In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Achmea Interne Diensten N.V. en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een IVA-uitkering aan een ex-werknemer. De ex-werknemer is sinds 2018 volledig arbeidsongeschikt door psychische klachten en heeft verschillende intensieve behandelingen ondergaan zonder het gewenste resultaat. Het Uwv had eerder geoordeeld dat de arbeidsongeschiktheid van de ex-werknemer niet duurzaam was, maar de rechtbank oordeelde dat het Uwv hierin onvoldoende gemotiveerd had. De rechtbank had eerder een tussenuitspraak gedaan waarin het Uwv de gelegenheid kreeg om het gebrek in hun besluit te herstellen, maar het Uwv heeft aangegeven geen gebruik te maken van deze mogelijkheid.
De rechtbank concludeert dat het Uwv niet in staat is geweest om de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid van de ex-werknemer adequaat te motiveren. De rechtbank heeft daarom zelf in de zaak voorzien en heeft besloten dat de ex-werknemer recht heeft op een IVA-uitkering met terugwerkende kracht vanaf 26 januari 2022. De rechtbank heeft het bestreden besluit van het Uwv vernietigd en het primaire besluit herroepen. Daarnaast is het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over hun recht op hoger beroep.