoekschrift is niet ingediend door een advocaat, wat een vereiste is in dergelijke gevallen. De verzoeker kreeg de kans om dit formele gebrek te herstellen, maar heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan de verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek, conform artikel 281 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft op 20 juni 2025 uitspraak gedaan en de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.