Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de pleitnota van Number1,
- de pleitnota van FC Utrecht.
2.De beoordeling
- het catering personeel werkt onder toezicht en verantwoordelijkheid van Number 1
- FC Utrecht mag zonder toestemming van Number 1 geen andere cateraar inschakelen
- Number 1 mag deelnemen aan de onderhandelingen tussen FC Utrecht en haar Food & Beverage partners
- de verkoopprijzen worden door Number 1 in overleg met FC Utrecht geïndexeerd en over andere prijsverhogingen moeten partijen gezamenlijk een akkoord bereiken
- Number 1 investeert in de food&beverage uitgiftepunten van stadion Galgenwaard, de uitstraling daarvan en in food gerelateerde apparatuur voor gebruik in Galgenwaard.
‘indien de overeenkomst door FC Utrecht wordt beëindigd’en ‘
Indien de samenwerking eindigt op initiatief van FC Utrecht’. Verder is in artikel 8 sub c van vergoeding uitgesloten de situatie dat FC Utrecht de overeenkomst ontbindt op grond van een tekortkoming in de nakoming door Number 1. Dus ook in die situatie geldt artikel 8 sub c niet. Toch maakt dat artikel 8 sub c niet zinloos. Toepassing van de afkoopregeling bij beëindiging vanwege onvoorziene omstandigheden wordt door dit artikel, en ook overigens in de overeenkomst, niet uitgesloten. Het bestaan van artikel 8 sub c betekent dus niet dat daaruit afgeleid moet worden dat partijen de bedoeling hebben gehad om overeen te komen dat alleen FC Utrecht tussentijds (en zonder opzegtermijn) mag opzeggen. Het feit dat Number 1 daardoor in een nadeligere positie terechtkomen zou komen dan voorheen, maakt ook niet aannemelijk dat zij daarmee akkoord zou zijn gegaan.
vrijelijktussentijds opzeggen niet mocht, maar wel als er op grond van artikel 8 sub c gecompenseerd zou worden.
‘op basis waarvan geen vrijelijketussentijdse opzegging[onderstreping door de voorzieningenrechter]
van FC Utrecht mogelijk is (dus zonder escape mogelijkheid voor FCU)’. Het feit dat FC Utrecht, die de Tweede Samenwerkingsovereenkomst heeft opgesteld, in de overeenkomst het woord opzegging niet heeft opgenomen, lijkt ook te bevestigen dat zij evenals Number 1 de bedoeling had om tussentijdse opzegging uit te sluiten. Number 1 hoefde er daarom niet op bedacht te zijn dat FC Utrecht misschien toch uitging van een tussentijdse opzegmogelijkheid. Als opsteller van de overeenkomst lag het op de weg van FC Utrecht om die bedoeling, voor zover daar al sprake van was, duidelijk in de overeenkomst op te nemen. Zeker nu de door FC Utrecht gestelde opzegmogelijkheid een eenzijdige opzegmogelijkheid betreft in het voordeel van FC Utrecht en bovendien een opzegtermijn ontbreekt.
€ 178,00(plus eventueel de verhoging zoals vermeld in de beslissing)