ECLI:NL:RBMNE:2025:2910

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
11466588 \ AC EXPL 24-3233
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van een factuur voor de installatie van elektriciteit en informatieplichten

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, staat een geschil centraal over de betaling van een factuur van € 5.811,63 voor de installatie van elektriciteit door [handelsnaam] in de woning van [gedaagde]. [gedaagde] betwist de hoogte van het bedrag en stelt dat er een nieuwe afspraak is gemaakt voor een lager bedrag van € 3.600,-, waarvan hij al € 600,- heeft betaald. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] in beginsel het volledige factuurbedrag moet betalen, maar dat dit bedrag kan worden verminderd vanwege schendingen van de informatieplicht door [handelsnaam]. De kantonrechter is voornemens een handtekeningdeskundige te benoemen om te onderzoeken of de handtekening op de offerte van [gedaagde] is. De zaak is aangehouden voor partijen om zich uit te laten over het voornemen van de kantonrechter om een deskundige te benoemen. De beslissing over de uiteindelijke kosten en rente wordt aangehouden tot een later moment. Het vonnis is uitgesproken op 4 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11466588 \ AC EXPL 24-3233
Vonnis van 4 juni 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
HANDELENDE ONDER DE NAAM [handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: [handelsnaam] ,
gemachtigde: LikiFin,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 december 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de akte met aanvullende producties van [gedaagde] ,
- de akte met reactie op het verweer en aanvullende producties van [handelsnaam] ,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 7 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[handelsnaam] heeft elektriciteit geïnstalleerd in de woning van [gedaagde] , waarvoor [handelsnaam] een factuur heeft gestuurd ter hoogte van € 5.811,63. In deze procedure vordert [handelsnaam] betaling van de factuur, vermeerderd met de wettelijke rente. [gedaagde] stelt dat partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] € 3.600,- aan [handelsnaam] moet betalen en dat hij al € 600,- heeft betaald. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] het totaalbedrag van de factuur moet betalen, maar dat dit bedrag wordt verminderd vanwege schendingen van de informatieplicht. Het aantal schendingen van de informatieplicht kan nog niet worden vastgesteld omdat de handtekening op de offerte van 1 april 2022 waar verschillende informatie op staat, door [gedaagde] wordt betwist. Partijen mogen zich uitlaten over het voornemen van de kantonrechter om een handschriftdeskundige te benoemen. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De beoordeling

[gedaagde] moet in beginsel de factuur van [handelsnaam] betalen
3.1.
Partijen zijn het met elkaar eens dat zij met elkaar hebben afgesproken dat [handelsnaam] werkzaamheden uit zou voeren in de woning van [gedaagde] . Deze werkzaamheden heeft [handelsnaam] uitgevoerd en tussen partijen staat ook niet ter discussie dat [gedaagde] voor deze werkzaamheden moet betalen. Voor het werk heeft [handelsnaam] op 30 november 2022 een factuur gestuurd ter hoogte van € 5.811,63 (hierna: de factuur) die [gedaagde] in beginsel moet betalen. [1] [gedaagde] stelt hier tegenover dat partijen een nieuwe afspraak hebben gemaakt over het bedrag dat [gedaagde] moet betalen, maar dit verweer slaagt niet, omdat díe afspraak is komen te vervallen.
3.2.
Nadat [handelsnaam] de factuur stuurde, hebben partijen afgesproken dat [gedaagde] € 3.600,- aan [handelsnaam] moet betalen en niet meer het bedrag van de factuur (hierna: de afspraak). Gelet op de verklaring van partijen tijdens de mondelinge behandeling dat de afspraak mondeling is gemaakt, en de whatsappberichten tussen partijen, gaat de kantonrechter ervan uit dat de afspraak telefonisch is gemaakt op 7 december 2023. Na het telefoongesprek schrijft [handelsnaam] per Whatsapp: “Zojuist afgesproken dit jaar betaal je mij het resterende bedrag. Gr.”. Hierop reageert [gedaagde] : “Maar komt goed” en “we hebben net telefonisch contact gehad”. Uit het bericht van [handelsnaam] leidt de kantonrechter af dat er een voorwaarde is verbonden aan de afspraak waar [gedaagde] akkoord op heeft gegeven. Deze voorwaarde houdt in dat [gedaagde] voor het eind van 2023 het afgesproken bedrag van € 3.600,- aan [handelsnaam] betaalt. In het geval dat [gedaagde] dit niet doet, vervalt de afspraak en moet hij het (hogere) bedrag van de factuur betalen.
3.3.
Ook staat vast dat [gedaagde] niet aan de voorwaarde heeft voldaan. [gedaagde] heeft op 27 december 2023 € 600,- betaald aan [handelsnaam] , maar daarna niets meer. Dit betekent dat [gedaagde] niet aan de voorwaarde van de afspraak heeft voldaan, met het gevolg dat [gedaagde] het restant van de factuur nog aan [handelsnaam] moet betalen.
De ambtshalve toetsing van de informatieplicht
3.4.
Omdat [handelsnaam] als professionele partij in opdracht van [gedaagde] als consument werkzaamheden heeft uitgevoerd in de woning van [gedaagde] , is er sprake van een consumentenovereenkomst. De overeenkomst is tot stand gekomen bij [gedaagde] thuis. In de wet wordt dit aangeduid als een “overeenkomst anders dan op afstand of buiten de verkoopruimte”. Op grond van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek moet de handelaar de consument in dat geval – voordat de consument door enige overeenkomst, dan wel een daartoe strekkend aanbod, is gebonden – op duidelijke en begrijpelijke wijze informatie geven over in elk geval de volgende punten:
  • de voornaamste kenmerken van de zaken of diensten;
  • de identiteit van de handelaar, zoals zijn handelsnaam, het geografische adres waar hij gevestigd is en zijn telefoonnummer;
  • de totale prijs van de zaken of diensten, met inbegrip van alle belastingen;
  • de wijze van betaling, levering, nakoming;
  • de duur van de overeenkomst, of, wanneer de overeenkomst van onbepaalde duur is of automatisch verlengd wordt, de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst.
De kantonrechter moet ambtshalve onderzoeken of aan deze informatieverplichting is voldaan, ook als partijen daar zelf niks over hebben aangevoerd.
De sanctie wegens het schenden van de informatieplicht is nog niet bekend
3.5.
[handelsnaam] stelt dat hij aan zijn informatieplicht heeft voldaan en verwijst daarvoor tijdens de mondelinge behandeling naar de offerte van 1 april 2022 (hierna: de offerte), en de daarbij volgens hem van toepassing verklaarde Algemene Leveringsvoorwaarden. In de offerte staat echter enkel “Standaard garantie zoals omschreven in leverings voorwaarden. Te vinden op de website”. Hieruit volgt niet dat de Algemene Leveringsvoorwaarden van toepassing zijn verklaard. Voor zover de informatie die [handelsnaam] had moeten verstrekken, enkel uit de Algemene Voorwaarden volgt, is niet aan de informatieplicht voldaan.
3.6.
Volgens [handelsnaam] heeft [gedaagde] de offerte op 1 april 2022 ondertekend, maar [gedaagde] betwist dit. [gedaagde] kan zich niks herinneren van het ondertekenen van de offerte op deze datum, terwijl hij op deze datum jarig is. [gedaagde] betwist dan ook dat de handtekening die op de offerte staat van hem is. De kantonrechter oordeelt dat het van belang is om vast te stellen of deze offerte door [gedaagde] is ondertekend omdat op de offerte grotendeels de benodigde informatie staat. Zo staat op de offerte de voornaamste kenmerken van de diensten, de identiteit van [handelsnaam] , de totale prijs en de wijze van betaling. Alleen de duur van de overeenkomst of de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst ontbreken, waardoor er sprake zou zijn van schending van één informatieplicht. Wanneer blijkt dat de offerte niet door [gedaagde] is ondertekend en hij dus niet bekend is met de offerte, is er sprake van vijf schendingen van de informatieplicht. Dit betekent dat [handelsnaam] in beide gevallen niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan.
3.7.
Als gevolg van het schenden van de informatieplicht zal de kantonrechter in beide gevallen de overeenkomst met toepassing van de ‘Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten’ [2] gedeeltelijk vernietigen, in die zin dat de betalingsverplichting van [gedaagde] wordt verminderd. Het percentage waarmee de betalingsverplichting van [gedaagde] wordt verminderd is afhankelijk van het aantal schendingen van de informatieplicht. Wanneer er sprake is van één tot drie schendingen wordt de hoofdsom met 20% verminderd, waardoor [gedaagde] € 4.649,30 (€ 5.811,63 – 20%) zou moeten betalen. Als er sprake is van vier of meer schendingen wordt de hoofdsom met 40% verminderd, waardoor [gedaagde] € 3.486,98 (€ 5.811,63 – 40%) zou moeten betalen. Op dit moment kan de kantonrechter de sanctie nog niet vaststellen, omdat [gedaagde] de echtheid van de handtekening op de offerte betwist. Om vast te stellen welk bedrag [gedaagde] aan [handelsnaam] moet betalen, moet worden beoordeeld of de handtekening op de offerte van [gedaagde] is.
Er zal een deskundigenonderzoek worden bevolen
3.8.
De kantonrechter is van oordeel dat een deskundigenonderzoek nodig is om een eindbeslissing te kunnen nemen in deze zaak. Op grond van artikel 186 lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv) heeft de kantonrechter de mogelijkheid om te bevelen dat er een deskundigenonderzoek wordt gedaan en is van plan om dat te doen. Partijen krijgen de gelegenheid om zich daarover uit te laten.
3.9.
Op grond van de wet zijn partijen verplicht mee te werken aan het onderzoek door de deskundige (artikel 190 lid 3 Rv). Indien en voor zover de deskundige dit nodig acht om de opdracht te kunnen volbrengen, kan daarbij bijvoorbeeld gedacht worden aan het ter beschikking stellen van de originele overeenkomst door [handelsnaam] aan de deskundige en het ter beschikking stellen van nadere handtekeningen op de door de deskundige verzochte wijze door [gedaagde] aan de deskundige. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht.
Punten waarover partijen zich kunnen uitlaten
3.10.
De kantonrechter zal de zaak aanhouden zodat partijen een akte kunnen nemen, waarin zij op het voornemen van de kantonrechter reageren. Meer specifiek krijgen partijen de mogelijkheid om zich over de volgende punten uit te laten:
  • welke vragen aan de deskundige(n) moeten worden gesteld;
  • hoeveel deskundigen er moeten worden benoemd; en
  • welke soort deskundigheid vereist is.
3.11.
De kantonrechter is op dit moment van plan een enkele handschriftdeskundige te benoemen en deze de volgende vraag voor te leggen:
i. Kunt u vaststellen of, en zo ja met welke mate van zekerheid, de handtekening op de offerte van 1 april 2022 (productie 1 offerte bij de dagvaarding van [handelsnaam] ) overeen komt met de handtekening van [gedaagde] ?
3.12.
Voor zover partijen reden zien om in hun akte te verzoeken om de benoeming van (een) specifieke deskundige(n), vraagt de kantonrechter hun dit alleen te doen als over de benoeming van die deskundige(n) tussen partijen overeenstemming bestaat.
[handelsnaam] moet het voorschot van de deskundige betalen
3.13.
Het wettelijke uitgangspunt is dat de (oorspronkelijk) eisende partij de kosten van een deskundigenonderzoek moet voorschieten (artikel 187 Rv). De kantonrechter ziet in dit geval geen reden om van dat uitgangspunt af te wijken. [handelsnaam] zal daarom het voorschot moeten betalen. De hoogte van het voorschot zal na overleg met de te benoemen deskundige door de kantonrechter op een later moment worden vastgesteld.
3.14.
Bij eindvonnis zal worden bepaald voor wiens rekening de definitieve kosten uiteindelijk zullen komen. In beginsel is dat de partij die (overwegend) in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing over rente en kosten
3.15.
Naast betaling van de factuur vordert [handelsnaam] betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter wijst deze vorderingen toe, maar omdat de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente afhankelijk zijn van de toegewezen hoofdsom, houdt de kantonrechter haar beslissing met betrekking tot de hoogte van deze vorderingen aan.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
2 juli 2025en bepaalt dat partijen zich tot die datum via een akte kunnen uitlaten over het voornemen van de kantonrechter om een deskundige te benoemen,
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. Werner en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025.
61149 (MM)

Voetnoten

1.[gedaagde] heeft er tijdens de mondelinge behandeling op gewezen dat dezelfde factuur ook al is verstuurd met datum 2 november 2022. [handelsnaam] heeft verklaard dat dat mogelijk is, maar hij uitgaat van factuurdatum 30 november 2022. Voor de beoordeling van de vordering zal van deze laatste datum worden uitgegaan.
2.Vastgesteld door het LOVCK en laatstelijk gewijzigd op 6 februari 2025.