ECLI:NL:RBMNE:2025:3002
Rechtbank Midden-Nederland
- Beslissing RC
- Rechtspraak.nl
Beslissing op vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis in een strafzaak
Op 23 juni 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Turkije. De voorlopige hechtenis van de verdachte was eerder bevolen en op 10 april 2025 geschorst onder voorwaarden, waaronder dat de verdachte zich niet aan strafbare feiten zou schuldig maken. De officier van justitie heeft op 20 juni 2025 vordering tot opheffing van de schorsing ingediend, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De verdediging betoogde dat de vordering niet tijdig was ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. Vervolgens stelde de verdediging dat de rechtbank niet tijdig had beslist op de vordering, wat de rechtbank bevestigde. De rechtbank oordeelde dat de vordering niet-ontvankelijk was, omdat de beslissing niet binnen de wettelijke termijn was gegeven. De verdachte werd in vrijheid gesteld, maar de schorsingsvoorwaarden blijven van kracht.