ECLI:NL:RBMNE:2025:3080
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- M.E.A. Braeken
- L.S. Lodder
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake boete zorgverzekering zonder spoedeisend belang
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juni 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster afgewezen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een boete van € 528,- die door het CAK was opgelegd. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter stelt vast dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Bij financiële geschillen is er doorgaans geen sprake van spoedeisend belang, tenzij er een onomkeerbare situatie dreigt, zoals faillissement of acute financiële nood. Verzoekster heeft weliswaar een dwangbevel en een brief van een deurwaarder overgelegd, maar heeft niet tijdig gereageerd op een verzoek van de griffier om nadere onderbouwing van haar financiële situatie.
Bovendien blijkt uit correspondentie dat het bezwaarschrift van verzoekster bij het CAK niet bekend is en dat het CAK heeft besloten het bestreden besluit in te trekken. Hierdoor concludeert de voorzieningenrechter dat er geen spoedeisend belang is en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.