Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juni 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Verhinderd deze
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 12 juni 2025, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. Y. Eryilmaz, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het Uwv waarin hem geen recht op een WIA-uitkering wordt verleend, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiser is van mening dat zijn beperkingen zijn onderschat en dat het Uwv geen zorgvuldig onderzoek heeft verricht. De rechtbank heeft de zaak op 31 maart 2025 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van het Uwv aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiser heeft niet voldoende medische gegevens aangedragen om aan te tonen dat de beoordeling van het Uwv onjuist is. De rechtbank concludeert dat het onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig is uitgevoerd en dat de beperkingen van eiser niet zijn onderschat. De rechtbank volgt de argumentatie van het Uwv en oordeelt dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en het Uwv hoeft geen proceskosten of griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.