ECLI:NL:RBMNE:2025:2918

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
16.093547.24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en bedreiging in hotelkamer te Almere

Op 17 februari 2024 vond er een gewelddadige overval plaats in een hotelkamer in Almere, waarbij de aangever, [slachtoffer], door drie verdachten werd overvallen. De verdachten hebben de aangever geslagen en gefilmd terwijl hij zich in een kwetsbare positie bevond, namelijk in zijn ondergoed en later naakt. De verdachten hebben een telefoon, Airpods, een bankpas, een oplader, een identiteitskaart en een geldbedrag van € 500,- van de aangever gestolen. De rechtbank heeft op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in deze strafzaak, waarbij de verdachte werd veroordeeld voor diefstal met geweld en bedreiging met geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft meegewerkt aan de gewelddadige overval door de deur voor de medeverdachten open te doen en hen toegang te verlenen tot de hotelkamer. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een derde feit, namelijk het dwingen van de aangever om een plofkraak te plegen, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 254 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 50 uren. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer].

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.093547.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [plaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2025. Op 18 juni 2025 is het onderzoek op de terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.H.J. Verheijden en van wat verdachte en haar raadsman, mr. R.B. Venema, waarnemend voor mr. I. Stas, advocaat te Almere naar voren hebben gebracht. Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer] , door mr. L.A. Korfker naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1 primair:
op 17 februari 2024 in Almere, samen met anderen met geweld en/of bedreiging met geweld van [slachtoffer] een telefoon, Airpods, een bankpas, een oplader, een identiteitskaart en € 500,- heeft gestolen;
subsidiair tenlastegelegd als medeplichtigheid hieraan;
feit 2 primair:
op 17 februari 2024 in Almere, samen met anderen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen zich uit te kleden, een telefoongesprek te voeren en te dulden dat hij werd gefotografeerd/gefilmd terwijl hij in zijn onderbroek gekleed en/of naakt was;
subsidiair tenlastegelegd als medeplichtigheid hieraan;
feit 3 primair:
op 17 februari 2024 in Almere, samen met anderen geprobeerd heeft om door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen om een plofkraak te plegen;
subsidiair tenlastegelegd als medeplichtigheid hieraan.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft zich verder op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken onder paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten. Subsidiair heeft hij vrijspraak bepleit van alle primaire varianten van de tenlastegelegde feiten en gesteld dat hooguit bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van de strafbare feiten.
De verdediging heeft verschillende verweren gevoerd. Deze worden – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna besproken onder paragraaf 4.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 3
De verdenking is dat verdachte en de medeverdachten hebben geprobeerd om aangever te dwingen om een plofkraak te plegen. De rechtbank stelt vast dat dit alleen blijkt uit de verklaring van aangever zelf. Verdachte en medeverdachten hebben dit feit ontkend. Ook in de rest van het dossier zijn er geen bewijsmiddelen die de verklaring van aangever op dit punt kunnen ondersteunen.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Bewijsmiddelen [1]
1) Op 17 februari 2024 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan bij de politie en verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was samen met [verdachte] in hotel Van der Valk in [plaats] . Vandaag 17 februari 2024 werd ik door twee gasten naar de grond getrokken, daar moest ik gaan zitten en ik werd geslagen op de linkerkant van mijn hoofd. Ik kreeg een telefoon in mijn handen gedrukt en ik moest gaan praten met een jongen genaamd [A] . Ondertussen kreeg ik steeds klappen. Ik werd gefilmd. Ik mocht ook de kamer niet uit.
De jongens hebben mijn telefoon, € 500,- en mijn identiteitskaart weggenomen. Ze zijn toen weggegaan met [verdachte] samen.
Ik weet dat [verdachte] de deur heeft opengedaan voor deze twee jongens. [2]
2) Op 14 februari 2025 is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin is gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, bekeek het filmpje en bevond het volgende.
Ik zag dat er een jongen op de grond zat met zijn onderbroek op zijn enkels. Ik zag dat het interieur overeenkwam met een Van der Valk hotel. Ik zag dat de jongen in uiterlijk overeen kwam met [slachtoffer] . Ik zag dat [slachtoffer] een telefoon in zijn hand had waarop een gezicht van een persoon te zien was. Het leek alsof ze aan het videobellen waren.
Ik zag een persoon met zijn arm een snelle beweging maken in de richting van het gezicht van [slachtoffer] . Ik zag dat het gezicht van [slachtoffer] werd geraakt. Ik zag vervolgens dat een hand een beweging maakte richting het hoofd van [slachtoffer] . Ik zag dat hij het hoofd van [slachtoffer] raakte en dat zijn hoofd door de klap richting het bed bewoog.
Ik zag dat er opnieuw een hand in beeld kwam. Ik zag dat de hand een beweging maakte richting het gezicht van [slachtoffer] . Ik zag dat het gezicht van [slachtoffer] geraakt werd ter hoogte van de wang met de vlakke hand. [3]
3) Op 23 februari 20244 is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin is gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, deed onderzoek in de gesprekken op de telefoon die onder [verdachte] in beslag werd genomen. Ik zag dat er een gesprek plaatsvond via Whatsapp tussen de gebruiker van deze telefoon met nummer [telefoonnummer] en telefoonnummer [telefoonnummer] met de naam “ [contactnaam] ”. Ik zag dat het volgende gesprek
plaatsvond: (
De rechtbank heeft in dit gesprek de naam “ [contactnaam] afgekort naar “ [contactnaam] ”)
Van
Datum en tijd
Inhoud
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:35:51
Staat die vast
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:35:54
Die kluis of los
[telefoonnummer]
17-2-2024 14:36:24
In een kleding kast
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:36:26
Maakt niet uit ook gaat sws gewoon mee
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:36:39
Gewoon deur open doen
[telefoonnummer]
17-2-2024 14:40:31
Als t klaar is gaan ze met mee tot mn auto?
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:40:39
Ja
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:40:53
Zeg ik ze nu ook
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:41:12
Bespreek precies wat ze voor je moeten doen
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:41:1
Dus die telefoon foto’s dit dat
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:43:28
Als er gewoon word betaald is het klaar
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:47:56
Doe open in moment
[telefoonnummer]
17-2-2024 14:48:01
Oke
[telefoonnummer]
17-2-2024 14:51:26
Sla hem aub niet voor mn neus
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:56:08
Sorry dat so moet
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 14:56:13
Maar anders die foto’s gaan niet weg
[telefoonnummer]
17-2-2024 14:57:50
Is goed
[telefoonnummer]
17-2-2024 14:58:00
Aub doe hem niet teveel pijn voor mn neus
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 17:49:39
2300 euro weg
[telefoonnummer]
17-2-2024 17:49:51
Nog meer zelfs
[telefoonnummer] [contactnaam]
17-2-2024 17:50:16
Heb ook ze id enzo [4]
Ik, verbalisant, deed onderzoek naar de foto’s en de filmpjes van de telefoon. Uit het
whatsappgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en “ [contactnaam] ” bleek dat er twee video’s waren verstuurd. Deze video's, beide verstuurd op 17 februari 2024 om 15:45:52, werden door het nummer * [telefoonnummer] van de gebruiker van de telefoon verzonden naar * [telefoonnummer] “ [contactnaam] ”. Ik zag op de video het volgende:
Ik zag een man, in een onderbroek en T-shirt liggen op de grond van een kamer. Ik zag naast de man op de grond twee personen staan. Ik zie dat de persoon met de groene broek wijst met een blanke hand. Op de opgenomen audio van de video is vervolgens te horen: “Zitten, zitten, zitten broer”.
Ik, verbalisant, bekeek de tweede video uit het whatsapp gesprek.
Ik zag dat de man met de grijskleurige broek en zwarte schoenen een telefoon vast hield met zijn rechterhand. Ik zag dat er op die telefoon ogenschijnlijk een video wordt gemaakt van de jongen zittend in de stoel. Ik zag dat de jongen in de stoel in zijn handen een voorwerp vast hield. Aan de vorm hoe hij dit vasthield leek het mij op een mobiele telefoon waarop hij handelingen aan het uitvoeren was. Ik hoorde tijdens de video op de achtergrond uit een ander mobiel device een andere stem van een man. Ik hoorde het volgende gesprek:
NN man: Ben je er of niet?
Man op de stoel: Ja
NN man: Jij hebt geld van mij gestolen toch?
Man op de stoel: Ja
Ik stelde vast dat deze twee video’s, verzonden door de gebruiker van de telefoon van
[verdachte] , gemaakt waren tijdens het incident en dat de jongen op de stoel de aangever [slachtoffer] is en dat de twee mannen de verdachten zijn.
Tevens valt uit de paden van de gemaakte video’s op te maken dat beide video's ook in de DCIM map staan. Deze map wordt over het algemeen gebruikt voor foto’s en video’s die door het toestel zelf zijn gemaakt. Daarom is het zeer aannemelijk dat [verdachte] , gebruiker van de telefoon, deze video's heeft gemaakt. [5]
4) Verdachte heeft ter terechtzitting op 28 mei 2025 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
[B] staat in mijn telefoon als “ [B] ” en als “ [contactnaam] ”. Later hoorde ik dat hij “ [A] ” heet. Ik heb contact gehad met [A] en met hem besproken waar aangever en ik zouden zijn. Ik was er achter gekomen dat aangever € 10.000,- had gestolen. De bedoeling was dat het geld dat aangever had gestolen, opgehaald zou worden en dat de pikante afbeeldingen van mij gewist zouden worden van de telefoon van aangever. Ik wist dat er mensen buiten stonden te wachten. Ik heb de deur opengedaan en er kwamen twee mannen binnen. Ik kon mij wel bedenken dat aangever mishandeld zou worden, omdat hij geld had gestolen. Ik heb filmpjes gemaakt toen de twee mannen binnen waren. Deze heb ik doorgestuurd naar [A] . Ik ben er de hele tijd bij geweest en ben samen met de twee mannen weggegaan. [6]
5) Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft als getuige tijdens het onderzoek ter terechtzitting op
28 mei 2025 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Er zijn foto’s gemaakt door [verdachte] . Aangever heeft een telefoon in zijn handen gekregen, omdat [B] met hem wilde praten. Ik heb de telefoon van aangever meegenomen om de foto’s van [verdachte] te verwijderen. [verdachte] had mij gevraagd dat te doen. De telefoon heb ik later weggegooid. [7]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Wat is er gebeurd?
Aangever bevond zich op 17 februari 2024 samen met verdachte in een hotelkamer in Almere. Rond 14:48 uur doet verdachte de deur open voor de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Aangever ligt op dat moment nog in bed. Aangever wordt meermalen in zijn gezicht geslagen. Hij wordt op – in elk geval – twee momenten gefilmd; eenmaal in zijn ondergoed en eenmaal naakt. Ook heeft hij een telefoon in zijn handen gekregen omdat “ [contactnaam] ” met hem wilde spreken. Aangever heeft dat telefoongesprek moeten voeren. Verdachte en de medeverdachten zijn rond 15.30 uur vertrokken uit de hotelkamer en hebben aangever dus ongeveer 40 minuten in zijn hotelkamer gehouden. Aangever kon, gelet op het feit dat verdachte en de medeverdachten met zijn drieën waren, er geweld werd toegepast en hij gedwongen werd een telefoongesprek te voeren dat werd gefilmd, de kamer niet verlaten.
Welke goederen zijn weggenomen?
Van aangever zijn een telefoon (iPhone 14), een identiteitskaart en enig geldbedrag weggenomen. Dat blijkt uit de aangifte en vindt ondersteuning in de verklaring van verdachte (het was te doen om het geld en de telefoon), de verklaring van getuige [medeverdachte 1] (ik heb de telefoon meegenomen) en het hiervoor onder de bewijsmiddelen weergegeven chatbericht tussen verdachte en [contactnaam] (‘kluis gaat sowieso mee’ en ‘heb ook ze id’).
De hoogte van het weggenomen geldbedrag kan de rechtbank niet vaststellen. Aangever spreekt over € 500,-. Verdachte heeft verklaard dat het geld dat aangever had gestolen opgehaald moest worden. Dat gaat om € 10.000,-. “ [contactnaam] ” noemt in de app nog dat € 2.300,- ontbreekt.
Voor het wegnemen van de overige in de tenlastelegging genoemde goederen ziet de rechtbank onvoldoende bewijs. Alleen aangever heeft hierover verklaard, het wordt ontkend door de verdachten en het dossier bevat geen stukken die de aangifte op dat punt kunnen ondersteunen. Verdachte zal van dit deel van de tenlastelegging onder feit 1 worden vrijgesproken.
Welke (gewelds)handelingen zijn verricht?
Dat gebruik is gemaakt van een mes, kan niet worden bewezen, zodat verdachte daarvan partieel wordt vrijgesproken. Hoewel een verbalisant heeft opgeschreven dat hij heeft gezien dat één van de verdachten een glinsterend voorwerp in zijn handen heeft, is dit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om vast te stellen dat het daarbij gaat om een mes.
Evenmin vindt de rechtbank wettig en overtuigend te bewijzen dat aangever gedwongen is zich uit te kleden. De medeverdachten hebben op zitting verklaard dat aangever naakt in bed lag toen zij binnenkwamen en dat zij hem hebben gezegd dat hij zich moest aankleden. Het dossier bevat processen-verbaal waaruit blijkt dat er zowel een video van aangever is waarin hij ondergoed aanheeft en een video waarin aangever (vrijwel) helemaal naakt is. De rechtbank kan echter niet vaststellen in welke volgorde deze video’s zijn gemaakt.
Of aangever zich heeft moeten
uitkleden, zoals hij zelf zegt, of dat aangever zich juist heeft moeten
aankleden, zoals de medeverdachten verklaren, blijkt niet uit het dossier. Verdachte zal dan ook van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Opzet
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van opzet op de wederrechtelijke toe-eigening en op het gebruik van geweld en dwang. Het ging verdachte niet om zelfverrijking maar om het verwijderd krijgen van de pikante beelden van haar die zich op de telefoon van aangever bevonden en waarmee hij haar onder druk zette. Het doel van verdachte was te bereiken op een andere wijze, bijvoorbeeld door het ter plekke verwijderen van de bestanden en daarna de telefoon terug te geven. Dat ook het gestolen geldbedrag zou worden teruggehaald, werd door haar vermoed, maar dat is niet hetzelfde als het hebben van een oogmerk hierop. Verdachte heeft geen van de feitelijke handelingen gepleegd en in het appgesprek met “ [contactnaam] ” heeft zij gevraagd om aangever niet te slaan en geen pijn te doen, aldus nog steeds de raadsman.
De rechtbank overweegt als volgt.
Verdachte heeft voordat de medeverdachten de hotelkamer binnenkwamen contact gehad met “ [contactnaam] ”. Zij wist dat aangever geld had gestolen en zij heeft de locatie van haar en aangever aan “ [contactnaam] ” doorgegeven.
Uit het appgesprek blijkt dat er is gesproken over een kluis en dat die mee zou gaan. Ook is er gezegd: “Als er gewoon word betaald is het klaar”. Ter zitting heeft verdachte ook aangegeven dat het de bedoeling was dat het geld opgehaald zou worden. Het was voor verdachte duidelijk dat “ [contactnaam] ” mensen zou sturen om dit geld op te halen én om ervoor te zorgen dat de mediabestanden van de telefoon verwijderd zouden worden. Dat daarbij geweld niet zou worden geschuwd, wist verdachte, zo blijkt uit de berichten die zij en [contactnaam] elkaar stuurden. Zij heeft immers aan [contactnaam] verzocht om aangever niet te veel pijn te doen en hem niet te slaan
voor haarneus. Als [contactnaam] aangeeft dat dit nodig is omdat anders de foto’s niet weggaan, antwoordt verdachte dat het goed is. Verdachte heeft, met deze wetenschap, de medeverdachten binnen gelaten, heeft de medeverdachten geweld laten gebruiken zonder in te grijpen, heeft op meerdere momenten gefilmd (en de video’s ook doorgestuurd aan [contactnaam] ) en heeft zich gedurende de 40 minuten dat zij in de kamer bij aangever aanwezig waren op geen enkel moment aan de situatie onttrokken en ook niet ingegrepen.
Door aldus te handelen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank opzet gehad op het toegepaste geweld.
Ook heeft verdachte, door hieraan mee te werken en te handelen zoals hiervoor omschreven, het oogmerk gehad op het wegnemen van de goederen. Dat geldt ook voor het wegnemen van de telefoon. Doel was dat de beelden zouden worden verwijderd van de telefoon. Daarvoor was nodig dat verdachte of een medeverdachte zich voor kortere of langere tijd zou gedragen als heer en meester over de telefoon.
Medeplegen
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van medeplegen, omdat haar materiële bijdrage niet verder gaat dan het contact met “ [contactnaam] ”, het – onder druk – maken van een video en het openen van de hotelkamerdeur.
De rechtbank is van oordeel dat er wel sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte heeft een rol gespeeld in de voorbereiding door haar contact met “ [contactnaam] ” en door hem te vertellen waar zij verbleven. Zij wist dat [contactnaam] mensen zou sturen om haar te helpen en zij heeft vervolgens de deur voor de medeverdachten open gedaan. Uit de app-berichten blijkt ook dat zij met hen moest bespreken wat zij voor haar moesten doen met betrekking tot de telefoon. Ook heeft verdachte aangever gefilmd terwijl hij gedwongen werd om een telefoongesprek te voeren. Deze filmpjes heeft zij later toegestuurd aan “ [contactnaam] ”. Verdachte heeft zich niet gedistantieerd van wat in de hotelkamer gebeurde en is samen met de medeverdachten vertrokken uit de hotelkamer. Zij was dus zowel betrokken bij de voorbereiding als bij de uitvoering. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee een voldoende significante bijdrage heeft geleverd.
Conclusie
Verdachte heeft samen met anderen door gebruik te maken van geweld en bedreiging met geweld goederen gestolen van aangever en hem gedwongen om een telefoongesprek te voeren.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de feiten 1 primair en 2 primair wettig en overtuigend bewezen zijn.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair
op 17 februari 2024 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
een telefoon (Iphone 14) en een identiteitskaart en enig geldbedrag, die aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- die [slachtoffer] daarbij meermalen tegen het gezicht te slaan en
- die [slachtoffer] te dwingen ondertussen een telefoongesprek te voeren en
- die [slachtoffer] in de kamer te houden;
feit 2 primair
op 17 februari 2024 te Almere, tezamen en in vereniging, [slachtoffer] door geweld gericht tegen die ander wederrechtelijk te dwingen iets te doen en te dulden, te weten
- die [slachtoffer] een telefoongesprek te laten voeren en
- foto‘s en filmopnamen te maken van die [slachtoffer] , terwijl hij in zijn onderbroek gekleed was en naakt was, en
- die [slachtoffer] daarbij meermalen tegen het gezicht te slaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair:
medeplegen van een ander door geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen en te dulden.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
De voorlopige hechtenis is zwaar geweest voor verdachte.
Er moet rekening worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte onder druk is gezet door zowel aangever als “ [contactnaam] ”, dat verdachte werd geïntimideerd en er een explosief is afgegaan bij de woning van haar moeder.
Door de reclassering is het recidiverisico op gemiddeld ingeschat en zij heeft veel baat bij de behandelingen bij De Waag.
De raadsman heeft verzocht om een deels voorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest, en de bijzondere voorwaarden – zoals geadviseerd door de reclassering – verbonden worden aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van zowel diefstal met geweld als aan dwang. Aangever was samen met verdachte in de hotelkamer toen zij plots twee mannen de hotelkamer binnen liet. Aangever lag op dat moment nog in bed en werd hierdoor overvallen. Vervolgens is aangever een aantal maal in zijn gezicht geslagen en zijn van hem goederen gestolen. Ook werd hij gedwongen om een telefoongesprek te voeren. Hij is gefilmd terwijl hij dat telefoongesprek voerde en toen hij in zijn ondergoed en naakt op de grond in de kamer zat. De video van aangever toen hij naakt op de grond zat, is later ook gedeeld met derden. Het kan niet anders dan dat dit veel impact heeft gehad op aangever. Dat blijkt ook uit de toelichting die is gegeven op het verzoek tot schadevergoeding. Aangever was ontzettend bang en wist niet wat de verdachten nog meer van plan waren. Dit alles heeft lang geduurd, zo’n 40 minuten.
Verdachte en haar medeverdachten hebben kennelijk eigen rechter willen spelen, omdat zij geld kwamen terughalen dat aangever zou hebben gestolen en mediabestanden van verdachte wilden verwijderen van de telefoon van aangever. Daarbij is geweld toegepast. Dit is vanzelfsprekend niet de manier om problemen op te lossen.
De persoon van verdachte
Verdachte heeft gezegd dat ze vast zat in een relatie waaraan ze wilde ontsnappen maar dat dit haar door aangever onmogelijk werd gemaakt. Hij zette haar onder druk met de beelden op zijn telefoon. Ze zag geen andere uitweg dan toe te geven aan de druk van “ [contactnaam] ”. Uit de chats tussen aangever en verdachte die op haar telefoon zijn aangetroffen blijkt dat de relatie niet goed liep, maar hieruit ontstaat niet het beeld dat zij een onder druk gezet slachtoffer was. Zij verliet regelmatig voor lange tijd de hotelkamer en was boos op aangever vanwege (al dan niet vermeende) contacten met andere vrouwen en zijn lachgasgebruik. Zij eiste meermaals dat hij de hotelkamer zou verlaten. Dat gebeurde niet, maar uit zijn antwoorden blijkt geen dreiging en er is geen verwijzing naar beelden op zijn telefoon. De rechtbank ziet dit dus niet als een strafverminderende factor.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 15 april 2025. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten, maar die waren van een andere orde dan de feiten die de rechtbank nu bewezen heeft verklaard. De rechtbank zal het strafblad van verdachte dan ook niet in strafverzwarende zin meewegen.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met een reclasseringsadvies van 16 september 2024, uitgebracht door Reclassering Nederland. Daaruit blijkt dat het schorsingstraject bij de reclassering positief verloopt. Eerder was er sprake van veiligheidsrisico’s, omdat er bij de woning van de moeder van verdachte een explosie heeft plaatsgevonden. Op dit moment zijn er geen signalen van onveiligheid of dreiging.
Verdachte lijkt een belast verleden te hebben als het om de thuissituatie gaat. Verdachte heeft naar enige stabiliteit toegewerkt. Zij heeft een baan gevonden en haar schulden zijn voor een groot deel afgelost. Wel heeft de reclassering zorgen om de keuzes die verdachte maakt als het gaat om partnerrelaties en het bewaken van haar eigen grenzen. Dit wordt risicoverhogend geacht. Het recidiverisico wordt geschat op gemiddeld.
Binnen het huidige schorsingstoezicht is verdachte aangemeld voor een begeleid wonen plek en ambulante behandeling. Deze ingezette lijn wordt door de reclassering passend gevonden en zij achten het raadzaam om dat voort te zetten. Geadviseerd is om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met aangever.
De straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Aangever is gedurende een langere tijd, te weten ongeveer 40 minuten, op zijn hotelkamer gehouden. In die tijd zijn de strafbare feiten gepleegd. Over de ernst van die feiten, verwijst de rechtbank naar wat zij hiervoor heeft opgeschreven. Gelet hierop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank neemt daarom als uitgangspunt dat een gevangenisstraf van enkele maanden passend is.
De rechtbank wil met de straf vooral voorkomen dat opnieuw een strafbaar feit wordt gepleegd. Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis gaat het goed met verdachte. De reclassering is positief over haar. De rechtbank ziet, gelet daarop en op de onduidelijke rol van aangever zelf ten aanzien van het al dan niet van [contactnaam] gestolen geldbedrag en ten aanzien van de beelden van verdachte op zijn telefoon, geen reden om verdachte terug te sturen naar de gevangenis. De rechtbank wijkt hiermee dus af van de eis van de officier van justitie.
Wel vindt de rechtbank het van belang dat verdachte een behoorlijke stok achter de deur heeft en dat zij zich aan bijzondere voorwaarden zal blijven houden. Ook zal aan verdachte naast de deels voorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf worden opgelegd. Deze taakstraf is wat lager dan bij de medeverdachten, omdat verdachte langere tijd in voorarrest heeft doorgebracht.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van
254 dagen (met aftrek), waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 50 uren passend en geboden is. Hiermee beoogt de rechtbank dat de verdachte niet meer terug hoeft naar de gevangenis. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zullen de volgende bijzondere voorwaarden worden verbonden: een meldplicht, een ambulante behandeling en een contactverbod met aangever.
Voorlopige hechtenis
Omdat de op te leggen straf inhoudt dat verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis, zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 6.734,-. Dit bedrag bestaat uit € 1.734,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de materiële schade deels kan worden toegewezen. De afschrijving voor de iPhone en de Airpods moeten in mindering worden gebracht.
Voor de immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,- passend gevonden.
Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
De schadevergoeding moet vermeerderd worden met de wettelijke rente en er moet toepassing gegeven worden aan de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moet worden voor het materiële deel van de schade, omdat deze schade onvoldoende is onderbouwd en er geen rekening is gehouden met de afschrijving. Om de benadeelde partij alsnog in de gelegenheid te stellen de vordering te onderbouwen, levert een onevenredige belasting van het strafproces op.
Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding is bepleit dat het verzochte bedrag bovenmatig is. De rechtbank is verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft als gevolg van de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade geleden die in beginsel voor vergoeding in aanmerking komt. Daarbij geldt echter het volgende. Ten aanzien van de materiële schade is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier onvoldoende duidelijk is geworden welk geldbedrag is weggenomen. Van de weggenomen iPhone is onvoldoende duidelijk om welke telefoon het gaat en hoe oud de telefoon was. Het nader onderbouwen van dit deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Met betrekking tot de verzochte vergoeding voor de Airpods zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij afwijzen, omdat verdachte voor dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank dat vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden in die zin dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. De rechtbank vindt een bedrag van € 1.500,- billijk, gelet op het feit dat het geweld relatief beperkt is gebleven en gelet op de onduidelijke rol van aangever zelf.
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 1.500,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 februari 2024 tot de dag van volledige betaling.
Het overige gevorderde aan immateriële schade zal worden afgewezen.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 februari 2024 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 284 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 254 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ), zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Middendreef 293 te Lelystad zal melden, en zich daarna zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden, met uitzondering van het contactverbod, en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 50 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 25 dagen hechtenis;
Benadeelde partij (feiten 1 primair en 2 primair)
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.500,-, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het gevorderde aan materiële schade voor de Airpods af;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het gevorderde aan materiële schade ten aanzien van de iPhone en het geldbedrag niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 1.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2024 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. S.C. Hagedoorn en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 juni 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
zij op of omstreeks 17 februari 2024 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een telefoon (Iphone 14) en/of Airpods (Apple) en/of een bankpas en/of een oplader en/of een identiteitskaart en/of 500 euro, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de richting van die [slachtoffer] te houden/tonen en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen het oor en/of tegen de keel, althans het lichaam van die [slachtoffer] te houden en/of
- die [slachtoffer] te dwingen zich uit te kleden en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) eenmaal, althans meermalen, (met de vuist) tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan/stompen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen ondertussen een telefoongesprek te voeren en/of
- die Bemouzhir in de kamer te houden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 17 februari 2024 te Almere, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (Iphone 14) en/of Airpods (Apple) en/of een bankpas en/of een oplader en/of een identiteitskaart en/of 500 euro, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de richting van die [slachtoffer] te houden/tonen en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen het oor en/of tegen de keel, althans het lichaam van die [slachtoffer] te houden en/of
- die [slachtoffer] te dwingen zich uit te kleden en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) eenmaal, althans meermalen, (met de vuist) tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan/stompen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen ondertussen een telefoongesprek te voeren en/of
- die [slachtoffer] in de kamer te houden,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 februari 2024 te Almere opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- (voorafgaand) contact te hebben en/of te houden en/of afspraken te maken (zoals het tijdstip waarop voornoemde dader(s) zich naar de hotelkamer zouden begeven alwaar verdachte met voornoemde [slachtoffer] was en/of dat voornoemde dader(s) met verdachte naar de auto zouden lopen) met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
- de deur van de hotelkamer te openen voor [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of (vervolgens) die deur weer te sluiten en/of
- (vervolgens) met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] weg te gaan;
2
zij op of omstreeks 17 februari 2024 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, I . [slachtoffer] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk te te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- die [slachtoffer] te dwingen zich uit te kleden en/of
- die [slachtoffer] een telefoongesprek te laten voeren en/of
- (daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de keel/het oor van die [slachtoffer] te zetten en/of
- een of meer foto(‘s) en/of filmopname(n) te maken van die [slachtoffer] , terwijl hij in zijn onderbroek gekleed was en/of naakt was, en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) eenmaal, althans meermalen, (met de vuist) tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan/stompen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 februari 2024 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, I . [slachtoffer] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk te te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- die [slachtoffer] te dwingen zich uit te kleden en/of
- die [slachtoffer] een telefoongesprek te laten voeren en/of
- (daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de keel/het oor van die [slachtoffer] te zetten en/of
- een of meer foto(‘s) en/of filmopname(n) te maken van die [slachtoffer] , terwijl hij in zijn onderbroek gekleed was en/of naakt was, en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) eenmaal, althans meermalen, (met de vuist) tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan/stompen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 februari 2024 te Almere opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- (voorafgaand) contact te hebben en/of te houden en/of afspraken te maken (zoals het tijdstip waarop voornoemde dader(s) zich naar de hotelkamer zouden begeven alwaar verdachte met voornoemde [slachtoffer] was en/of dat voornoemde dader(s) met verdachte naar de auto zouden lopen) met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
- de deur van de hotelkamer te openen voor [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of (vervolgens) die deur weer te sluiten en/of
- (vervolgens) met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] weg te gaan;
3
zij op of omstreeks 17 februari 2024 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk te te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- het plegen van een plofkraak op 18 februari 2024, door met een telefoon naar die [slachtoffer] te gaan en /of
- (daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de keel/het oor van die [slachtoffer] te zetten en/of
- die [slachtoffer] te dwingen zich uit te kleden en/of
- een of meer foto(‘s) en/of filmopname(n) te maken van die [slachtoffer] , terwijl hij in zijn onderbroek gekleed was en/of naakt was, en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) eenmaal, althans meermalen, (met de vuist) tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan/stompen en/of
- tegen die [slachtoffer] (via de telefoon) te zeggen dat hij een plofkraak moest plegen en zich daartoe de volgende dag om station Ede-Wageningen moest melden en/of dat als hij niet zou komen zij wisten waar zijn familie woont en/of dat de boel in de lucht zou gaan en/of dat ze zijn broertje op school zouden opwachten, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 17 februari 2024 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om een ander, te weten I . [slachtoffer] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk te te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- het plegen van een plofkraak op 18 februari 2024, door met een telefoon naar die [slachtoffer] te gaan en /of
- (daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de keel/het oor van die [slachtoffer] te zetten en/of
- die [slachtoffer] te dwingen zich uit te kleden en/of
- een of meer foto(‘s) en/of filmopname(n) te maken van die [slachtoffer] , terwijl hij in zijn onderbroek gekleed was en/of naakt was, en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) eenmaal, althans meermalen, (met de vuist) tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan/stompen en/of
- tegen die [slachtoffer] (via de telefoon) te zeggen dat hij een plofkraak moest plegen en zich daartoe de volgende dag om station Ede-Wageningen moest melden
en/of dat als hij niet zou komen zij wisten waar zijn familie woont en/of dat de boel in de lucht zou gaan en/of dat ze zijn broertje op school zouden opwachten, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 februari 2024 te Almere opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- (voorafgaand) contact te hebben en/of te houden en/of afspraken te maken (zoals het tijdstip waarop voornoemde dader(s) zich naar de hotelkamer zouden begeven alwaar verdachte met voornoemde [slachtoffer] was en/of dat voornoemde dader(s) met verdachte naar de auto zouden lopen) met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
- de deur van de hotelkamer te openen voor [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of (vervolgens) die deur weer te sluiten en/of
- (vervolgens) met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] weg te gaan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 april 2024, genummerd MD2R024033, onderzoek Maui, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 205. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 74 en 75.
3.Het door [verbalisant] , hoofdagent bij Eenheid Midden-Nederland op 14 februari 2025 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevinden, proces-verbaal nummer MD2R024-109, houdende een proces-verbaal van bekijken filmpje SL, pagina’s 1 tot en met 3.
4.Pagina’s 94 tot en met 96.
5.Pagina’s 119 tot en met 123.
6.Verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 28 mei 2025.
7.Verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] als getuige afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 28 mei 2025.