Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
- C/16/592342 / JE RK 25 - 622 (verlenging ondertoezichtstelling)
- C/16/592343 / JE RK 25 - 623 (machtiging tot uithuisplaatsing)
- C/16/591321 / JE RK 25 - 513 (opheffing machtiging tot uithuisplaatsing)
Samen Veilig Midden Nederland,
gevestigd te Utrecht,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder over de opheffing van de machtiging tot uithuisplaatsing, ontvangen op 3 april 2025;
- de begeleidende brief van de kinder- en jongerenrechtswinkel met als bijlage de geschreven brief van [minderjarige 1] , ontvangen op 16 april 2025;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI over de verlenging van de ondertoezichtstelling, ontvangen op 23 april 2025;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI over de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , ontvangen op 23 april 2025;
- de save evaluatie en vervolgplan van 23 april 2025 met bijlagen, ontvangen op
- de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 april 2025;
- de visie van [organisatie 2] van 19 mei 2025, ontvangen op 20 mei 2025;
- de brief van de vader met bijlagen van 11 juni 2025;
- het verslag van [praktijk] van 10 april 2025, ontvangen op 11 juni 2025;
- de e-mail met de daarbij behorende brief van de school [school] van 4 juni 2025, ontvangen op 12 juni 2025;
- de brief van de moeder met bijlagen van 11 juni 2025, ontvangen op 12 juni 2025;
- de stand van zaken van de GI van 12 juni 2025;
- de brief van de vader met bijlagen van 13 juni 2025.
- de moeder met haar advocaat;
- de partner van de moeder met zijn advocaat;
- [A] , gezinsvoogd, en [B] , gedragswetenschapper, als vertegenwoordigers van de GI;
- [informant] .
2.De feiten
3.De verzoeken
De GI heeft verklaard dat zij het in dat geval niet meer doelmatig vindt om de ondertoezichtstelling voor wat betreft [minderjarige 1] uit te voeren.
4.De beoordeling
De trieste constatering is dat niet duidelijk is geworden wat er is gebeurd, en dat dat ook niet meer duidelijk zal worden. Ofwel [minderjarige 1] heeft de zorgelijke uitspraken gedaan en wat zij heeft gezegd klopt. Ofwel zij heeft die uitspraken gedaan, maar wat zij heeft gezegd klopt niet. Ofwel zij heeft die uitspraken niet gedaan. Alle drie de mogelijkheden zijn, om verschillende redenen, zorgelijk. De ouders zullen verder moeten met de wetenschap dat zij nooit zullen weten wat er precies is gebeurd, en wat er waar is van wat de ander over hem of haar zegt.”
Het hof vindt het net als de raad en de GI noodzakelijk om de huidige situatie te doorbreken. Het hof realiseert zich dat een uithuisplaatsing een zeer vergaande maatregel is, die alleen ingezet moet worden als het echt niet anders kan. Het hof vreest echter net als de GI dat de situatie op het punt is gekomen dat een uithuisplaatsing nog de enige manier is om een verandering te forceren. Een uithuisplaatsing is wellicht schadelijk voor de kinderen, maar de huidige situatie is dat ook. Het hof kan het plan van de GI om voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een machtiging tot uithuisplaatsing te verzoeken, dan ook goed volgen. Om die reden kan het hof nu nog niet beslissen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader moet worden vastgesteld of juist bij de moeder moet blijven.”
23 juni 2025. Voor [minderjarige 2] ziet de rechtbank geen aanleiding om de huidige situatie te veranderen. [minderjarige 2] woont bij de grootouders vz en ook de vader is daar inmiddels weer ingeschreven. Het hoofdverblijf van [minderjarige 2] is ten gevolge van de beschikking van het hof van 8 april 2025 bij vader op het adres van de grootouders vz. De rechtbank stelt vast dat het belang aan het verzoek van de moeder om de uithuisplaatsing van [minderjarige 2] op te heffen, daardoor inmiddels is ontvallen.
[minderjarige 2] gaat naar school en er is inmiddels een weekendregeling waarbij hij een weekend in de veertien dagen naar de moeder gaat. De vader brengt [minderjarige 2] weg, de moeder brengt hem terug. [minderjarige 2] heeft het op zichzelf goed bij de vader en de grootouders vz, al blijkt uit de stukken dat de afgelopen periode voor hem ook heel spannend is geweest. Volgens de school uit zich dat in clownesk gedrag en het niet goed de aandacht bij het leren kunnen houden. De GI heeft verteld dat het plan is om voor [minderjarige 2] toe te werken naar een 50/50 verdeling van de zorgtaken tussen de ouders, waarbij [minderjarige 2] een week bij de vader woont en de andere week bij de moeder. Voor [minderjarige 2] ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om te beslissen dat [minderjarige 2] weer terug naar de moeder zou moeten.
5.De beslissing
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.