ECLI:NL:RBMNE:2025:3193

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
11573819
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitbetaling van gederfde inkomsten uit een overeenkomst van opdracht tussen een zzp’er en een opdrachtgever

In deze zaak heeft eiser, een B.V., een overeenkomst van opdracht gesloten met gedaagde, eveneens een B.V., waarbij eiser als zzp’er werkzaamheden zou verrichten voor gedaagde's klant, Nationale Nederlanden. Eiser stelt dat gedaagde de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd en vordert uitbetaling van de volledige looptijd van het contract. De kantonrechter oordeelt dat de opzegging door Nationale Nederlanden niet rechtsgeldig was, omdat eiser geen contract met hen had, maar met gedaagde. De kantonrechter concludeert dat de overeenkomst op 16 september 2024 is opgezegd, en dat eiser recht heeft op uitbetaling van de uren tot en met 15 oktober 2024, wat resulteert in een bedrag van € 2.026,48 inclusief BTW. De vordering van eiser voor de volledige looptijd van het contract wordt afgewezen, evenals de vordering voor een verklaring voor recht. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van € 715,35, en het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11573819 \ UC EXPL 25-1812 BJvd/61169
Vonnis van 2 juli 2025
in de zaak van
[eiser] B.V., statutair gevestigd te [vestigingsplaats 1]
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
vertegenwoordigd door haar bestuurder dhr. [gemachtigde 1] ,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: [gemachtigde 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 5,
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2,
- de machtiging van [gedaagde] voor [gemachtigde 2] ,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 22 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser] heeft met [gedaagde] een overeenkomst van opdracht gesloten, waarbij [gedaagde] (als opdrachtgever) [eiser] , in de persoon van [gemachtigde 1] , als zzp’er heeft ingezet voor werkzaamheden bij haar klant Nationale Nederlanden. [eiser] stelt dat zij haar werkzaamheden plotseling niet meer mocht voortzetten maar dat [gedaagde] de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd en vordert daarom uitbetaling van de volledige looptijd van het contract. De kantonrechter oordeelt dat [eiser] geen recht heeft op uitbetaling van de volledige looptijd van het contract, maar dat de overeenkomst wel later is geëindigd dan [gedaagde] stelt.

3.De achtergrond van de zaak

3.1.
[gedaagde] is een onderneming die zich richt op het werven van tijdelijk personeel dat zij vervolgens inzet bij haar klanten voor opdrachten en werkzaamheden. Op 1 juli 2024 heeft [eiser] een overeenkomst gesloten met [gedaagde] voor een tijdelijke zzp-opdracht bij Nationale Nederlanden voor 24 uur per week met een uurtarief van € 69,78 exclusief BTW. De looptijd van de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] was van 1 juli 2024 tot 15 november 2024. Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden Zelfstandige Professionals (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing.
3.2.
Artikel 7 van de algemene voorwaarden, voor zover hier relevant, is als volgt geformuleerd:
‘’Artikel 7 – Looptijd, verlenging en beëindiging Overeenkomst
(….)
5. Mondelinge of schriftelijke toezeggingen van Klant aan Opdrachtnemer in zake verlenging of aanpassing van de Opdracht verbinden Partijen slechts indien Opdrachtgever de toezegging schriftelijk heeft bevestigd aan Opdrachtnemer.
6. Indien de Klant naar redelijkheid kan onderbouwen dat Opdrachtnemer niet (meer) voldoet aan de door de Klant gestelde eisen, c.q. dat er zwaarwegende gronden voor de Klant zijn om te verlangen dat de Werkzaamheden niet meer door Opdrachtnemer uitgevoerd worden, of indien Opdrachtnemer zich niet houdt aan de wet- en regelgeving en/of de bij de Klant geldende huisregels, gedragscodes en/of veiligheidsvoorschriften, heeft Opdrachtgever het recht om de Overeenkomst direct (zonder opzegtermijn) op te zeggen zonder schadeplichtig te zijn.
Opzegtermijn voor reguliere tussentijdse opzegging
7. Een Partij kan de Overeenkomst te allen tijde tussentijds opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn voor reguliere tussentijdse opzegging van vier (4) weken.
8. In de Klant Bijlage kunnen (…) aanvullende bepalingen opgenomen worden ten aanzien van het bepaalde in lid 7 (…).
(…)‘’
In de van toepassing zijnde Klant Bijlage is in dit verband een opzegtermijn van 1 maand bepaald.
3.3.
[gemachtigde 1] werkte op basis van de overeenkomst met [gedaagde] als schadebehandelaar bij Nationale Nederlanden. Op 9 september 2024 kreeg [gemachtigde 1] bericht van een manager van Nationale Nederlanden met het verzoek die middag een gesprek op kantoor in te plannen. Vanwege ziekte van [gemachtigde 1] heeft dat gesprek niet plaatsgevonden. Dezelfde middag ontving [gemachtigde 1] een bericht van een manager bij [bedrijf] (die als bemiddelaar bij de totstandkoming van de opdracht was opgetreden) waarin zij hem verzoekt een afspraak te maken voor het inleveren van zijn spullen bij Nationale Nederlanden.
3.4.
Op 16 september 2024 heeft [gedaagde] een e-mail gestuurd aan [gemachtigde 1] met de boodschap dat er een bericht in het online portaal van [gedaagde] voor hem klaarstaat. Na het inloggen in het portaal is vervolgens te lezen:
‘Termination Confirmed’en
‘end date
09-09-2024’.
3.5.
Op 17 september 2024 is namens Nationale Nederlanden in een e-mail aan [gemachtigde 1] aangegeven dat er met hem gesprekken zijn gevoerd over de uitvoering van zijn werkzaamheden en dat deze niet hebben geleid tot verbetering en dat daarom het contract per 9 september 2024 is opgezegd. In de e-mail staat ook dat er rekening wordt gehouden met een opzegtermijn van een maand, zodat [eiser] nog tot en met 8 oktober 2024 zal worden uitbetaald.
3.6.
[gemachtigde 1] heeft op de e-mail van Nationale Nederlanden gereageerd en schrijft in een e-mail van 17 september 2024 dat hij, gelet op de opzegtermijn en de algemene voorwaarden, er vanuit gaat dat het niet om een directe beëindiging, maar een tussentijdse beëindiging gaat. Door Nationale Nederlanden is in reactie hierop aan [gemachtigde 1] kenbaar gemaakt dat de samenwerking wel per direct is beëindigd en dat hij geen aanspraak heeft op een opzegtermijn, maar dat de uren tot en met 8 oktober 2024 vanwege de eerdere toezegging nog wel zullen worden uitbetaald.
3.7.
[gemachtigde 1] heeft hierna nog meermaals per e-mail aan zowel Nationale Nederlanden als [gedaagde] verzocht om een officiële schriftelijke opzegging en om een toelichting op de gronden voor de opzegging, onder verwijzing naar lid 6 van artikel 7 van de algemene voorwaarden. Volgens [gemachtigde 1] heeft hij hier geen (duidelijk) antwoord op gehad.
3.8.
[eiser] vordert betaling van een bedrag van € 11.145,26 aan gederfde inkomsten. [eiser] heeft betaald gekregen tot en met 8 oktober 2024 en stelt dat het contract tot en met week 46 doorliep omdat er geen schriftelijke opzegging heeft plaatsgevonden. Volgens [eiser] staan er dus nog 132 uren open die [gedaagde] moet uitbetalen. Dat komt neer op zojuist genoemd bedrag.

4.De beoordeling

Opzegging van de overeenkomst moet door [gedaagde] worden gedaan
4.1.
De kantonrechter is ten eerste van oordeel dat de opzegging door Nationale Nederlanden, of althans door [bedrijf] namens Nationale Nederlanden, van 9 september 2024 niet rechtsgeldig is tegenover [eiser] . [eiser] heeft namelijk geen contract met Nationale Nederlanden of [bedrijf] , maar met [gedaagde] en nergens blijkt uit dat Nationale Nederlanden of [bedrijf] bevoegd was namens [gedaagde] op te treden. De opzegging moet daarom door [gedaagde] gedaan worden.
De overeenkomst is op 16 september 2024 opgezegd
4.2.
De kantonrechter is verder van oordeel dat de email van [gedaagde] aan [gemachtigde 1] met verwijzing naar het bericht in het online portaal van [gedaagde] , waarin duidelijk staat dat het contract is beëindigd, als opzegging kan worden aangemerkt. Dat dit bericht niet voldoet aan de overeengekomen voorwaarden is niet gebleken. Lid 5 van artikel 7, waar [eiser] naar verwijst, ziet naar het oordeel van de kantonrechter niet op een opzegging. Daarin staat immers dat het gaat om “toezeggingen” inzake verlenging of aanpassing. Met genoemd bericht is de overeenkomst door [gedaagde] echter niet eerder dan op 16 september 2024 opgezegd, de datum waarop de e-mail door [gedaagde] is verstuurd. Nergens blijkt uit dat zij de overeenkomst eerder heeft opgezegd. Het bericht in het online portaal van [gedaagde] vermeldt weliswaar dat het contract per 9 september 2024 is geëindigd, maar opzeggen kan niet met terugwerkende kracht en [gedaagde] heeft [eiser] niet eerder op het bericht gewezen.
Er geldt een opzegtermijn van een maand
4.3.
Op grond van artikel 7 van de algemene voorwaarden geldt de overeengekomen opzegtermijn van een maand alleen dan niet, indien voldaan is aan de situatie zoals omschreven in lid 6. Dat daar sprake van was is niet gebleken. [gedaagde] heeft daarover niets vermeld en heeft ter zitting ook verklaard dat zij van Nationale Nederlanden geen duidelijkheid heeft gekregen over de gronden voor de beëindiging van de werkzaamheden van [eiser] .
4.4.
Op grond van het voorgaande moet ervan worden uitgegaan dat het ging om een reguliere (tussentijdse) opzegging als bedoeld in lid 7 van artikel 7 van de algemene voorwaarden, waarbij een opzegtermijn van een maand in acht dient te worden genomen. Gelet op de opzegdatum van 16 september 2024 en de betaling tot en met 8 oktober 2024 heeft [eiser] dan in ieder geval nog recht op uitbetaling van de uren over 9 oktober 2024 tot en met 15 oktober 2024. Dat komt neer op een bedrag van 24 × € 69,78 = € 1.674,72. [eiser] heeft gesteld dat dit bedrag exclusief BTW is en dat zij inclusief BTW betaald werd, hetgeen door [gedaagde] niet is weersproken, zodat een bedrag van € 2.026,48 zal worden toegewezen.
[eiser] heeft geen recht op uitbetaling van de resterende uren van de overeenkomst
4.5.
[eiser] stelt dat zij recht heeft op uitbetaling van alle uren tot de overeengekomen einddatum van de overeenkomst, 15 november 2024. Voor zover zij de grondslag daarvan vindt in haar stelling dat er geen rechtsgeldige opzegging is geweest, verwijst de kantonrechter naar hetgeen in het voorgaande is geoordeeld. De kantonrechter begrijpt dat [eiser] graag had willen weten wat de reden voor de opzegging was en onderkent dat zij daar onvoldoende uitsluiting over heeft gekregen en ook dat de opzegging door [gedaagde] netter had gekund. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat deze niet rechtsgeldig is. Bepalend is dat in de overeenkomst nadrukkelijk is opgenomen dat deze op ieder moment tussentijds kan worden opgezegd en dat niet is overeengekomen dat die opzegging aan bepaalde eisen moet voldoen dan wel dat deze nader gemotiveerd moet worden.
4.6.
Voor zover [eiser] heeft bedoeld te stellen dat de handelwijze van [gedaagde] zodanig was dat zij recht heeft op schadevergoeding, overweegt de kantonrechter dat, gelet op hetgeen in 4.5 is overwogen, het handelen van [gedaagde] niet kan worden gekwalificeerd als niet-nakoming van de overeenkomst of als onrechtmatig. Van enig andere omstandigheid die kan leiden tot een recht op schadevergoeding is evenmin gebleken.
4.7.
De conclusie is daarom dat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
De gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen
4.8.
[eiser] vordert ook een verklaring voor recht dat de volledige doorlooptijd van het contract zal worden vergoed door gedaagde. Deze vordering zal worden afgewezen. Hierboven is al overwogen dat [eiser] nog recht heeft op uitbetaling van een deel van de uren, maar niet van alle uren en dus niet de volledige looptijd van het contract.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
4.9.
De kantonrechter ziet in de uitkomst van deze procedure aanleiding [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
122,35
- griffierecht
543,00
- verletkosten
50,00
Totaal
715,35
4.10.
Als [gedaagde] de proceskosten niet op tijd betaalt en het vonnis wordt betekend, moet zij ook de kosten van betekening betalen.
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
4.12.
Het vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 2.026,48 inclusief BTW aan [eiser] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 715,35, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H. Charbon en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.