In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 12 juni 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar WIA-uitkering te weigeren, ongegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering, die was gebaseerd op de vaststelling dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelt dat, hoewel het bestreden besluit aanvankelijk niet goed was gemotiveerd, het Uwv dit gebrek heeft hersteld in een nieuw rapport van 16 januari 2025. In dit rapport is de combinatie van de gestelde diagnose en de overige klachten van eiseres adequaat beoordeeld, en zijn de beperkingen die zij ervaart in kaart gebracht. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft onderbouwd dat de beperkingen van eiseres niet zijn onderschat en dat er geen aanleiding is voor een verdergaande urenbeperking. De rechtbank wijst erop dat eiseres geen medische rapportage heeft overgelegd die haar standpunt ondersteunt. De rechtbank veroordeelt het Uwv tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die in totaal €2.267,50 bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige motivering door het Uwv en de noodzaak voor eiseres om haar claims te onderbouwen met medische gegevens.