ECLI:NL:RBMNE:2025:2932

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
16.400188.24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een gaspistool, knalpatronen, handel in 2MMC, cocaïne, MDMA en het aanwezig hebben van hennep met vrijspraak van het voorhanden hebben van pepperspray

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1998. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 december 2024 in Utrecht een gaspistool en munitie voorhanden heeft gehad, evenals een hoeveelheid harddrugs, waaronder cocaïne en MDMA. De verdachte is vrijgesproken van het voorhanden hebben van pepperspray, omdat er onvoldoende bewijs was dat deze in zijn bezit was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 43 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, met name het ongecontroleerde bezit van wapens en de betrokkenheid bij de drugshandel, en heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, dat eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten toonde. De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie om de in beslag genomen wapens en drugs te onttrekken aan het verkeer toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.400188.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [plaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juni 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. V. van der Horst en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.G.S. Rozestraten, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:op 17 december 2024 in Utrecht een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool van het merk Glock, type 17 GEN5, voorhanden heeft gehad;
Feit 2:op 17 december 2024 in Utrecht twee wapens van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten twee busjes pepperspray, voorhanden heeft gehad;
Feit 3:op 17 december 2024 in Utrecht munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten dertien scherpe knalpatronen, voorhanden heeft gehad;
Feit 4:in de periode van 22 november 2024 tot en met 17 december 2024 in Utrecht opzettelijk 2MMC, cocaïne en MDMA heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in ieder geval opzettelijk 18,02 gram 2MMC, 4,95 gram cocaïne en 20,06 gram MDMA aanwezig heeft gehad;
Feit 5:
op 17 december 2024 opzettelijk 90 gram hennep(toppen) en 62 gram hasj aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de aan hem onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten. Zij baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting. Ten aanzien van feit 4 is alleen het opzettelijk aanwezig hebben van de cocaïne en MDMA wettig en overtuigend te bewijzen. Voor het overige onder feit 4 ten laste gelegde moet partiële vrijspraak volgen.
De officier van justitie vordert vrijspraak voor feit 2, nu uit het dossier niet blijkt dat de busjes pepperspray van verdachte waren en niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat deze in de woning lagen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 geen bewijsverweer gevoerd.
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 2. Verdachte had geen wetenschap van de aanwezigheid van de busjes pepperspray in de woning. Deze spullen waren van iemand anders en lagen uit het zicht, namelijk in lades in kasten in de woonkamer en keuken.
Ten aanzien van feit 3 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Hierbij merkt de verdediging wel op dat er tijdens de doorzoeking slechts twaalf scherpe knalpatronen zijn aangetroffen.
Ten aanzien van feit 4 kan de rechtbank enkel tot een bewezenverklaring komen voor het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en MDMA op 17 december 2024. Op basis van het dossier kan immers niet worden vastgesteld dat verdachte voor die datum al cocaïne en MDMA in zijn bezit had. Voor het bezit van 2MMC moet partiële vrijspraak volgen, omdat deze stof niet op lijst I van de Opiumwet staat en het bezit daarvan dus (nog) niet strafbaar is.
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van feit 5, met dien verstande dat verdachte 90 gram hennep(toppen) en slechts 40 gram hasj in zijn bezit heeft gehad.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Verdachte heeft verklaard dat hij geen weet had van de busjes pepperspray. Nu deze niet zichtbaar in de woning aanwezig waren en er naast verdachte nog anderen in de woning verbleven, constateert de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor een bewezenverklaring.
4.3.2
Bewezenverklaring van feit 1, feit 3 en feit 4
Feit 1
Op de terechtzitting heeft verdachte bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het voorhanden hebben van een gaspistool op 17 december 2024. De raadsvrouw heeft voor dit feit, voor zover hierna bewezen verklaard, geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom alleen maar opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt.
De gebruikte bewijsmiddelen zijn:
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter zitting van 3 juni 2025;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] [1] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] [2] .
Feit 3
Op de terechtzitting heeft verdachte bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het voorhanden hebben van scherpe knalpatronen. De raadsvrouw heeft voor dit feit, met uitzondering van 1 patroon, geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom alleen maar opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt. Uit de selectie van deze bewijsmiddelen volgt dat de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, vaststelt dat verdachte 13 patronen in bezit heeft gehad.
De gebruikte bewijsmiddelen zijn:
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter zitting van 3 juni 2025;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] [3] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] [4] .
Feit 4Bewijsmiddelen1. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 17 december 2024 omstreeks 11:30 uur waren verbalisanten belast met de
doorzoeking van de woning op het adres [adres] te [plaats] .
In de woonkamer zag ik, verbalisant [verbalisant] , links een witte kast staan. Naast dit witte kastje zag ik, verbalisant [verbalisant] , een zwarte kinderwagen staan. In deze kinderwagen zag ik een blauwe rugzak met opvallende rode koortjes aan de voorzijde staan. Ik zag diverse gripzakjes in de rugtas zitten met daarin witte ponypacks en ook zag ik kristalachtige brokjes in gripzakjes welke mij ambtshalve bekend voorkomen als harddrugs. [5]
2. Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , inhoudende, zakelijk weergegeven:
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Goednummer : PL0900-2024399183-3453985
SIN : AASF2341NL
Omschrijving : Rugtas met diverse goederen
Door ons werd het volgende waargenomen en bevonden.
Betreft onderzoek aan:
Monster B
Spoornummer : PLO0900-2024399183-211977
SIN : AASC4268NL
Plaats veiligstellen : Gripzakjes (10) met wit poeder, 4,95 gram
Bijzonderheden : Indicatie cocaïne
Monster C
Spoornummer : PLO900-2024399183-211978
SIN : AASC4269NL
Plaats veiligstellen : Gripzakjes (10) met beige brokken, kristallen, 20,06
Gram
Bijzonderheden : Indicatie MDMA [6]
3. Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC4268NL
poeder, wit, uit 4,95 gram
bevat cocaïne [7]
4. Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASC4269NL
brokjes en kristallen, beige, uit 20,06 gram;
bevat MDMA [8]
5. De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter zitting van 3 juni 2025, inhoudende, zakelijk weergegeven:De drugs die op 17 december 2024 zijn aangetroffen in de woning aan de [adres] in [plaats] zijn van mij. De periode klopt. Ik ben een paar weken geleden begonnen met de voorbereiding. Ik heb eerst wat zakjes besteld, toen wat drugs gekocht en daarna de drugs in die zakjes gedaan.
BewijsoverwegingDe rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 22 november 2024 tot en met 17 december 2024 harddrugs heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd. Hiertoe biedt het dossier te weinig bewijs. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel vrijspreken.
Wel acht zij wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode opzettelijk 4,95 gram cocaïne en 20,06 gram MDMA aanwezig heeft gehad. Verdachte heeft op zitting immers verklaard dat de periode klopt en dat hij al een aantal weken voorafgaand aan de doorzoeking op 17 december 2024 is gestart met het kopen van harddrugs.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het opzettelijk aanwezig hebben van 18,02 gram 2MMC, nu deze stof niet op lijst I van de Opiumwet staat en het bezit daarvan dus (nog) niet strafbaar is.
Feit 5
Op de terechtzitting heeft verdachte bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van hennep(toppen) en hasj. De raadsvrouw heeft voor dit feit, voor zover hierna bewezen verklaard, geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom alleen maar opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt.
De gebruikte bewijsmiddelen zijn:
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter zitting van 3 juni 2025;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] [9] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] [10] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 17 december 2024 te Utrecht een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool Umarex van het merk Glock, type 17 gen 5, kaliber 9mm,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;
3
op 17 december 2024 te Utrecht munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 13 scherpe knalpatronen van het kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
4
in de periode van 22 november 2024 tot en met 17 december 2024 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad 4,95 gram cocaïne , in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en 20,06 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde cocaïne en MDMA, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5
op 17 december 2024 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 90 gram hennep(toppen) en ongeveer 62 gram hasjiesj, zijnde hennep en hasjiesj, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
3
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
4
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
5
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 150 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 44 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. Indien de rechtbank van oordeel is dat daarmee niet kan worden volstaan, heeft de verdediging verzocht om daarnaast een deels voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een gaspistool en bijbehorende munitie. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico met zich mee voor de veiligheid van personen en vormt een aanzienlijke bedreiging voor een veilige samenleving, omdat het bezit daarvan maar al te vaak leidt tot het gebruik daarvan. Een gaspistool, zoals verdachte die in bezit had, kan gebruikt worden voor bedreiging en kan van dichtbij schietend minst genomen serieus en onherstelbaar letsel veroorzaken.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, MDMA, hennep(toppen) en hasj. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs als (zoals in dit geval) cocaïne, MDMA, hennep en hasj, eenmaal in handen van gebruikers, ernstige gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren. Daar komt nog bij dat de productie en verkoop van harddrugs vaak gepaard gaat met ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit, waarbij het gebruik van geweld niet wordt geschuwd. Verdachte heeft hier met zijn handelen aan bijgedragen en dit eveneens in stand gehouden. In dat verband baart het zorgen dat verdachte zowel handelshoeveelheden drugs als een gaspistool voorhanden had.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte. Daaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw dergelijke strafbare feiten te plegen. De rechtbank rekent verdachte dit ook zwaar aan. Kennelijk heeft verdachte uit de aan hem eerder opgelegde straf geen lering getrokken.
8.3.3
De straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, zoals hiervoor uiteengezet, is de rechtbank van oordeel dat niet met een andere straf dan een gevangenisstraf kan worden volstaan. Wat betreft de hoogte van deze op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en bij straffen die doorgaans worden opgelegd in soortgelijke zaken. In strafverzwarende zin zal de rechtbank rekening houden met het feit dat ten aanzien van drugs sprake is van een dealerindicatie. Er lagen plannen voor een professionele aanpak van drugshandel, zowel in soft- als in harddrugs. Hierbij wijst de rechtbank op de hoeveelheid drugs, het notitieboekje aangetroffen op de slaapkamer van verdachte en de notities op de telefoon van verdachte, maar ook op de verklaring van verdachte zelf dat de aangetroffen drugs bestemd waren voor de verkoop.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte, zodat verdachte niet meer terug hoeft naar de gevangenis De rechtbank zal aan verdachte dan ook een gevangenisstraf opleggen van 150 dagen met aftrek van het voorarrest (zijnde 107 dagen), waarvan 43 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de wapens, de munitie, de busjes pepperspray, de verdovende middelen en het notitieboekje te onttrekken aan het verkeer en de Google Pixi telefoon verbeurd te verklaren. De rugtas kan aan verdachte worden teruggegeven.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie met betrekking tot de wapens, de munitie, de busjes pepperspray, de verdovende middelen en het notitieboekje. De raadsvrouw heeft verzocht om teruggave van de Google Pixi telefoon aan verdachte, nu daar niets op is aangetroffen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslaggenomen wapens, munitie, busjes pepperspray, de verdovende middelen en het notitieboekje onttrekken aan het verkeer. Met de wapens, de munitie en de verdovende middelen zijn de bewezenverklaarde feiten begaan en deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Ook het notitieboekje wordt onttrokken aan het verkeer, omdat dit notitieboekje van verdachte van zodanige is aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang Dit notitieboekje is bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen en dit voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Er stonden immers notities over het opzetten van een drugsonderneming in dat notitieboekje.
Teruggave aan verdachteDe rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de inbeslaggenomen Google Pixi telefoon en de rugtas, nu deze geen verband houden met de strafbare feiten.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie
  • 2, 3, 10, 11 en 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 150 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
43 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
- 2 STK Boek (PL0900-2024399183-G3453976);
- 1 STK Wapen (PL0900-2024399183-3453918);
- 1 STK Wapen (PL0900-2024399183-3453919);
- 1 STK Wapen (PL0900-2024399183-3453921);
- 1 STK Wapen (PL0900-2024399183-3453922);
- 1 STK Wapen (PL0900-2024399183-3453920);
- 1 STK Mes (PL0900-2024399183-3453963);
- 1 BUS Pepperspray (PL0900-2024399183-3453957);
- 10 STK Verdovende middelen (PL0900-2024399183-3453971);
- 1 BUS Pepperspray (PL0900-2024399183-3453964);
- 1 STK Verdovende middelen (PL0900-2024399183-3457045);
- 1 STK Verdovende middelen (PL0900-2024399183-3457049);
- 10 STK Verdovende middelen (PL0900-2024399183-3457043);
- 10 STK Verdovende middelen (PL0900-2024399183-3458472);
- 10 STK Verdovende middelen (PL0900-2024399183-3458475);
- 9 STK Verdovende middelen (PL0900-2024399183-3458480);
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2024399183-G3453956);
- 1 STK Tas (PL0900-2024399183-3453977).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Verboom, voorzitter, mrs. J. Edgar en S.E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D.M. Bos, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 juni 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 december 2024 te Utrecht, in elk geval in Nederland,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een gaspistool Umarex van het merk Glock, type 17 gen 5, kaliber 9mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij op of omstreeks 17 december 2024 te Utrecht, in elk geval in Nederland,
twee wapens van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te
weten busje(s) pepperspray, zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van
personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en
soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
3
hij op of omstreeks 17 december 2024 te Utrecht, in elk geval in Nederland,
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
13 scherpe knalpatronen van het kaliber 9mm voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
4
hij in of omstreeks de periode van 22 november 2024 tot en met 17 december 2024
te Utrecht, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of
bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd 2MMC en/of cocaïne en/of MDMA, te weten middelen als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 18,02 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
2MMC en/of
ongeveer 4,95 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en/of
ongeveer 20,06 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA,
zijnde 2MMC en/of cocaïne en/of MDMA, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet
5
hij op of omstreeks 17 december 2024 te Utrecht, in elk geval in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 90 gram hennep(toppen), in elk geval
een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of een hoeveelheid van ongeveer
62 gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van
hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere
substanties zijn toegevoegd,
zijnde hennep en/of hasjiesj, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )

Voetnoten

1.Wanneer hierna in de bewijsmiddelen wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld
2.Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , inclusief bijlagen, van 27 februari 2025, pagina 1 tot en met 14.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 17 december 2024, pagina 31 tot en met 35 van proces-verbaal 1.
4.Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , inclusief bijlagen, van 27 februari 2025, pagina 1 tot en met 14.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 17 december 2024, pagina 31 tot en met 35 van proces-verbaal 1.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 27 december 2024, pagina 30 tot en met 33 van proces-verbaal 3.
7.Het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2024.12.19.012 (aanvraag 001) van 19 december 2024, pagina 101 van proces-verbaal 1.
8.Het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2024.12.19.012 (aanvraag 002) van 19 december 2024, pagina 102 van proces-verbaal 2.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 21 december 2024, pagina 9 van proces-verbaal 2.
10.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 23 december 2024, pagina 39 tot en met 40 van proces-verbaal 2.