ECLI:NL:RBMNE:2025:3001

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
C/16/583702 / HA ZA 24-547
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident tussen de Staat der Nederlanden en Lasaulec B.V. betreffende vordering tot betaling van onterecht ontvangen bedragen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in een bevoegdheidsincident tussen de Staat der Nederlanden en Lasaulec B.V. De Staat heeft een vordering ingesteld tegen Lasaulec, waarbij hij stelt dat Lasaulec onterecht een hogere marge heeft ontvangen op de levering van isolatiejassen tijdens de coronapandemie. Lasaulec betwist de bevoegdheid van de Rechtbank Midden-Nederland en stelt dat de zaak behandeld moet worden door de rechtbank Noord-Nederland, omdat zij gevestigd is in Heerenveen. De rechtbank heeft de argumenten van Lasaulec gevolgd en zich onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden. De Staat is in de kosten van het incident veroordeeld, omdat hij geen gelijk heeft gekregen in zijn vordering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/583702 / HA ZA 24-547
Vonnis in incident van 4 juni 2025
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
STAAT DER NEDERLANDEN(Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport),
zetelend te Den Haag,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. P.J. Tanja te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LASAULEC B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. P.J. Soede te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de Staat en Lasaulec genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 oktober 2024;
  • de akte houdende overlegging producties (14) van 20 november 2024;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens conclusie van antwoord met 71 producties;
  • de incidentele conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident.
1.2.
Daarna is beslist dat uitspraak wordt gedaan in het incident.

2.De kern van de zaak

2.1.
Lasaulec vindt dat deze rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van de vordering die de Staat tegen haar heeft ingesteld. De rechtbank is het daarmee eens en verwijst de zaak naar de rechtbank Noord-Nederland.
3. De beoordeling
inleiding
3.1.
Lasaulec is een technische groothandel in onder andere persoonlijke beschermingsmiddelen. De Staat heeft aan het begin van de coronapandemie, tussen mei en augustus 2020, via het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) en Mediq Nederland bv (Mediq) ruim 20 miljoen isolatiejassen besteld. Mediq heeft de isolatiejassen betrokken via Lasaulec. Daarvoor zijn begin mei kort na elkaar twee overeenkomsten gesloten, de eerste voor 200 duizend en de tweede voor 20 miljoen isolatiejassen. Lasaulec kocht de isolatiejassen beide keren in bij [onderneming] N.V.
wat is er aan de hand?
3.2.
Volgens de Staat heeft de tweede overeenkomst met Mediq Lasaulec een veel hogere marge over de inkoopprijs opgeleverd dan de opslag van 5% die afgesproken was. Dit is in strijd met de overeengekomen prijssystematiek en levert een tekortkoming en/of onrechtmatige daad op van Lasaulec. De Staat wil dat Lasaulec het bedrag dat zij bovenop de afgesproken opslag van 5% heeft ontvangen, afdraagt aan de Staat. Alle mogelijke vorderingen uit de tweede overeenkomst tussen Lasaulec en Mediq zijn aan de Staat gecedeerd.
wat vordert de Staat?
3.3.
In de
hoofdzaakvordert de Staat - kort gezegd - dat Lasaulec wordt veroordeeld tot betaling van € 31.962.956,00 met rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
wat vindt Lasaulec?
3.4.
Behalve dat Lasaulec het inhoudelijk niet eens is met het standpunt en de vordering van de Staat is zij van mening dat deze rechtbank niet bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. Zij heeft daarom een
bevoegdheidsincidentopgeworpen. Volgens Lasaulec heeft de Staat de bevoegdheid van rechtbank Midden-Nederland ten onrechte gebaseerd op een forumkeuzebeding dat in de algemene voorwaarden van Mediq staat, terwijl die algemene voorwaarden helemaal niet van toepassing zijn. Voorafgaand of bij het sluiten van de (tweede) overeenkomst heeft Mediq er in ieder geval niet naar verwezen. Lasaulec heeft de algemene voorwaarden ook niet uitdrukkelijk of stilzwijgend aanvaard, integendeel zij heeft die juist uitdrukkelijk afgewezen. Voor de bevoegde rechter kan daarom niet worden aangesloten bij het forumkeuzebeding dat in de algemene voorwaarden van Mediq staat. Er moet teruggevallen worden op (de hoofdregel van) artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv), waarin voor de bevoegdheid van de rechter aangesloten wordt bij de woonplaats van de gedaagde partij. Lasaulec is gevestigd in Heerenveen, zodat de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden bevoegd is dit geschil te behandelen.
zaak voor rechtbank Noord-Nederland
3.5.
De Staat heeft in de reactie op het bevoegdheidsincident vermeld zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank. Door zich te refereren heeft de Staat niet gereageerd op het standpunt van Lasaulec dat de algemene voorwaarden van Mediq waaraan de Staat de bevoegdheid van deze rechtbank heeft ontleend niet van toepassing zijn. Dit betekent dat de rechtbank er van uit moet gaan dat die algemene voorwaarden inderdaad niet van toepassing zijn. Voor de vraag welke rechter bevoegd is moet dan worden aangesloten bij artikel 99 Rv. Dit artikel wijst als bevoegde rechter aan de rechter van de woonplaats van de gedaagde partij. Dat is in dit geval Heerenveen, waar Lasaulec gevestigd is. De rechtbank Noord-Nederland is daardoor de bevoegde rechter. Deze rechtbank zal zich daarom onbevoegd verklaren van de zaak kennis te nemen en de zaak verwijzen naar de rechtbank Noord-Nederland.
kosten van dit incident
3.6.
Omdat de Staat geen gelijk heeft gekregen wordt deze in de kosten van het incident veroordeeld.
hoe de zaak verder gaat
3.7.
De zaak wordt, in de stand waarin deze zich bevindt, verwezen naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.

4.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
4.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
4.2.
veroordeelt Staat in de kosten van het incident, aan de zijde van Lasaulec tot op heden begroot op € 614,00,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.4.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Gaertman en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025. [1]

Voetnoten

1.type: MAR/4186