ECLI:NL:RBMNE:2025:3163

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
11449271
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van overeenkomsten en betaling van achterstallige facturen tussen ITEC B.V. en Stichting Kringloopcentrum

In deze zaak vordert ITEC B.V. (hierna: ITEC) nakoming van overeenkomsten en betaling van achterstallige facturen van Stichting Kringloopcentrum Baarn-Bunschoten (hierna: Stichting Kringloopcentrum). De partijen hebben een overeenkomst gesloten voor de huur van een printer, waarbij ITEC verantwoordelijk is voor onderhoud en toner. ITEC stelt dat er een aanvullende overeenkomst is gesloten voor een groter aantal prints, terwijl Stichting Kringloopcentrum aanvoert dat zij heeft gedwaald en dacht dat een nieuwe overeenkomst werd gesloten die de eerdere zou vervangen. De kantonrechter heeft op 25 juni 2025 geoordeeld dat de vorderingen van ITEC worden toegewezen en die van Stichting Kringloopcentrum worden afgewezen. De rechter oordeelt dat er voldoende duidelijkheid was over de aanvullende overeenkomst en dat Stichting Kringloopcentrum niet heeft aangetoond dat de facturen onjuist waren. De rechter wijst ook de vorderingen van Stichting Kringloopcentrum in reconventie af, waaronder de vordering tot vernietiging van de overeenkomsten. De kantonrechter concludeert dat Stichting Kringloopcentrum de openstaande facturen moet betalen, inclusief wettelijke handelsrente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 11449271 \ AC EXPL 24-3119 BJvd/61169
Vonnis van 25 juni 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
ITEC B.V.,
gevestigd te Zaltbommel,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: ITEC,
gemachtigde: mr. N.J.C. van Dorsselaer-Spapen,
tegen
de stichting
STICHTING KRINGLOOPCENTRUM BAARN-BUNSCHOTEN,
gevestigd te Baarn,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Stichting Kringloopcentrum,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V..

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 8,
- de conclusie van antwoord met eis in reconventie en producties 1 t/m 10,
- de akte overlegging nadere producties van Stichting Kringloopcentrum met producties 11 t/m 20,
- de conclusie van antwoord in reconventie en vermeerdering van eis in conventie met producties 9 en 10,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 13 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
Stichting Kringloopcentrum huurt een printer met een bepaald aantal prints per maand van ITEC. ITEC zorgt voor het onderhoud en de toner van de printer. ITEC stelt dat partijen een aanvullende overeenkomst hebben gesloten voor het uitdraaien van een groter aantal prints en vordert in deze procedure nakoming van de overeenkomsten en betaling van achterstallige facturen. Stichting Kringloopcentrum stelt dat zij heeft gedwaald, omdat zij dacht dat zij een nieuwe overeenkomst sloot waarbij de eerdere overeenkomst zou komen te vervallen. Stichting Kringloopcentrum stelt zich op het standpunt dat de overeenkomsten al zijn geëindigd, dan wel vernietigd of ontbonden en vordert voor zover dat niet zo is in reconventie vernietiging, dan wel ontbinding van de overeenkomsten. De kantonrechter wijst de vorderingen van ITEC toe en de vorderingen van Stichting Kringloopcentrum af.

3.De achtergrond van de zaak

3.1.
Op 8 oktober 2016 hebben partijen een overeenkomst gesloten voor de koop van een CP2222i Second Life printer (hierna: de CP2222i) voor € 1.000,-. Partijen zijn ook overeengekomen dat ITEC gedurende 78 maanden voor € 35,- per maand onderhoud aan de printer verricht, uitgaande van 2.00 zwart-witprints en 200 kleurenprints.
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er tussen 2016 en 2020 nog een overeenkomst tussen partijen moet zijn gesloten. De precieze inhoud van deze overeenkomst is onbekend. Van belang voor deze procedure is dat tussen 2016 en 2020 de printer Kyocera 1370DN (hierna: de Kyocera) door ITEC is geleverd aan Stichting Kringloopcentrum.
3.3.
Met ingang van 1 januari 2021 hebben partijen opnieuw een overeenkomst gesloten (overeenkomst S002), waarbij het aantal prints is verhoogd naar 2.000 prints zwart-wit en 1.300 prints in kleur per maand voor een bedrag van € 295,- per maand. De looptijd van deze overeenkomst is 32 kwartalen. In de overeenkomst is opgenomen dat de overeenkomst met betrekking tot het onderhoud van de CP2222i komt te vervallen, maar dat deze printer wel ter plaatse blijft. Volgens deze overeenkomst blijft ook de Kyocera ter plaatse.
Volgens ITEC is er een aanvullende overeenkomst tot stand gekomen
3.4.
ITEC stelt dat er met ingang van 1 april 2022 een aanvullende overeenkomst gesloten (ook genaamd overeenkomst S002) voor nog eens 25 zwart-witprints en 1.500 kleurenprints voor een bedrag van € 250,- per maand en de huur van de Second Life Konica Minolta CP2224i printer (hierna: de Konica). De looptijd van deze overeenkomst is 28 kwartalen. De Kyocera was op dat moment afgeschreven en werd niet meer gebruikt, maar bleef aanwezig als back-up printer. In de overeenkomst is opgenomen dat de CP2222i wordt opgehaald en dat er een creditnota van € 472,50 voor de naheffing volgt. De overeenkomst is namens Stichting Kringloopcentrum getekend door de heer [A] , die toen de directeur van Stichting Kringloopcentrum was. De overeenkomst vermeldt ook:
‘’Hoofdovereenkomst S001 loopt ongewijzigd door, bundels worden met elkaar gepoold.’’Volgens ITEC had hier geen S001, maar S002 moeten staan en was dit ook begrijpelijk voor Stichting Kringloopcentrum.
3.5.
Stichting Kringloopcentrum heeft vanaf 2023 de facturen van ITEC voor de gebundelde overeenkomsten niet meer betaald. ITEC vordert betaling van een bedrag van € 25.286,65 aan achterstallige factuurbedragen, vermeerderd met rente en kosten.
Stichting Kringloopcentrum stelt dat er geen nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen
3.6.
Volgens Stichting Kringloopcentrum is de overeenkomst ten aanzien van de Kyocera geëindigd, omdat de printer werd opgehaald en was afgeschreven. Stichting Kringloopcentrum stelt dat er vervolgens geen nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen, omdat er geen wilsovereenstemming is bereikt. Volgens Stichting Kringloopcentrum is er sprake van oneigenlijke dwaling, want de heer [A] dacht dat de overeenkomst ten aanzien van de Konica een nieuwe, vervangende overeenkomst was voor € 250,- per maand. Stichting Kringloopcentrum voert aan dat namens ITEC contact met haar was opgenomen naar aanleiding van een naheffing vanwege de overschrijding van het aantal prints. De salesmanager van ITEC wilde graag ‘iets voor Stichting Kringloopcentrum betekenen’. Volgens Stichting Kringloopcentrum is toen gezegd dat er een nieuw huurcontact moest worden opgesteld. Bovendien heeft ITEC in de overeenkomst de term ‘All-in-bedrag’ gebruikt, terwijl kennelijk ‘additioneel’ werd bedoeld. Stichting Kringloopcentrum was in de veronderstelling dat zij voortaan € 250,- per maand zou betalen, en niet € 250,- per maand extra, dus in totaal € 569,76. De vermelding dat de hoofdovereenkomst ongewijzigd blijft doorlopen en dat de bundels worden gepoold staat op pagina 2 van de overeenkomst vermeld, en die heeft de heer [A] niet gezien, stelt Stichting Kringloopcentrum. Deze vermelding staat volgens Stichting Kringloopcentrum ook op een onlogische plek en het is onduidelijk wat er precies mee wordt bedoeld.
3.7.
Vanwege het bovenstaande stelt Stichting Kringloopcentrum de facturen over de periode maart tot en met december 2022 ten onrechte te hebben betaald. In reconventie vordert Stichting Kringloopcentrum daarom betaling van € 6.509,56 van ITEC op grond van onverschuldigde betaling. Ook vordert Stichting Kringloopcentrum dat ITEC de Konica komt ophalen.
Volgens Stichting Kringloopcentrum heeft zij gedwaald
3.8.
Stichting Kringloopcentrum stelt subsidiair dat zij de overeenkomsten buitengerechtelijk heeft vernietigd op 7 november 2023. Op die datum heeft de gemachtigde van Stichting Kringloopcentrum in een e-mail aan ITEC de vernietiging van de overeenkomsten ingeroepen op grond van dwaling. Ten tijde van het sluiten van de aanvullende overeenkomst ging het financieel niet goed met Stichting Kringloopcentrum. Volgens Stichting Kringloopcentrum had ITEC moeten weten dat het initiële maandbedrag van € 298,- al te hoog was en dat Stichting Kringloopcentrum slechts af en toe een printer nodig had. Als de heer [A] had geweten dat hij een aanvullende overeenkomst afsloot waardoor Stichting Kringloopcentrum een hoger maandbedrag moest gaan betalen, had hij de overeenkomst volgens Stichting Kringloopcentrum nooit getekend. Voor zover de overeenkomsten (nog) niet buitengerechtelijk zijn vernietigd vordert Stichting Kringloopcentrum vernietiging van de overeenkomsten door de kantonrechter.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

Stichting Kringloopcentrum is een aanvullende overeenkomst met ITEC aangegaan en heeft niet gedwaald
4.1.
De kantonrechter merkt ten eerste op dat Stichting Kringloopcentrum in haar conclusie van antwoord de Kyocera en de CP2222i kennelijk door elkaar haalt, want niet de Kyocera, maar de CP2222i is opgehaald bij het sluiten van de overeenkomst in 2022. De Kyocera is achtergebleven als back-up en de Konica werd gehuurd met extra prints. Naar het oordeel van de kantonrechter is er met ingang van 1 april 2022 een aanvullende overeenkomst gesloten en was dit voor Stichting Kringloopcentrum voldoende duidelijk. Dat het voor Stichting Kringloopcentrum voldoende duidelijk was, of moest zijn geweest dat er een aanvullende overeenkomst werd gesloten blijkt uit het volgende:
  • In de orderbevestiging van de overeenkomst en in de overeenkomst zelf staat vermeld dat de hoofdovereenkomst ongewijzigd doorloopt en de bundels worden geplooid. Dat de heer [A] dit destijds niet heeft gezien komt voor zijn eigen rekening en risico. Dat deze vermelding in de overeenkomst zelf op de tweede pagina staat maakt dit niet anders.
  • In de begeleidende e-mail van 16 maart 2022 met de orderbevestiging van de overeenkomst heeft ITEC geschreven: ‘
  • De overeenkomst werd gesloten naar aanleiding van een naheffing door een te hoog aantal prints, terwijl de aanvullende overeenkomst werd gesloten voor een veel lager aantal prints. Als er naar aanleiding van een naheffing een nieuwe overeenkomst zou zijn gesloten was het logischer geweest om een nieuwe overeenkomst voor een groter aantal prints te sluiten en niet voor een lager aantal prints.
  • Op de facturen die volgen in de periode na het sluiten van de aanvullende overeenkomst staat ‘all-in overeenkomst 171623S002 incl, addendum’ en staat het totaal aantal prints vermeld van beide overeenkomsten opgeteld.
4.2.
Gelet op het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat Stichting Kringloopcentrum ten tijde van het sluiten van de overeenkomst wist of in ieder geval had moeten weten dat er een aanvullende overeenkomst werd gesloten. Zowel het beroep op dwaling als op oneigenlijke dwaling slaagt niet. De vordering van Stichting Kringloopcentrum om de overeenkomsten te vernietigen wordt afgewezen.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat er met ingang van 1 april 2022 een aanvullende overeenkomst is gesloten voor € 250,- per maand en dat de hoofdovereenkomst met een bedrag van € 298,- per maand door bleef lopen. Dat betekent dat Stichting Kringloopcentrum in beginsel gehouden is om de facturen van ITEC te betalen.
De overeenkomsten zijn door Stichting Kringloopcentrum niet rechtsgeldig ontbonden
4.4.
Meer subsidiair stelt Stichting Kringloopcentrum dat de overeenkomsten ontbonden zijn. Volgens de wet mag een partij een overeenkomst ontbinden als de andere partij haar verplichtingen niet nakomt, er moet sprake zijn van een tekortkoming. [1] De tekortkoming bestaat er volgens Stichting Kringloopcentrum uit dat ITEC niet conform de overeenkomst heeft gefactureerd en onjuiste facturen bleef sturen. Op 19 december 2022 heeft mevrouw [B] , de huidige directrice van Stichting Kringloopcentrum, een e-mail aan ITEC gestuurd waarin zij laat weten niet met het contract te kunnen doorgaan en ITEC verzoekt de printer te komen ophalen. Volgens Stichting Kringloopcentrum is hiermee de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
4.5.
Voor zover het sturen van onjuiste facturen al een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst zou kunnen opleveren, is de kantonrechter van oordeel dat niet is komen vast te staan dat ITEC dat heeft gedaan. Stichting Kringloopcentrum heeft namelijk niet onderbouwd waarom de facturen van ITEC niet kloppen. Dat betekent dat Stichting Kringloopcentrum de overeenkomsten niet rechtsgeldig heeft ontbonden en de vordering van Stichting Kringloopcentrum om de overeenkomsten te ontbinden wordt afgewezen.
Stichting Kringloopcentrum stelt dat de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn
4.6.
Stichting Kringloopcentrum stelt zich uiterst subsidiair op het standpunt dat de overeenkomsten zijn opgezegd via de zojuist genoemde e-mail van 19 december 2022 van mevrouw [B] aan ITEC. Hiervoor verwijst Stichting Kringloopcentrum naar artikel 9.7 en 9.8 van de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de overeenkomst. In de artikelen staat het volgende:
‘’9.7 In geval van voortijdige opzegging door Huurder, is Huurder een forfaitaire opzegvergoeding verschuldigd aan Verhuurder. De opzegvergoeding wordt berekend door het gemiddelde facturentotaal dat Huurder de laatste 12 maanden in rekening is gebracht (inclusief de afrekeningen van extra-tellertikken, indexeringen en/of verbruikte vlakvullingspercentages), naar rato te vermenigvuldigen met het aantal maanden/kwartalen dat de huurovereenkomst tot aan de overeengekomen expiratiedatum, dan wel de eerstvolgende expiratiedatum, zou hebben voortgeduurd.
9.8 (…)
Zolang de opzegvergoeding niet wordt aanvaard of niet is voldaan blijft de overeenkomst gewoon onder de overeengekomen condities doorlopen.’’
4.7.
Volgens Stichting Kringloopcentrum zijn deze bedingen onredelijk bezwarend en moeten ze worden vernietigd, wat met zich meebrengt dat Stichting Kringloopcentrum heeft kunnen opzeggen zonder dat een opzegvergoeding aan ITEC is verschuldigd. Hierbij doet Stichting Kringloopcentrum ook een beroep op de reflexwerking van artikel 6:236 en 6:237 BW. De reflexwerking van artikel 6:236 en 6:237 BW betekent dat, hoewel deze artikelen in de eerste plaats bedoeld zijn voor consumenten, kleine ondernemers of rechtspersonen die zich niet in de professionele economie bevinden, ook een beroep kunnen doen op deze lijsten bij onredelijk bezwarende bedingen in algemene voorwaarden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat toepassing van de reflexwerking voor de hand ligt bij een rechtspersoon die wel in de uitoefening van haar beroep of bedrijf een overeenkomst sluit, wanneer die overeenkomst geen betrekking heeft op haar eigenlijke beroeps- of bedrijfsactiviteiten. [2]
4.8.
Stichting Kringloopcentrum stelt dat haar positie gelijkenis vertoont met die van een consument. Stichting Kringloopcentrum noemt daarvoor de volgende argumenten:
  • ITEC is een groot bedrijf, terwijl Stichting Kringloopcentrum een kleine organisatie is die geen verstand heeft van printers en geen multifunctionele printers nodig heeft;
  • ITEC drukt haar algemene voorwaarden in een zeer klein lettertype af, waardoor de werking hiervan onvoldoende bij Stichting Kringloopcentrum onder de aandacht is gebracht;
  • Over de inhoud van de voorwaarden is bij het aangaan van de overeenkomst niet gesproken of onderhandeld;
  • De dagwaarde van de Konica is hooguit € 2.500,- en de levensduur van een printer hooguit vijf tot acht jaar;
  • De looptijd die ITEC hanteert is onredelijk lang;
  • De wijze waarop ITEC de opzegvergoeding berekent is onredelijk, waardoor tussentijdse opzegging de facto onmogelijk is: er is sprake van een wurgcontract;
  • De bedingen staan op de grijze lijst;
  • Stichting Kringloopcentrum verwijst ook naar een uitspraak van het Hof Den Bosch waaruit zou volgen dat deze bepaling van ITEC onredelijk bezwarend is. Het Hof Den Bosch heeft in haar uitspraak
De reflexwerking is niet van toepassing
4.9.
De kantonrechter ziet geen aanleiding voor toepassing van de reflexwerking van artikel 6:236 en 6:237 BW. Stichting Kringloopcentrum heeft namelijk erkend dat de printers (en het afdrukken van prints) nodig waren voor de uitvoering van de bedrijfsactiviteiten. De overeenkomst is dus door Stichting Kringloopcentrum gesloten in het kader van haar bedrijfsactiviteiten. Verder blijkt uit de voorgeschiedenis van partijen ook dat Stichting Kringloopcentrum vaker soortgelijke overeenkomsten als deze heeft gesloten. Het beroep van Stichting Kringloopcentrum op haar gebrek aan (juridische) kennis over het huren van printers legt geen gewicht in de schaal en het betekent ook niet zonder meer dat zij een met een consument vergelijkbare positie heeft. Bovendien volgt uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel dat Stichting Kringloopcentrum een rechtspersoon is, dertig werknemers heeft en drie vestigingen.
De opzegbedingen uit de algemene voorwaarden worden niet vernietigd
4.10.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn bovenstaande genoemde algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt:
  • Zoals hiervoor genoemd is Stichting Kringloopcentrum geen kleine organisatie. Stichting Kringloopcentrum heeft vóór het sluiten van de overeenkomst de algemene voorwaarden van ITEC ontvangen en kunnen doornemen. Stichting Kringloopcentrum had dus vooraf kunnen beoordelen of bovenstaande bedingen voor haar aanvaardbaar waren. Daarvoor was het niet nodig dat ITEC haar op de bepaling wees of dat hierover onderhandeld is.
  • ITEC heeft de contractuele verplichting om de printers te onderhouden en als deze niet meer naar behoren functioneren, te vervangen. De dagwaarde en levensduur van de printers zijn daarom niet van belang in de beoordeling of de voorwaarden al dan niet onredelijk bezwarend zouden zijn.
  • De duur van de overeenkomsten staat duidelijk in de overeenkomsten vermeld, niet in de algemene voorwaarden. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de lengte van de overeenkomsten op voorhand bekend was of in ieder geval had moeten zijn bij Stichting Kringloopcentrum.
  • Het uitgangspunt voor duurovereenkomsten met een bepaalde tijd is dat deze niet tussentijds kunnen worden opgezegd. De algemene voorwaarden van ITEC bieden die mogelijkheid wel, terwijl zij daar niet toe verplicht is. Dat hier sprake zou zijn van een onredelijk bezwarend beding of een wurgcontract volgt de kantonrechter daarom niet. Stichting Kringloopcentrum heeft bovendien niet onderbouwd waarom de wijze van de berekening van de opzegvergoeding onredelijk zou zijn.
  • In de uitspraak van het Hof Den Bosch waar Stichting Kringloopcentrum naar verwijst
4.11.
De vordering om bedingen 9.7 en 9.8 uit de algemene voorwaarden te vernietigen of buiten toepassing te verklaren zullen daarom worden afgewezen. Dat betekent ook dat vaststaat dat Stichting Kringloopcentrum de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd, omdat de opzegvergoeding door haar niet is aanvaard of betaald. Daarom wordt ook de vordering van Stichting Kringloopcentrum om ITEC te veroordelen om de Konica op te komen halen op straffe van een dwangsom afgewezen.
4.12.
Stichting Kringloopcentrum heeft ook een verklaring voor recht gevorderd dat zij geen opzegvergoedingen of boetes meer aan ITEC is verschuldigd. Gelet op de hiervoor overwogen punten zal ook deze vordering worden afgewezen.
Conclusie: Stichting Kringloopcentrum moet de vordering van ITEC betalen
4.13.
Uit het voorgaande blijkt dat de verweren van Stichting Kringloopcentrum niet slagen. Dat betekent dat Stichting Kringloopcentrum de openstaande facturen aan ITEC moet betalen. ITEC stelt dat de facturen vanaf 2023 niet meer door Stichting Kringloopcentrum zijn betaald en dat heeft Stichting Kringloopcentrum niet betwist. De kantonrechter wijst daarom een bedrag van € 25.286,65 toe. De door ITEC gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomsten uit 3.3 en 3.4 (nog) bestaan met een looptijd tot 31 december 2028 en 31 maart 2029 en dat Stichting Kringloopcentrum op basis van deze overeenkomst(en) de termijnbedragen tot aan het einde van de looptijd aan ITEC dient te voldoen zal worden afgewezen. Eerder in dit vonnis is namelijk vastgesteld dat de overeenkomsten niet vernietigd, ontbonden of opgezegd zijn en dus nog doorlopen, waardoor ITEC geen belang meer heeft bij de verklaring voor recht.
Stichting Kringloopcentrum moet de wettelijke handelsrente betalen
4.14.
Stichting Kringloopcentrum moet de wettelijke handelsrente over de facturen betalen, zij is namelijk in verzuim met betaling van de facturen. ITEC stelt dat de wettelijke handelsrente tot en met 22 november 2024 over de facturen vanaf 2 juli 2024 € 2.344,24 is en Stichting Kringloopcentrum heeft hier geen verweer tegen gevoerd. De wettelijke handelsrente vanaf 23 november 2024 zal worden toegewezen op de manier zoals die in de beslissing is vermeld.
4.15.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom (facturen tot en met april 2025)
- wettelijke handelsrente tot en met 22 november 2024

25.286,65
2.344,24
+
totaal
27.630,89
Stichting Kringloopcentrum moet de proceskosten betalen
4.16.
Stichting Kringloopcentrum is zowel in conventie als in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) in conventie en reconventie betalen. De proceskosten van ITEC in conventie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,37
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.742,37
4.17.
De proceskosten van ITEC in reconventie worden begroot op:
- salaris gemachtigde
271,50
(1 punt × factor 0,5 × € 543,00)
Totaal
271,50
Uitvoerbaar bij voorraad
4.18.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt Stichting Kringloopcentrum om aan ITEC te betalen een bedrag van € 27.630,89, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 25.286,65, met ingang van 23 november 2024 over de facturen tot 2 juli 2024 en vanaf 30 april 2025 voor de facturen vanaf 2 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Stichting Kringloopcentrum in de proceskosten van € 2.742,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in reconventie
5.3.
wijst de vorderingen van Stichting Kringloopcentrum af,
5.4.
veroordeelt Stichting Kringloopcentrum in de proceskosten van € 271,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
in conventie en reconventie
5.5.
veroordeelt Stichting Kringloopcentrum tot betaling van de kosten van betekening als Stichting Kringloopcentrum niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025.

Voetnoten

1.Artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Hoge Raad 8 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1197.
3.Hof Den Bosch 19 maart 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1034.
4.Hof Den Bosch 19 maart 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1034.