Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- van de vrouw een tweede aanvullend verzoekschrift van 18 september 2024 met producties 16 t/m 43;
- van de man een verweerschrift van 16 oktober 2024 tegen het tweede aanvullend verzoekschrift van de vrouw;
- van de vrouw een bericht van 14 november 2024 met een ouderschapsplan;
- van de vrouw een akte wijziging verzoeken van 18 april 2025 met producties 44 t/m 81;
- van de man een bericht van 22 april 2025 met producties 21 t/m 29.
2.Waar de procedure over gaat
primair, alsof zij in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd met uitzondering van de door de vrouw getroffen pensioenvoorzieningen, waarbij de waarde van de tot de pseudo-huwelijksgoederengemeenschap behorende vermogensbestanddelen bij helfte tussen partijen zal worden verrekend zodat ieder de helft van de totale waarde ontvangt, met de bepaling dat het door de man aan de vrouw te betalen bedrag dient te worden voldaan binnen veertien dagen na deze beschikking, onder bepaling dat indien dit bedrag niet binnen de genoemde termijn is betaald, hierover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente verschuldigd is;
subsidiair, alsof partijen in beperkte gemeenschap van aandelen in [bedrijf] B.V. waren gehuwd, te bepalen dat de man aan de vrouw zal voldoen de helft van de door een deskundige te bepalen waarde van de aandelen in [bedrijf] B.V. per peildatum 7 augustus 2023 en te bepalen dat de man daarnaast op grond van aan de vrouw toekomende vergoedingsrechten aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 380.403,39 + P.M., welke bedragen door de man aan de vrouw dienen te worden voldaan binnen veertien dagen na deze beschikking, onder de bepaling dat indien deze bedragen niet binnen de genoemde termijn zijn betaald, hierover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente verschuldigd is;
primair en subsidiair, een onafhankelijke deskundige te benoemen die de vrije verkoopwaarde van de woning aan de [adres 1] in [plaats 1] en de woning aan de [adres 2] in [plaats 2] en/of de commerciële waarde van de aandelen in [bedrijf] BV per peildatum zal vaststellen;
meer subsidiair, te bepalen dat de man op grond van de aan de vrouw toekomende vergoedingsrechten aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 380.403,39 + P.M., welk bedrag door de man aan de vrouw dient te worden voldaan binnen veertien dagen na deze beschikking, onder de bepaling dat indien dit bedrag niet binnen de genoemde termijn is betaald, hierover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente verschuldigd is;
3.De beoordeling
- € 14.340,- bruto arbeidsinkomen per jaar;
- € 20.201,- bruto AOW-uitkering per jaar;
- € 42.144,- bruto uitkering andere sociale verzekeringswetten per jaar;
- € 20.208,- bruto pensioen.