ECLI:NL:RBMNE:2025:3016
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de oplegging van een onderzoek naar rijgeschiktheid na melding door de politie
Op 1 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) over de oplegging van een onderzoek naar de rijgeschiktheid van eiser. Dit onderzoek was opgelegd naar aanleiding van een melding van de politie op 24 februari 2024, waarin werd gesuggereerd dat eiser mogelijk niet geschikt was om te rijden. Eiser was het niet eens met de vermelding in het besluit dat hij bekend was met psychoses, wat volgens hem onterecht was. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, omdat de vermelding over psychoses inderdaad onjuist was. Echter, de rechtbank oordeelde dat het CBR terecht een onderzoek naar de rijgeschiktheid had opgelegd, omdat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat eiser niet geestelijk geschikt was om een voertuig te besturen. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten, wat betekent dat het CBR de verplichting behoudt om een onderzoek naar de rijgeschiktheid uit te voeren. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het CBR moeten worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.