In deze zaak heeft eiser, een consument, een tweedehands Audi Q3 gekocht van gedaagde, een B.V. Na de aankoop vertoonde de auto motorproblemen, waarna eiser herstelkosten vorderde van gedaagde. Eiser vorderde ook een vermindering van de koopprijs en een schadevergoeding voor gemiste afspraken en stress. Gedaagde betwistte de vorderingen en stelde dat eiser niet in de gelegenheid was gesteld om de gebreken zelf te beoordelen en te herstellen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser niet schriftelijk gedaagde heeft aangemaand om tot herstel over te gaan, zoals vereist volgens artikel 7:21 lid 6 BW. Hierdoor zijn de vorderingen tot vergoeding van herstelkosten afgewezen. Ook de vordering tot koopprijsvermindering werd afgewezen, omdat eiser niet had aangetoond dat herstel onmogelijk was of dat gedaagde niet binnen redelijke termijn tot herstel was overgegaan. De vorderingen in verband met dwaling werden eveneens afgewezen, omdat eiser niet kon bewijzen dat de auto bij de koop was 'getuned'. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde aan haar precontractuele informatieplicht had voldaan. Eiser werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten betalen.