ECLI:NL:RBMNE:2025:2920

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
11419360
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na lekkage in winkelcentrum afgewezen; geen toerekenbare tekortkoming of onrechtmatig handelen

In deze zaak vorderde de eiseres, een besloten vennootschap, schadevergoeding van de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, na lekkage in een winkelcentrum. De eiseres stelde dat de gedaagde verantwoordelijk was voor de schade die was ontstaan door vochtplekken in een trappenhuis en parkeergarage, die volgens haar het gevolg waren van een lekkage in een leiding van het gehuurde pand. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagde niet tekort was geschoten in haar verplichtingen en dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen. De kantonrechter stelde vast dat de vochtplekken zich bevonden in ruimtes die niet tot het gehuurde behoorden en dat de gedaagde geen verplichtingen had geschonden. Bovendien was er geen aanleiding voor de gedaagde om maatregelen te nemen om de lekkage te voorkomen, aangezien de toiletvoorziening al lange tijd door de vorige huurder was aangelegd zonder eerdere problemen. De vordering tot schadevergoeding van € 17.144,39 werd afgewezen, evenals de vordering om een verklaring voor recht te geven dat de gedaagde toerekenbaar tekort was geschoten. De eiseres werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten van de gedaagde betalen, die op € 1.221,- werden begroot. De kantonrechter verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de eiseres aan deze veroordeling moest voldoen, ook als zij in hoger beroep ging.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11419360 \ UC EXPL 24-7925
Vonnis van 11 juni 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. R.A.M. Breij,
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E.H.H. Schelhaas.

1.De procedure

1.1
Het dossier bevat de volgende stukken:
- de dagvaarding van [eiseres] van 8 november 2024 met producties B tot en met G en 1 tot en met 17;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] van 5 februari 2025 met producties 1 tot en met 4;
- de nadere producties van [eiseres] met foto’s van het pand;
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 8 mei 2025.
1.2
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat een uitspraak zal worden gedaan.

2.De kern van de zaak

2.1
[gedaagde] huurde van [eiseres] een bedrijfsruimte (hierna: het gehuurde) in het Winkelcentrum [locatie] in Veenendaal. Tijdens de huurperiode is in een trappenhuis (naast het gehuurde) en een parkeergarage (onder het gehuurde) schade door vochtplekken ontstaan. Volgens [eiseres] moet [gedaagde] die schade vergoeden. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] niets aan [eiseres] hoeft te betalen omdat zij geen verplichting heeft geschonden.

3.De beoordeling

De gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen
3.1
[eiseres] vordert van [gedaagde] een schadevergoeding van € 17.144,39 (vermeerderd met rente en kosten).
3.2
De kantonrechter wijst de vordering af. Partijen verschillen in deze procedure van mening over de oorzaak van de vochtplekken. Volgens [eiseres] was de oorzaak hiervan een lekkage in een leiding uit de toiletruimte van het gehuurde, maar volgens [gedaagde] klopt dat niet. Volgens [gedaagde] kwam de lekkage niet vanuit het gehuurde. De kantonrechter oordeelt dat het niet uitmaakt wat de oorzaak van de lekkage is. [gedaagde] hoeft namelijk alleen schade te vergoeden als zij tekort is geschoten in de nakoming van een verplichting dan wel onrechtmatig heeft gehandeld. Maar van beide is geen sprake. Hierna zal dat worden toegelicht.
[gedaagde] is niet tekortgeschoten
3.3
[eiseres] heeft aangevoerd dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de volgende contractuele verplichtingen:
- Het gehuurde moet in goede staat worden opgeleverd (artikel 5.1 van de algemene bepalingen).
- [gedaagde] moet tijdig de nodige passende maatregelen nemen ter voorkoming van lekkage (artikel 6.1 van de algemene bepalingen).
3.4
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] niet tekort is geschoten. De schade die [eiseres] in deze procedure vordert gaat over vochtplekken in een trappenhuis en een parkeergarage van het winkelcentrum. Tussen partijen staat niet ter discussie dat deze ruimtes geen onderdeel zijn van het gehuurde. Dat bij de oplevering van het gehuurde in die ruimtes vochtplekken te zien waren, betekent op zichzelf dus niet dat [gedaagde] een opleververplichting heeft geschonden.
3.5
Verder was [gedaagde] – ervan uitgaande dat de lekkage vanuit het gehuurde kwam – niet verplicht om maatregelen te nemen waarmee de lekkage had kunnen worden voorkomen. Voor het nemen van maatregelen ontbrak namelijk een aanleiding. Volgens [gedaagde] was de toiletvoorziening, inclusief het leidingwerk, ruim 25 jaar geleden aangelegd door de vorige huurder en is sindsdien nooit sprake geweest van vochtoverlast in de buurt van het toilet. En [eiseres] heeft dit niet ontkend. Verder is de enkele omstandigheid dat het leidingwerk al zoveel jaar geleden is aangelegd onvoldoende voor het oordeel dat [gedaagde] dit leidingwerk uit voorzorg had moeten vervangen. Dat had zij mogelijk wel moeten doen als de levensduur van het leidingwerk al was verstreken, maar over die levensduur is de kantonrechter niets bekend. Partijen hebben hierover namelijk niets gezegd.
[gedaagde] heeft niet onrechtmatig gehandeld
3.6
[eiseres] heeft aangevoerd dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld om de volgende redenen:
- De toiletvoorziening is door de vorige huurder aangelegd en door een lekkage in een leiding van die voorziening heeft [eiseres] schade geleden.
- [gedaagde] heeft zich niet verzekerd tegen dit soort lekkages.
3.7
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] niet onrechtmatig heeft gehandeld. Partijen hebben met elkaar contractuele afspraken gemaakt over de verdeling van hun verantwoordelijkheden. Voor zover het gaat om lekkages, was [gedaagde] volgens het contract alleen verplicht om tijdig de nodige passende maatregelen te nemen ter voorkoming daarvan (artikel 6.1 van de algemene bepalingen). Dat betekent dat de enkele omstandigheid dat vanuit het gehuurde een lekkage is ontstaan (als dat al zo is) waardoor [eiseres] schade heeft geleden, onvoldoende is voor het oordeel dat [gedaagde] een contractuele verplichting heeft geschonden. Dat betekent ook dat die omstandigheid op zichzelf niet kan leiden tot het oordeel dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld.
3.8
Verder maakt het feit dat [gedaagde] niet verzekerd was tegen dit soort lekkages het oordeel van de kantonrechter niet anders. Het lag op de weg van [eiseres] om toe te lichten wat voor verzekering [gedaagde] hiervoor had moeten hebben en waarom het van haar mocht worden verwacht dat zij die verzekering zou hebben afgesloten (ondanks het ontbreken van een contractuele verplichting daartoe). Maar dat heeft [eiseres] niet gedaan.
De gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen
3.9
[eiseres] vordert ook een verklaring voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld. De kantonrechter wijst deze vordering af. Zoals hiervoor toegelicht, is daar namelijk geen sprake van.
[eiseres] moet de proceskosten betalen
3.1
[eiseres] is in het ongelijk gesteld. Zij moet daarom de proceskosten van [gedaagde] betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- Salaris gemachtigde € 1.086,- (2 punten x tarief € 543,-)
- Nakosten € 135,-(plus verhoging zoals vermeld in de beslissing)
- Totaal € 1.221,-
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.11
De kantonrechter verklaart de veroordeling tot betaling van de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad, zoals is gevorderd. Dit betekent dat [eiseres] aan deze veroordeling moet voldoen, ook als zij in hoger beroep gaat tegen het vonnis. De veroordeling geldt in dat geval totdat het gerechtshof daarover een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
4.2
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 1.221,-, te betalen aan [gedaagde] binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.3
verklaart de veroordeling onder 4.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.W. Nederveen en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.