ECLI:NL:RBMNE:2025:2964

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
C/16/593359 / FL RK 25-555
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure met betrekking tot gebruik van de woning en verzoeken van de vrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 juni 2025 uitspraak gedaan in een voorlopige voorzieningenprocedure tussen een man en een vrouw die in scheiding liggen. De man verzocht de rechtbank om het uitsluitend gebruik van de woning toe te kennen, terwijl de vrouw tegenverzoeken indiende die niet onder de limitatieve opsomming van artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning momenteel onbewoond is, aangezien beide partijen deze hebben verlaten. De man verblijft bij familieleden en heeft behoefte aan een vaste plek, terwijl de vrouw de woning zo snel mogelijk wil verkopen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van de man om de woning te gebruiken zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij het (niet) gebruik van de woning. Daarom is besloten dat de man gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de woning en dat de vrouw deze niet meer mag betreden. De verzoeken van de vrouw zijn afgewezen, omdat deze niet onder de wettelijke mogelijkheden voor voorlopige voorzieningen vallen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter D. van Bloemendaal, in samenwerking met griffier F.M. de Hart.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Lelystad
zaaknummer: C/16/593359 / FL RK 25-555
Voorlopige voorzieningen
Beschikking van 16 juni 2025
in de zaak van:
[de man],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. A.G. Ton,
tegen
[de vrouw],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. D. Rezaie.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift (met bijlagen) van de man, binnengekomen op 14 mei 2025;
  • het verweerschrift (met bijlagen) van de vrouw met daarin een aantal zelfstandige verzoeken (tegenverzoeken), binnengekomen op 30 mei 2025.
1.2.
De verzoeken zijn behandeld tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van
2 juni 2025. Daarbij waren partijen met hun advocaten aanwezig.

2.Waar deze procedure over gaat

2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd.
2.2.
Partijen willen scheiden en vragen de rechtbank om voorlopige voorzieningen te treffen. Dat zijn tijdelijke maatregelen die gelden voor de duur van de echtscheidingsproce-dure.
2.3.
De man verzoekt de rechtbank, na gedeeltelijke intrekking van zijn verzoek, om te beslissen dat alleen hij de woning mag gebruiken.
2.4.
De vrouw is het niet eens met de verzoeken van de man. De vrouw verzoekt de rechtbank om:
  • te bepalen dat de ten deze te wijzen beschikking in de plaats treedt van de medewerking van de man en alle daarmee verband houdende stukken benodigd voor de bezichtigingen van de woning, en de verkoop en de juridische levering van de eigendom van de echtelijke woning, gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] , aan een derde, althans de vrouw als vertegenwoordiger in de plaats van de man te machtigen alle feitelijke en/of rechtshandelingen te verrichten c.q. alle documenten te ondertekenen, waartoe de man als mede-eigenaar van de echtelijke woning gehouden is, een en ander met het recht van substitutie;
  • subsidiair te bepalen dat de man zijn volledige medewerking dient te verlenen aan de
bezichtigingen, de verkoop en de levering van zijn aandeel in de echtelijke woning, gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] , aan een derde; en daarbij te bepalen dat de man een aan de vrouw verschuldigde dwangsom verbeurt van
€ 1.500,- per dag of gedeelte daarvan in geval hij niet voldoet aan het bepaalde in de ten deze te wijzen beschikking, dan wel een bedrag dat de rechtbank juist vindt;
- de man te gelasten om binnen zeven dagen na de datum van de ten deze te wijzen beschikking zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het bewerkstelligen van de echtscheiding van partijen naar religieus islamitisch recht doordat de man onder andere doch niet uitsluitend samen met de vrouw bij een in Nederland gevestigde imam/geestelijke verschijnt en zijn toestemming verleent voor het uitspreken van de talaq en alle andere in dit kader noodzakelijke handelingen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat de man in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,-.

3.De beoordeling

De woning
3.1.
Bij de beoordeling van een verzoek over het gebruik van de woning maakt de rechtbank een belangenafweging. Niet is in geschil dat de woning van partijen op dit moment onbewoond is. Nadat partijen hebben besloten te gaan scheiden, heeft de man de woning verlaten. De man verblijft sindsdien bij familieleden. De vrouw verbleef de afgelopen periode in de woning, maar heeft deze onlangs ook verlaten. De vrouw is niet van plan om naar de woning terug te keren. Zij wil de woning zo spoedig mogelijk verkopen. Nu de vrouw de woning heeft verlaten, wil de man gebruik maken van de woning, zodat hij een vaste plek heeft. Gelet op het bovengenoemde zal de rechtbank beslissen dat alleen de man voor de duur van de echtscheidingsprocedure de woning mag gebruiken en dat de vrouw zonder de toestemming van de man niet meer mag binnenkomen. Het belang van de man om de woning te gebruiken weegt namelijk zwaarder dan het belang van de vrouw bij het (niet) gebruik van de woning. Bovendien volgt de rechtbank de vrouw niet in haar verweer dat de man onvoldoende spoedeisend belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de woning, omdat dit geen wettelijk vereiste is voor het treffen van een voorlopige voorziening op grond van artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De verzoeken van de vrouw
3.2.
Tijdens de zitting is gebleken dat de verdeling, en dan met name de verkoop van de woning partijen verdeeld houdt. De vrouw wil de woning zo snel mogelijk verkopen aan een derde partij, terwijl de man heeft verteld dat zijn financiële situatie zou zijn gewijzigd waardoor hij de woning zou willen overnemen. Ook wil de vrouw dat het islamitische huwelijk van partijen zo snel mogelijk wordt beëindigd.
3.3.
Voor de duur van de echtscheidingsprocedure kunnen op grond van artikel 822 Rv voorlopige voorzieningen worden getroffen. Artikel 822 Rv kent een limitatieve opsomming. Geen van de verzoeken van de vrouw valt onder deze opsomming, zodat de rechtbank de verzoeken van de vrouw zal afwijzen.

4.De beslissing

voor de duur van de echtscheidingsprocedure
De rechtbank
4.1.
bepaalt dat de man is gerechtigd tot het uitsluitend gebruik van de woning aan de [adres] ( [postcode] ) in [plaats] , met bevel dat de vrouw de woning verder niet mag betreden;
4.2.
wijst de verzoeken van de vrouw af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. D. van Bloemendaal, rechter, in samenwerking met mr. F.M. de Hart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2025.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!