ECLI:NL:RBMNE:2025:2939

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juni 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
16-040868-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van zeven oplichtingen en diefstallen met een valse sleutel

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van zeven oplichtingen en diefstallen met een valse sleutel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 16 augustus 2023 tot en met 11 december 2023, samen met anderen, op verschillende locaties in Nederland, meerdere diefstallen heeft gepleegd van geldbedragen en goederen van rekeninghouders door middel van valse sleutels. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als een bankmedewerker of politieagent en de slachtoffers te bewegen tot afgifte van hun bankpassen en pincodes. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een derde feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor de criminele intentie. De rechtbank heeft het jeugdstrafrecht toegepast en een deels voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd van 336 dagen, met bijzondere voorwaarden en een taakstraf van 150 uur. Daarnaast is de verdachte hoofdelijk veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen aan zes benadeelde partijen, waaronder banken en individuele slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers, die vaak bejaard waren en door de verdachte en zijn mededaders op slinkse wijze zijn benadeeld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/040868-24
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [plaats] ,
gedetineerd in het [verblijfplaats] ,
(hierna: de verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 mei 2025 en 30 mei 2025 (sluiting van het onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. V.H. van der Horst en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. C. Crince Le Roy, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen [A] van Slachtofferhulp Nederland namens de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in de periode van 16 augustus 2023 tot en met 11 december 2023 op verschillende plaatsen in Nederland in vereniging meerdere diefstallen van geldbedragen en/of goederen heeft gepleegd, toebehorende aan rekeninghouders:
1. [benadeelde 2] (zaak 1),
2. [benadeelde 3] (zaak 2),
3. [benadeelde 4] (zaak 3),
4. [benadeelde 5] (zaak 4),
5. [benadeelde 6] (zaak 5),
6. [benadeelde 7] (zaak 6),
7. [benadeelde 1] (zaak 9),
door middel van valse sleutels, namelijk door te pinnen met hun pinpassen;
Feit 2, primair:in diezelfde periode op verschillende plaatsen in Nederland in vereniging de voornoemde rekeninghouders heeft opgelicht, door deze te bewegen tot afgifte van geld, bankpassen en/of andere waardevolle voorwerpen en het ter beschikking stellen van inloggegevens, door middel van een babbeltruc;
Feit 2, subsidiair:medeplichtig is bij het bovengenoemde feit, door voornoemde goederen bij de rekeninghouders op te halen;
Feit 3:in de periode van 13 januari 2024 tot en met 18 januari 2024 te Utrecht of Abcoude, in vereniging, een zwarte iPhone met daarop een grote hoeveelheid telefoonnummers ter beschikking heeft gesteld of voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat die bestemd waren tot het plegen van oplichting of gekwalificeerde diefstal, terwijl dit feit betrekking had op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van de verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het medeplegen van de oplichting zoals onder 2 primair ten laste gelegde. Volgens de raadsman had de verdachte een ondergeschikte rol. Ook heeft de raadsman vrijspraak bepleit van feit 3. Volgens de raadsman is er geen bewijs voor een criminele intentie bij het voorhanden hebben van de telefoonnummers. Ten aanzien van het onder 1 en onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft verder bepleit dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van de onder 2 tenlastegelegde muziekinstrumenten (zaak 1), omdat die zijn opgehaald door iemand anders en de verdachte heeft verklaard daar geen aandeel in te hebben gehad.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak feit 3
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
Op pagina 78 van het dossier staat in een proces-verbaal van de politie vermeld dat op een onder de verdachte inbeslaggenomen iPhone een Telegram-bericht is aangetroffen waarin grote aantallen telefoonnummers door “ [contactnaam] ” aan de eigenaar van de telefoon werden verstuurd, maar dat uit het bericht niet blijkt waarvoor hij deze telefoonnummers heeft ontvangen. De inhoud van het bericht en de telefoonlijst zijn niet in het dossier gevoegd en verder bevat het dossier geen nadere omschrijving [benadeelde 2] lijst.
Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen beoordelen dat die lijst met telefoonnummers was bestemd voor het plegen van misdrijven en daardoor onder de reikwijdte van het bepaalde in artikel 234 van het Wetboek van Strafrecht valt. Het enkele voorhanden hebben van telefoonnummers is niet strafbaar.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde.
4.3.2
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
4.3.3
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feiten 1 en 2
Verklaringen verdachte
De verdachte heeft ten aanzien van zaken 1 tot en met 6 verklaard dat hij bij die personen een envelop met daarin (een) bankpas(sen) en eventueel een tas heeft opgehaald en dat hij vervolgens met de bankpas(sen) heeft gepind. De muziekinstrumenten in zaak 1 heeft hij naar zijn zeggen niet opgehaald. Hij heeft op zitting verklaard dat hij wel de pinpassen had opgehaald en iemand had geappt om naar het adres te komen om iets op te komen halen en dat hij vervolgens had gezien dat de muziekinstrumenten naar buiten werden gedragen. De verdachte heeft verder enige betrokkenheid bij zaak 9 ontkend.
Bewijsoverwegingen
De verklaring van de verdachte dat hij niets te maken had met de muziekinstrumenten, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Aangeefster [benadeelde 2] (zaak 1) heeft verklaard dat de persoon die aan de deur kwam zich voorstelde als “ [contactnaam] ”. Aangeefster moest de bankpas, de creditcard en de digipas in een envelop en doen en aan [contactnaam] meegeven. Nadat [contactnaam] weer binnen was, vonden de meneer aan de telefoon en [contactnaam] het nodig dat haar waardevolle spullen voor één nacht in de kluis werden bewaard. Aangeefster heeft verklaard dat ‘de meneer’ een foto maakte van de instrumenten en heeft verklaard dat ‘ [contactnaam] ’ de instrumenten vervolgens naar een auto bracht die speciaal kwam aanrijden voor haar spullen. Ze heeft verklaard dat de tweede person die aan kwam rijden, bij de auto bleef. De rechtbank leidt hieruit af dat het dus verdachte was die een foto van haar muziekinstrumenten maakte en deze vervolgens naar de auto bracht. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangeefster.
Ten aanzien van zaak 9 stelt de rechtbank aan de hand van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte de persoon is geweest die bij de aangeefster [benadeelde 1] aan de deur is gekomen, door haar huis is gelopen, en haar bankpas en randomreader, € 5.000,- aan contant geld en sieraden heeft opgehaald (feit 2). Ook stelt de rechtbank vast dat het de verdachte is geweest die vervolgens € 2.000,- [benadeelde 2] bankpas heeft opgenomen bij de pinautomaat (feit 1). Daarbij is in het bijzonder redengevend dat op één van de telefoons die bij verdachte is aangetroffen (een iPhone met SIN nr. [SIN-nummer] ) en waarvan het gebruik aan verdachte kan worden gelinkt, een screenshot is aangetroffen van de website [website] .nl, waaruit blijkt dat gezocht is op het adres van aangeefster en dat als zoekresultaat de locatie van de pinautomaat werd vermeld waar de pintransacties met de pas van aangeefster zijn gedaan (p. 390). Verder is op deze telefoon rond het tijdstip van de oplichting een notitie aangemaakt met de tekst: “ [contactnaam] Rabobank” (p. 370). Dit komt overeen met de verklaring van aangeefster dat ze gebeld werd door een medewerker van de Rabobank die haar zei dat [contactnaam] bij haar langs zou komen om de bankpas op te halen. Ook wijzen de locatiegegevens van de telefoon erop dat de telefoon is afgereisd naar de woonplaats van aangeefster en later op die avond weer naar de woning van de verdachte (p. 370 - p 373). De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring afgelegd over die omstandigheden, terwijl hij wel heeft verklaard de enige gebruiker te zijn van die telefoon.
Medeplegen
Voor het bewijs van medeplegen is een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de deelnemers vereist.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de feiten telkens door twee of meer personen, al dan niet in wisselende samenstelling, zijn gepleegd: namelijk door een beller en door een ophaler (de verdachte). De verdachte heeft telkens een essentiële rol vervuld bij het plegen van de feiten, door de bankpassen en kostbare goederen bij de aangevers thuis op te halen en vervolgens met die bankpassen geldbedragen te pinnen. De verdachte was een onmisbare schakel in de uitvoering. Uit de aangiftes blijkt ook dat de verdachte een actieve rol aannam in de woning: hij nam de telefoon over om met zijn mededader te spreken, bij aangeefster [benadeelde 1] (zaak 9) is hij door het hele huis gelopen en hij heeft bij aangeefster [benadeelde 2] (zaak 1) aangedrongen op afgifte van de muziekinstrumenten. De verklaring van de verdachte dat hij eigenlijk niet goed wist waar hij mee bezig was, acht de rechtbank daarom ongeloofwaardig. Uit het handelen van de verdachte blijkt dat hij wel degelijk wetenschap van het vooropgezette plan had en daar ook opzet op had.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededader(s) die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen onder 1 en 2 primair bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
1
in de periode van 16 augustus 2023 tot en met 11 december 2023 te Bilthoven, Borne, Utrecht, Volendam, Enschede, Harderwijk, Creil, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen, welke geldbedragen toebehoorden aan rekeninghouders van de ASN bank, ING bank, Rabobank, SNS-bank
ende Volksbank, te weten
1. [benadeelde 2] (zaak 1),
2. [benadeelde 3] (zaak 2),
3. [benadeelde 4] (zaak 3),
4. [benadeelde 5] (zaak 4),
5. [benadeelde 6] (zaak 5),
6. [benadeelde 7] (zaak 6),
7. [benadeelde 1] (zaak 9),
waarbij de verdachte en zijn mededaders het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels, door onder valse voorwendselen en zonder toestemming gebruik te maken van de bankpassen en/of creditcard(s) van bovengenoemde personen en de bij de bankpassen of creditcard(s) behorende pincodes door daarmee geld op te nemen;
2, primair
hij, in de periode van 16 augustus 2023 tot en met 11 december 2023 te Bilthoven, Borne, Utrecht, Volendam, Enschede, Harderwijk, Creil, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere rekeninghouders van de ASN bank, ING bank, Rabobank, SNS-bank en de Volksbank, te weten
1. [benadeelde 2] (zaak 1),
2. [benadeelde 3] (zaak 2),
3. [benadeelde 4] (zaak 3),
4. [benadeelde 5] (zaak 4),
5. [benadeelde 6] (zaak 5),
6. [benadeelde 7] (zaak 6),
7. [benadeelde 1] (zaak 9),
hebben bewogen tot de afgifte van contant geld en een of meerdere bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of
eeniPad en/of
eendigipas en/of
eenrandom reader en/of diverse sieraden en/of muziekinstrumenten en/of andere waardevolle voorwerpen, en het ter beschikking stellen van pincodes van hun bankrekeningen, door valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid:
- zich voor te doen als een bankmedewerker en/of de politie en/of het Openbaar Ministerie,
- voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er fraude was gepleegd met hun bankrekening en/of dat er getracht werd geld over te maken van hun bankrekening en/of dat de bankpassen zijn verlopen en/of dat er criminelen waren opgepakt en/of in de buurt waren,
- voornoemde rekeninghouders te vragen de pincode (na een of meerdere pieptonen) in te spreken,
- voornoemde rekeninghouders te vertellen dat er een medewerker van de bank en/of politie langs zou komen om voornoemde goederen op te halen,
- bij de woning van voornoemde rekeninghouders langs te gaan en zich voor te doen als medewerker van de bank of politie en/of (daar) om afgifte van voornoemde goederen te vragen,
waardoor voornoemde rekeninghouders werden bewogen tot de afgifte van bovenomschreven goederen en gegevens.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en schuingedrukt weergegeven. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 2, primair:medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het jeugdstrafrecht toe te passen en de verdachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 336 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, en
- een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 150 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen jeugddetentie.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen en aan de verdachte de door de officier van justitie geëiste straffen op te leggen. De verdachte is bereid zich aan de door de reclassering gestelde voorwaarden te houden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich met zijn mededader(s) schuldig gemaakt aan een zevental oplichtingen en aan zeven diefstallen in vereniging met een valse sleutel, door met de bij de oplichting buitgemaakte bankpassen te pinnen. Daarbij is gebruik gemaakt van een geraffineerde handelswijze, waarbij telkens sprake was van (hoog)bejaarde slachtoffers. Het kan dan ook niet anders dan dat deze kwetsbare slachtoffers doelbewust zijn uitgekozen. De slachtoffers werden eerst gebeld door een zogenaamde bankmedewerker of officier van de politie. Vervolgens werd hen wijsgemaakt dat er iets mis was met hun bankrekening en werd hun pincode ontfutseld. Daarna kwam de verdachte bij de slachtoffers langs om de bankpas op te halen. Bij meerdere slachtoffers is verdachte ook in de woning geweest en werden daarbij ook nog kostbare goederen ontfutseld door hen angst in te boezemen dat er gevaarlijke criminelen in de buurt waren die uit waren op hun spullen.
De verdachte en zijn mededaders hebben met hun handelen alleen oog gehad voor hun eigen geldelijk gewin. Er is op een slinkse en gewetenloze manier ingespeeld op de angstgevoelens van de kwetsbare slachtoffers en hun vertrouwen in de instituties. Bijzonder kwalijk is dat de verdachte in een aantal zaken na een pinpoging zelfs nog terug is gegaan naar de woning, om de aangevers de bank te laten bellen en overtuigen om nog meer geld op te kunnen nemen. Ook blijkt uit het dossier dat de verdachte in enkele gevallen druk heeft uitgeoefend op de slachtoffers om kostbare goederen aan hem af te geven en dat hij bij mevrouw [benadeelde 1] door het hele huis, zelfs de slaapkamer, heeft gelopen.
De buit bestond uit grote geldbedragen, sieraden en andere kostbare goederen die onvervangbaar zijn vanwege hun emotionele waarde. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van mevrouw [benadeelde 2] blijkt dat het verlies van haar meest dierbare bezit, haar muziekinstrumenten, haar veel pijn heeft gedaan en dat het nooit meer zal lukken om nieuwe instrumenten zo ingespeeld te krijgen. Mevrouw [benadeelde 1] is door toedoen van de verdachte ook voorgoed de sieraden van haar overleden ouders en de trouwring van haar overleden man kwijt.
Niet alleen zijn de slachtoffers beroofd van hun persoonlijke bezittingen, maar ook van hun veiligheidsgevoel in hun eigen woning en van het vertrouwen in de medemens. Dat terwijl ouderen in hun dagelijks leven nu juist in grotere mate afhankelijk zijn van de hulp van derden. Het is diep triest dat deze (laatste) fase van hun leven, door het toedoen van verdachte en zijn mededader(s), wordt getekend door angst en wantrouwen.
Dat de verdachte de feiten gedeeltelijk heeft bekend, ziet de rechtbank in dit geval niet als een strafverlagende omstandigheid. De verdachte is pas naar de politie gestapt nadat hij herkenbaar in beeld kwam in het tv-programma Bureau Hengeveld en lijkt vooral datgeen te hebben bekend wat op basis van de camerabeelden niet meer te ontkennen viel. De verdachte heeft verder geen enkel inzicht gegeven in wat er met de dierbare bezittingen van de slachtoffers is gebeurd.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het advies van de Reclassering Nederland van 20 mei 2025. De reclassering heeft verdiepingsdiagnostiek toegepast. Daaruit komt naar voren dat het intelligentieniveau van de verdachte op laag begaafd niveau ontwikkeld is. Binnen
zijn profiel is er sprake van sterke punten op probleemoplossend vermogen, werkgeheugen en verwerkingssnelheid. Zijn verbale vaardigheden zijn juist zwakker ontwikkeld dan bij
leeftijdsgenoten. Gecombineerd met de adaptieve vaardigheden, die een wisselend beeld laten zien, kan niet gesproken worden van een licht verstandelijke beperking. Wel zijn er
duidelijk ondersteuningsbehoeften, onder andere op het gebied van zelfzorg, omgaan met geld en problemen overzien, actief aanpakken en daarin volharden. Op sociaal-emotioneel gebied worden beperkingen gezien in zijn emotieregulatie- en copingsvaardigheden.
Ook worden in de levenslijn van de verdachte kenmerken van chronisch trauma/onveilige hechting gezien.
De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld en het risico op onttrekking aan de voorwaarden als hoog, mede omdat de verdachte zich eerder heeft onttrokken aan het schorsingstoezicht. Na de opheffing van de schorsing is de verdachte op de afdeling Extra Zorgvoorziening terechtgekomen, waar de structuur hem goed heeft gedaan. De psycholoog van die afdeling heeft aan de reclassering laten weten dat de verdachte weliswaar geholpen wil worden, maar door zijn gedrag, externalisaties en sterke autonomiebehoefte heeft en dat dit patroon de behandelinterventies in de weg staat.
Om maatschappelijke teloorgang en het risico op recidive te voorkomen, adviseert de reclassering aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen, dagbesteding en meewerken aan inzage in de financiën en schuldhulpverlening. Wel heeft de reclassering twijfels over de haalbaarheid hiervan, gezien zijn beperkt meewerkende houding.
De reclassering vindt het nodig dat de verdachte gedurende een langere periode specifieke, forensische zorg krijgt in een ambulant kader, vanwege de zorgen over zijn psychosociaal functioneren. Verder is een passende woonplek gevonden bij [instelling] in Amsterdam. Hoewel de verdachte eerder dit aanbod heeft afgeslagen, heeft hij zich ter terechtzitting wel bereid verklaard daar te gaan wonen, nu hem de mogelijkheid op doorplaatsing is aangeboden naar de omgeving van Zwolle.
Adolescentenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten [leeftijd] oud. De rechtbank ziet aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat uit de verdiepingsdiagnostiek is gebleken dat de verdachte op een laag begaafd intelligentieniveau functioneert en dat er sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel. De verdachte beschikt over beperkte handelingsvaardigheden. Hij is onvoldoende in staat om de juiste keuzes te maken en om te plannen en te organiseren. Hij functioneert volgens de reclassering niet leeftijdsadequaat. Zonder intensieve begeleiding, ligt maatschappelijke teloorgang op de loer. Hoewel er ook contra-indicaties zijn voor toepassing van het jeugdstrafrecht, vindt de reclassering dat de argumenten vóór de toepassing van het jeugdstrafrecht zwaarder zouden moeten wegen. De rechtbank neemt dit advies over.
De op te leggen straffen
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt de ernst van de feiten in beginsel een straf die vrijheidsbeneming met zich meebrengt. Gezien de persoon van verdachte en het reclasseringsadvies ziet de rechtbank aanleiding een groot deel van de op te leggen jeugddetentie in voorwaardelijke vorm op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, zodat hij adequate hulp kan krijgen en hij er hopelijk van wordt weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Conform het advies van de reclassering bepaalt de rechtbank dat het toezicht op de voorwaarden door de volwassenreclassering zal worden gedaan. Het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen jeugddetentie zal de rechtbank gelijk houden aan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank, gezien de aard en ernst van de feiten, een forse taakstraf (bestaande uit een werkstraf) aan de verdachte opleggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straffen passend en geboden zijn en zal zij dan ook die straffen aan de verdachte opleggen.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen, omdat het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf niet langer is dan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft gezeten.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een beslaglijst overgelegd met daarop de volgende goederen die in het onderzoek naar de strafbare feiten in beslag zijn genomen en waarop nog een beslissing moet worden genomen:
3. een sieraad, te weten Oyster Perpetual, Goudkleurig, merk: Rolex Daytona (goednummer 3319935) (de rechtbank begrijpt: een horloge);
4. een sieraad, te weten een kettinkje met goudkleurige ronde hanger met zirkonia’s, goudkleurig (goednummer 3319434);
5. een telefoontoestel, zwart, merk: Samsung (goednummer 3319400).
De officier van justitie heeft gevorderd de telefoon verbeurd te verklaren, omdat op die telefoon gegevens staan die aan oplichtingspraktijken te linken zijn, en de sieraden te onttrekken aan het verkeer, omdat beide nep bleken te zijn.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De Samsung telefoon
De rechtbank zal de in beslag genomen Samsung telefoon onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, nu op deze telefoon belscriptteksten zijn aangetroffen voor het plegen van bankhelpdeskfraude. Het voorwerp is bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen. Dit voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven.
De sieraden
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen sieraden aan de beslagene. De rechtbank is van oordeel dat het enkele bezit van nepsieraden niet in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1
De vorderingen
[benadeelde 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 11.649,09. Dit bedrag bestaat uit materiële schade te weten:
- bankafschrijvingen € 4.000,- (€ 5.000,- minus coulancevergoeding van € 1.000,-)
- nieuwe bankpas € 4,50
- iPhone XR € 125,-
- blokfluiten € 7.519,59.
[benadeelde 5]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 40.471,83. Dit bedrag bestaat uit materiële schade. De rechtbank begrijpt uit de bijlagen bij het verzoek tot schadevergoeding dat het gaat om de volgende bedragen:
- gepinde bedragen € 4.000,-
- sieraden € 35.991,83
- iPad € 480,-.
[benadeelde 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.650,-. Dit bedrag bestaat uit € 11.975,- aan materiële schade, minus € 8.075,- reeds vergoede schade en € 750,- aan immateriële schade.
De materiële schade bestaat uit:
- contant geldbedrag € 5.000,- (vergoed: € 1.250,- min het eigen risico van € 150,-)
- eigen risico € 150,-
- sieraden € 4.825,- (vergoed: € 4.825,-)
- gepind geldbedrag € 2.000,- (vergoed: € 2.000,-).
ING Bank N.V.
ING Bank N.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.780,10, bestaande uit materiële schade, te weten betaalde schadevergoedingen aan [benadeelde 3] van € 2.000,- en [benadeelde 7] van € 588,10 en onderzoekskosten van € 192,-.
Coöperatieve Rabobank U.A.
Coöperatieve Rabobank U.A. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.825,01, bestaande uit materiële schade, te weten aan [benadeelde 4] en [benadeelde 1] uitgekeerde schadevergoedingen van € 4.464,01 en onderzoekskosten van € 360,-.
De Volksbank N.V.
De Volksbank N.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.240,-, bestaande uit materiële schade, te weten coulancevergoedingen aan [benadeelde 6] en [benadeelde 2] van telkens € 1.000,- en onderzoekskosten van € 240,-.
10.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele hoofdelijke toewijzing van de vorderingen benadeelde partij, inclusief de wettelijke rente, en ten aanzien van alle benadeelde partijen gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.3
Het standpunt van de verdediging
[benadeelde 2]
De verdediging heeft verzocht het deel van de vordering dat ziet op de muziekinstrumenten af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak voor dat deel van de tenlastelegging. Ook heeft zij verzocht de vordering ten aanzien van de telefoon af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de telefoon niet in de tenlastelegging is opgenomen.
[benadeelde 5]
De verdediging heeft verzocht het deel van de vordering dat ziet op de sieraden af te wijzen, niet-ontvankelijk te verklaren ofwel sterk te matigen, wegens onvoldoende onderbouwing en omdat onvoldoende kan worden vastgesteld dat de sieraden in de door verdachte opgehaalde tas zaten.
[benadeelde 1]
De verdediging heeft verzocht de schadeposten contant geld en sieraden af te wijzen of niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel te matigen, wegens onvoldoende onderbouwing. Ten aanzien van de gepinde bedragen en de immateriële schade refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
ING Bank N.V., Coöperatieve Rabobank U.A. en De Volksbank N.V.
Ten aanzien van deze vorderingen heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.4
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde 2]
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij voldoende onderbouwd heeft dat zij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 en 2 primair bewezen verklaarde. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de benadeelde partij (onder meer) is bewogen tot afgifte van haar telefoon, waardevolle muziekinstrumenten waaronder blokfluiten en bankpas en dat vervolgens door de verdachte met die bankpas meerdere bedragen van in totaal € 5.000,- zijn gepind. De huidige waarde van de blokfluiten is met aankoopbonnen en een verklaring van de verkoper onderbouwd. De kosten voor een nieuwe bankpas zijn ook aan te merken als rechtstreekse schade. De hoogte van het gevorderde bedrag voor de weggenomen iPhone XR is niet betwist en is redelijk. De rechtbank zal daarom de vordering toewijzen ter hoogte van het gevorderde bedrag.
[benadeelde 5]
Het deel van de vordering dat ziet op de gepinde bedragen van € 4.000,- is niet betwist en door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. De rechtbank wijst dit deel van de vordering toe.
Het deel van de vordering dat ziet op de weggenomen iPad is niet betwist. De rechtbank begrijpt echter uit de bijlage bij de vordering dat het gaat om de nieuwwaarde van € 480,-. Nu de rechtbank niet kan vaststellen wanneer de iPad is aangekocht, kan zij de waarde niet door afschrijving bepalen. De rechtbank schat de dagwaarde op in ieder geval € 200,- en acht dit bedrag toewijsbaar.
Ten aanzien van de schadepost van de sieraden, overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het bewezenverklaarde onder feit 2 primair volgt dat de benadeelde is bewogen tot afgifte van haar sieraden, zodat een rechtstreeks verband bestaat tussen het handelen van de verdachte en de gevorderde schade. De benadeelde partij heeft bij haar vordering een lijst overgelegd van de afgegeven sieraden, de aankoopwaarde en een aantal kenmerken waaronder het aantal karaat en de zuiverheid. De vordering is verder niet onderbouwd met aankoopbonnen, foto’s of een taxatie van de sieraden.
De rechtbank overweegt dat zij op basis van de door de benadeelde partij overgelegde lijst onvoldoende de waarde van de sieraden kan bepalen. De rechtbank betrekt hierbij dat het om een aanzienlijk bedrag gaat en de verdachte in het kader van dit strafproces geen gelegenheid heeft om met behulp van bijvoorbeeld een tegenrapport de door de benadeelde partij geschatte waarde te weerspreken. Wel schat zij – gelet op de overgelegde beschrijving van de sieraden - dat de minimale hoogte van deze schadepost € 10.000,- is, zodat dit bedrag toewijsbaar is. Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Dat deel van de vordering kan zij bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank de vordering van [benadeelde 5] toewijzen tot een bedrag van in totaal € 14.200,-. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
[benadeelde 1]
Na aftrek van de reeds vergoede schade, komt de vordering van de benadeelde partij neer op een bedrag van € 3.750,- aan contant geld dat in de woning lag en een eigen bijdrage van € 150,-. Nu uit de bewijsmiddelen volgt dat de rechtbank bewezen acht dat de benadeelde partij onder feit 2 primair is bewogen tot de afgifte van € 5.000,- aan contant geld, is daarmee vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolge van dit feit tot de hoogte van het gevorderde bedrag. De rechtbank zal het gevorderde bedrag aan materiële schade dan ook toewijzen.
Over de gevorderde immateriële schade, overweegt de rechtbank als volgt.
Vergoeding van immateriële schade is mogelijk als de verdachte het oogmerk had immaterieel nadeel toe te brengen, als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, of is aangetast in zijn eer en goede naam. Ook is vergoeding van immateriële schade mogelijk als een benadeelde partij ‘op andere wijze’ in zijn persoon is aangetast. De rechtbank begrijpt dat de vordering van de benadeelde partij in dit geval op deze laatste grondslag is gebaseerd.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ in ieder geval sprake is als het slachtoffer geestelijk letsel (psychische schade) heeft opgelopen. Het bestaan van geestelijk letsel moet naar objectieve maatstaven worden vastgesteld. Als geestelijk letsel niet kan worden vastgesteld, kan de aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ volgen uit de aard en de ernst van de normschending (het strafbare feit) en de gevolgen daarvan. De gevolgen moeten met concrete gegevens worden onderbouwd. In uitzonderlijke situaties kunnen de nadelige gevolgen voor het slachtoffer zó voor de hand liggen dat ook zonder nadere onderbouwing kan worden aangenomen dat sprake is van een aantasting in de persoon.
Gelet op de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde, is de rechtbank van oordeel dat zij door het strafbare feit op andere wijze in haar persoon is aangetast. In dit geval is naar het oordeel van de rechtbank sprake van zo’n uitzonderlijke situatie, zodat de benadeelde partij recht heeft op vergoeding van immateriële schade.
Daarbij weegt de rechtbank in het bijzonder mee dat het slachtoffer kennelijk is uitgezocht vanwege haar kwetsbaarheid, te weten haar bejaarde leeftijd, dat haar angst ingeboezemd werd door haar voor te houden dat er vuurwapengevaarlijke mensen in de buurt waren die het op haar kostbaarheden hadden gemunt en dat verdachte vervolgens door haar hele woning is gelopen om die kostbare goederen te verzamelen. Verdachte en zijn mededader(s) hebben met hun handelen inbreuk gemaakt op het woongenot van benadeelde, haar gevoel van veiligheid en haar vertrouwen in de medemens. Uit het verzoek tot schadevergoeding en de toelichting daarop op de zitting blijkt dat benadeelde als gevolg van het bewezenverklaarde angstig en warrig is, nachtmerries heeft en slecht slaapt. Ook heeft haar tachtigste verjaardag, normaal een feestelijke aangelegenheid, door de gebeurtenissen een zwart randje gekregen.
Gelet op het voorgaande en op de schadevergoedingen die in de rechtspraak in vergelijkbare zaken worden toegewezen, acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 750,- billijk. De rechtbank zal dit deel van de vordering daarom ook toewijzen.
ING Bank N.V., Coöperatieve Rabobank U.A. en De Volksbank N.V.
Vaststaat dat ING Bank, de Rabobank en de Volksbank als gevolg van het bewezenverklaarde schade hebben geleden. De vorderingen zijn niet betwist en door de benadeelde partijen voldoende onderbouwd. Van de rekeningen van hun klanten, de aangevers, zijn geldbedragen weggenomen. De banken hebben hun klanten (gedeeltelijk) schadeloos gesteld. Die schade is aan te merken als rechtstreekse materiële schade ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde.
Daarnaast hebben de banken onderzoekskosten gemaakt. De rechtbank overweegt dat het opgevoerde aantal onderzoekuren van de banken en de kosten die hieraan zijn verbonden redelijk overkomen, en daarom toewijsbaar zijn als materiële schade.
De rechtbank zal dan ook deze vorderingen toewijzen ter hoogte van de gevorderde bedragen.
Voor wat betreft de vordering van de Rabobank merkt de rechtbank op dat uit de bijlagen bij de vordering lijkt te volgen dat méér schade is geleden dan het gevorderde bedrag. De rechtbank kan echter niet meer toewijzen dan gevorderd.
Hoofdelijkheid
De verdachte is voor de toegewezen schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partijen voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Wettelijke rente
De rechtbank wijst de gevorderde wettelijke rente toe. Voor de vorderingen van [benadeelde 2] , [benadeelde 5] en [benadeelde 1] geldt als ingangsdatum telkens de pleegdatum, omdat dit het moment is waarop de schade is ontstaan. Voor de overige vorderingen bepaalt de rechtbank als ingangsdatum de datum waarop de coulancevergoedingen zijn uitgekeerd. Voor de toegewezen onderzoekskosten geldt ook de datum van uitkering van de schadevergoedingen, voor zover voldoende gespecificeerd is op welke coulancevergoeding de kosten zien.
Voor de precieze ingangsdata van de wettelijke rente verwijst de rechtbank naar rubriek 12 van dit vonnis.
Proceskostenveroordeling
Verdachte zal ook telkens worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Natuurlijke personen: maatregelen van schadevergoeding
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 2] , [benadeelde 5] en [benadeelde 1] aan verdachte telkens hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van de toegewezen bedragen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente zoals hierboven vermeld, tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte en/of zijn mededader(s) niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met gijzeling, waarbij de toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. Voor de hoogte van de gijzeling verwijst de rechtbank naar rubriek 12 van dit vonnis.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Banken: geen maatregel van schadevergoeding
De rechtbank zal ten aanzien van de banken geen schadevergoedingsmaatregelen opleggen. Deze maatregel is bedoeld om natuurlijke personen te ontlasten bij de inning van schadevergoeding. Nu het hier gaat om professionele bankinstellingen, mogen zij in beginsel geacht worden zelf de wegen te kennen om een vordering te incasseren. De rechtbank acht het dan ook niet passend deze kosten te laten dragen door de staat. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om van dit beginsel af te wijken.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart de verdachte strafbaar;
Oplegging straffen
- veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievan
336 dagen;
- beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
- beveelt dat een gedeelte, groot
240 dagen, van deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- legt aan de veroordeelde de bijzondere voorwaarden op:
-
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich bij Reclassering Nederland, Wibautstraat 12 te Amsterdam, waarna hij zich blijft melden zo vaak en zo lang als de toezichthouder dit nodig vindt. Hij moet zich houden aan de aanwijzingen die hem in dit kader gegeven zullen worden.
-
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door Inforsa, het Forensisch Jeugdteam (FJT) Amsterdam voor zijn psychische problematiek ten behoeve van delict preventie, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
-
Begeleid-/beschermd wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft bij [instelling] Amsterdam of een andere beschermde en/of begeleide woonplek die door de reclassering wordt aangewezen. Het verblijf bij [instelling] Amsterdam betreft een reguliere plaatsing, in ieder geval tot er een passende woonplek gevonden is in de omgeving van Zwolle. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
-
Dagbesteding
Veroordeelde verleent zijn medewerking aan het realiseren van (betaald) werk dan wel een passende dagbesteding met een vaste structuur, ook als dat inhoudt dat hij zich door een externe instantie hierin laat begeleiden, indien de toezichthouder dit geïndiceerd vindt. Veroordeelde laat zich hierin ondersteunen en begeleiden, indien de toezichthouder dat geïndiceerd vindt.
-
Meewerken aan inzage financiën en schuldhulpverlening
Veroordeelde verleent zijn medewerking om inzage te geven in zijn financiën, zo vaak als de toezichthouder geïndiceerd vindt, en verleent zijn medewerking aan schuldhulpverlening, indien van toepassing.
- De rechtbank geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
150 uren. Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen.
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer: 1 STK Telefoontoestel (zwart, merk: Samsung)
met goednummer 3319400;
- gelast de teruggave aan de beslagene van:
  • 1 STK Sieraad (Oyster Perpetual, goudkleurig, merk: Rolex Daytona) met goednummer 3319935;
  • 1 STK Sieraad (kettinkje met goudkleurige ronde hanger met zirkonia’s, goudkleurig) met goednummer 3319434;
Benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 1 en 2 primair)
  • wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 11.649,09 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 5] (feit 1 en 2 primair)
  • wijst de vordering van [benadeelde 5] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [benadeelde 5] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5] aan de Staat € 14.200,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 1 en 2 primair)
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 september 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 4.650,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 september 2023 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij ING Bank N.V. (feit 1)
  • wijst de vordering van ING Bank N.V. toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan ING Bank N.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente:
  • over een bedrag van € 2.000,- vanaf 22 september 2023;
  • over een bedrag van € 588,10 vanaf 7 februari 2024; en
  • over een bedrag van € 192,- vanaf 8 april 2025;
tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij Coöperatieve Rabobank U.A. (feit 1)
  • wijst de vordering van Coöperatieve Rabobank U.A. toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan Coöperatieve Rabobank U.A. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente:
  • over een bedrag van € 2.120,- vanaf 21 oktober 2023; en
  • over een bedrag van € 2.705,01 vanaf 1 november 2023;
tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij De Volksbank N.V. (feit 1)
  • wijst de vordering van De Volksbank N.V. toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan De Volksbank N.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente:
  • over een bedrag van € 1.120,- vanaf 14 september 2023; en
  • over een bedrag van € 1.120,- vanaf 16 oktober 2023;
tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.R.H. Koekoek, voorzitter, mrs. S.M. Schothorst en I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.C. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 juni 2025.
Mr. Schothorst en mr. Jadib zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, in of omstreeks de periode van 16 augustus 2023 tot en met 11 december 2023 te Bilthoven, Borne, Utrecht, Volendam, Enschede, Harderwijk, Creil, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) en/of goederen, welk(e) geldbedrag(en) en/of goederen geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een of meerdere personen en/of rekeninghouder(s), althans enig persoon handelend namens die rekeninghouder(s) van de ASN bank, ING bank, Rabobank, ICS, SNS-bank, de Volksbank, te weten
1. [benadeelde 2] (zaak 1),
2. [benadeelde 3] (zaak 2),
3. [benadeelde 4] (zaak 3),
4. [benadeelde 5] (zaak 4),
5. [benadeelde 6] (zaak 5),
6. [benadeelde 7] (zaak 6),
7. [benadeelde 1] (zaak 9),
en/of een ander of anderen dan aan hem, de verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij, de verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen geld en/of goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), door onder valse voorwendselen en/of zonder toestemming gebruik te maken van de bankpas(sen) en/of creditcard(s) van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of de (bij de bankpas(sen) en/of creditcard(s) behorende) pincode(s) door daarmee geld op te nemen, in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, de verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
2
hij, in of omstreeks de periode van 16 augustus 2023 tot en met 11 december 2023 te Bilthoven, Borne, Utrecht, Volendam, Enschede, Harderwijk, Creil, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere rekeninghouder(s), althans enig persoon handelend namens die rekeninghouder(s) van de ASN bank, ING bank, Rabobank, ICS, SNS-bank, de Volksbank, te weten
1. [benadeelde 2] (zaak 1),
2. [benadeelde 3] (zaak 2),
3. [benadeelde 4] (zaak 3),
4. [benadeelde 5] (zaak 4),
5. [benadeelde 6] (zaak 5),
6. [benadeelde 7] (zaak 6),
7. [benadeelde 1] (zaak 9),
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van (contant) geld en/of een of meerdere bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of iPad(s) en/of digipas(sen) en/of random reader(s) en/of diverse sieraden en/of juwelen en/of muziekinstrumenten en/of andere waardevolle voorwerpen, althans enig goed, en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder pincode(s)) van zijn/haar/hun bankrekening(en), althans gegevens, door: valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
- zich voor te doen als een bankmedewerker en/of de politie en/of het Openbaar Ministerie,
- voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er fraude was gepleegd met zijn/haar/hun bankrekening en/of dat er getracht werd geld over te maken van zijn/haar/hun bankrekening en/of dat de bankpas(sen) is/zijn verlopen en/of dat er criminelen waren opgepakt en/of in de buurt waren en/of dat er criminelen langs konden komen aangezien het/de adres(sen) van voornoemde rekeninghouder(s) is/zijn aangetroffen op een lijst/briefje,
- voornoemde rekeninghouder(s) te vragen de pincode (na een of meerdere pieptonen) in te spreken,
- voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er een medewerker van de bank en/of politie langs zou komen om voornoemde goederen en/of gegevens op te halen,
- bij de woning van voornoemde rekeninghouder(s) langs te gaan en/of zich voor te doen als medewerker van de bank en/of politie en/of (daar) om afgifte van voornoemde goederen en/of gegevens te vragen,
waardoor voornoemde rekeninghouder(s) werd(en) bewogen tot de afgifte van bovenomschreven goederen en/of gegevens;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer nog onbekend gebleven personen, in of omstreeks de periode van 16 augustus 2023 tot en met 11 december 2023 te Bilthoven, Borne, Utrecht, Volendam, Enschede, Harderwijk, Creil, althans in
Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere rekeninghouder(s), althans enig persoon handelend namens die
rekeninghouder(s) van de ASN bank, ING bank, Rabobank, ICS, SNS-bank, de Volksbank, te weten
1. [benadeelde 2] (zaak 1),
2. [benadeelde 3] (zaak 2),
3. [benadeelde 4] (zaak 3),
4. [benadeelde 5] (zaak 4),
5. [benadeelde 6] (zaak 5),
6. [benadeelde 7] (zaak 6),
7. [benadeelde 1] (zaak 9),
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van (contant) geld en/of een of meerdere bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of iPad(s) en/of digipas(sen) en/of random reader(s) en/of diverse sieraden en/of juwelen en/of muziekinstrumenten en/of andere waardevolle voorwerpen, althans enig goed, en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder pincode(s)) van zijn/haar/hun bankrekening(en), althans gegevens, door: valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
- zich voor te doen als een bankmedewerker en/of de politie en/of het Openbaar Ministerie,
- voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er fraude was gepleegd met zijn/haar/hun bankrekening en/of dat er getracht werd geld over te maken van zijn/haar/hun bankrekening en/of dat de bankpas(sen) is/zijn verlopen en/of dat er criminelen waren opgepakt en/of in de buurt waren en/of dat er criminelen langs konden komen aangezien het/de adres(sen) van voornoemde rekeninghouder(s) is/zijn aangetroffen op een lijst/briefje,
- voornoemde rekeninghouder(s) te vragen de pincode (na een of meerdere pieptonen) in te spreken,
- voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er een medewerker van de bank en/of politie langs zou komen om voornoemde goederen en/of gegevens op te halen,
- bij de woning van voornoemde rekeninghouder(s) langs te gaan en/of zich voor te doen als medewerker van de bank en/of politie en/of (daar) om afgifte van voornoemde goederen en/of gegevens te vragen,
waardoor voornoemde rekeninghouder(s) werd(en) bewogen tot de afgifte van bovenomschreven goederen en/of gegevens,
tot het plegen van welk misdrijf de verdachte, in of omstreeks de periode van 16 augustus 2023 tot en met 11 december 2023 te Bilthoven, Borne, Utrecht, Volendam, Enschede, Harderwijk, Creil, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door voornoemde goederen en/of gegevens op te halen bij voornoemde rekeninghouder(s);
3
hij, in of omstreeks de periode van 13 januari 2024 tot en met 18 januari 2024 te Utrecht en/of Abcoude, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer stoffen, voorwerpen en/of gegevens, te weten (een zwarte iPhone, met goednummer 3284412, met daarop) een (grote) hoeveelheid telefoonnummers, heeft vervaardigd, heeft ontvangen, zich heeft verschaft, heeft verkocht, heeft overgedragen, heeft verworven, heeft vervoerd, heeft ingevoerd, heeft uitgevoerd, heeft verspreid, anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad, waarvan hij, de verdachte, wist dat die bestemd waren tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht en/of artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, in elk geval een der in de artikelen 226, eerste lid, onderdelen 2° tot en met 5°, 231, eerste lid, 231a, eerste lid, 231b en 232, eerste lid, omschreven misdrijven dan wel een der misdrijven omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht terwijl dit feit betrekking had op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument.