ECLI:NL:RBMNE:2025:3210

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
11546357 UC EXPL 25-1304
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.S. Koppert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van opdrachtnemer voor schade door installatie zonnepanelen

In deze zaak heeft de opdrachtgever, een vennootschap onder firma, een vordering ingesteld tegen de opdrachtnemer, een B.V., wegens schade die is ontstaan na de installatie van zonnepanelen op haar pand. De opdrachtgever stelt dat de opdrachtnemer haar onderzoeks- en informatieplichten heeft geschonden, waardoor er scheuren in het pand zijn ontstaan. De opdrachtnemer betwist deze aansprakelijkheid en stelt dat zij de overeenkomst correct heeft nageleefd. De kantonrechter heeft op 9 juli 2025 uitspraak gedaan en de vorderingen van de opdrachtgever afgewezen. De rechter oordeelde dat de opdrachtnemer niet aansprakelijk was voor de schade, omdat zij voldoende had onderbouwd dat er een schouw was verricht en dat de opdrachtgever verantwoordelijk was voor de constructieve geschiktheid van het pand. De opdrachtgever had bovendien geen constructieberekeningen laten maken, ondanks dat dit was besproken. De rechter concludeerde dat de opdrachtnemer niet tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat de opdrachtgever zelf verantwoordelijk was voor de schade die was ontstaan. De proceskosten werden toegewezen aan de opdrachtnemer.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11546357 \ UC EXPL 25-1304 MS/1270
Vonnis van 9 juli 2025
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
[eiseres sub 1] , handelende onder de naam [handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiseres sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [achternaam eisers] .,
gemachtigde: mr. M. Struik (ARAG Rechtsbijstand),
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigden: mr. P.E. Bloemendal en mr. I.M.P. Vadokas-Hofmans.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met een incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening met producties;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak en het incident met producties;
- de akte houdende overleggen producties tevens houdende wijziging van eis;
- de aanvullende producties van [achternaam eisers] ;
- de akte houdende overlegging producties van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 11 juni 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de foto die [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling nog in het geding heeft gebracht.
1.2.
[achternaam eisers] heeft de kantonrechter na afloop van de mondelinge behandeling verzocht nog een conclusie van repliek te mogen nemen om zo beter op de conclusie van antwoord te kunnen reageren. [gedaagde] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen omdat het in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Daarbij is meegewogen dat de conclusie van antwoord op de rol van 19 maart 2025 is genomen en overigens al op 13 maart 2025 door de rechtbank is ontvangen. [achternaam eisers] heeft dus een kleine drie maanden de tijd gehad om naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] haar standpunt te bepalen of om eerder een verzoek in te dienen om te mogen repliceren. [achternaam eisers] heeft dit echter niet gedaan en heeft ook niet concreet aangeven op welke punten zij nog een nadere toelichting had willen geven. De kantonrechter heeft bij de afwijzing van het verzoek wel de mogelijkheid opengehouden dat [achternaam eisers] nog een aanvullende akte zal mogen nemen als bij de beoordeling van de zaak zou blijken dat zij onvoldoende gelegenheid heeft gehad zich over een bepaald, voor de beoordeling belangrijk punt uit te laten. Bij de beoordeling van de zaak is echter vastgesteld dat deze situatie zich niet voordoet. Daarom wordt vandaag uitspraak gedaan.

2.De kern van de zaak

[gedaagde] heeft in opdracht van [achternaam eisers] zonnepanelen geplaatst op het pand van [achternaam eisers] . Ongeveer een half jaar later zijn er scheuren in het pand ontstaan. [achternaam eisers] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] op grond van de overeenkomst onderzoeks- en informatieplichten had met betrekking tot de constructieve geschiktheid van het pand. Zij stelt dat [gedaagde] deze verplichtingen heeft geschonden en daarom aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat zij de overeenkomst goed is nagekomen en niet aansprakelijk is voor de schade. [achternaam eisers] vordert ook vergoeding van de schade die zij heeft geleden doordat de meterkast niet goed heeft gefunctioneerd en de zonnestroominstallatie nooit in bedrijf is gesteld. [gedaagde] stelt dat zij niet aansprakelijk is voor deze schade omdat zij niet in verzuim is komen te verkeren. De kantonrechter stelt [gedaagde] in het gelijk en wijst de vorderingen af.

3.De beoordeling

Inleiding
3.1.
[achternaam eisers] is eigenaar van een bedrijfspand met bovenwoning (hierna: het pand) in [plaats] .
3.2.
[gedaagde] houdt zich bezig met de verhuur en de installatie van zonnestroominstallaties. Het installeren van deze installaties besteedt zij uit aan onderaannemers. [gedaagde] werkt samen met de energieleverancier Vattenfall. Vattenfall verkoopt zonnepanelen maar biedt via [gedaagde] de mogelijkheid om zonnepanelen te huren.
3.3.
Vattenfall heeft op 6 september 2022 aan [achternaam eisers] een indicatieve offerte uitgebracht voor de huur van 44 zonnepanelen. [achternaam eisers] heeft op deze offerte een akkoord gegeven, waarna [gedaagde] op 9 september 2022 een maatwerkofferte voor de huur van 52 zonnepanelen aan [achternaam eisers] heeft uitgebracht. [achternaam eisers] heeft ook deze offerte geaccordeerd. [gedaagde] heeft op 17 januari 2023 een aangepaste offerte voor 43 zonnepanelen uitgebracht, omdat uit informatie van [achternaam eisers] was gebleken dat de aansluitwaarde van de meterkast niet voldoende was voor 52 zonnepanelen. [achternaam eisers] heeft de offerte van 17 januari 2023 ook geaccordeerd.
3.4.
[gedaagde] heeft bij [achternaam eisers] geïnformeerd of haar brandverzekeraar specifieke eisen stelde aan de zonnestroominstallatie. [achternaam eisers] heeft vervolgens een e-mail van haar brandverzekeraar ABN AMRO van 25 mei 2023 aan [gedaagde] doorgestuurd. ABN AMRO wijst er in deze mail op dat de installatie moet voldoen aan de SCIOS Scope 12 eisen en dat het van belang is dat [achternaam eisers] zeker weet dat het dak waarop de zonnestroominstallatie wordt geïnstalleerd is berekend op het totale gewicht van de zonnepanelen, een dragende constructie, ballast, kabels en kabelgoten. ABN AMRO schrijft verder dat een constructieberekening bij 43 panelen niet verplicht is, maar dat zij dat zeker aanraadt omdat de zonnestroominstallatie wordt geïnstalleerd op een plat dak.
3.5.
[gedaagde] en [achternaam eisers] hebben naar aanleiding van deze mail van ABN AMRO telefonisch contact gehad. [gedaagde] heeft aangeboden om de Scope 12 keuring kosteloos toe te voegen aan de overeenkomst en heeft [achternaam eisers] op 31 mei 2023 hiervoor een gewijzigde offerte toegestuurd, die [achternaam eisers] heeft geaccepteerd. [gedaagde] heeft in het telefoongesprek aangegeven dat [achternaam eisers] de kosten van een eventuele constructieberekening zelf zou moeten dragen. [achternaam eisers] vond dit te duur en heeft daarom geen constructieberekening laten opstellen.
3.6.
Op 26 juni 2023 heeft een installatiemonteur die [gedaagde] had ingeschakeld de 43 zonnepanelen op het dak van het pand geïnstalleerd. De installatiemonteur heeft de meterkast echter afgekeurd en heeft de zonnepanelen daarom niet aangesloten op de meterkast.
3.7.
[achternaam eisers] heeft de overeenkomst die partijen hadden gesloten met een brief van 29 september 2023 buitengerechtelijk ontbonden omdat [gedaagde] nog geen werkende zonnestroomsysteem had opgeleverd. [achternaam eisers] heeft met een brief van 16 november 2023 aanspraak gemaakt op schadevergoeding omdat de meterkast niet goed functioneerde en de zonnestroominstallatie niet in werking was gesteld.
3.8.
[achternaam eisers] heeft in een e-mail van 22 december 2023 aan [gedaagde] gemeld dat er een breuk in de dakkoepel en scheuren in de woning zijn ontstaan en dat zij het ernstige vermoeden heeft dat deze schade verband houdt met de ondeugdelijke installatie van de zonnepanelen.
3.9.
[achternaam eisers] heeft nader onderzoek laten verrichten door [onderneming 1] en [onderneming 2] . [onderneming 1] heeft op 30 juni 2024 een rapport uitgebracht, met als bijlage een rapport van [onderneming 2] . [achternaam eisers] heeft [gedaagde] in een e-mail van 3 juli 2024, onder verwijzing naar deze rapporten, meegedeeld dat er een verband is tussen de geplaatste zonnepanelen en de schade en dat [gedaagde] haar informatie- en waarschuwingsplichten niet goed is nagekomen. [achternaam eisers] heeft [gedaagde] gesommeerd te bevestigen dat zij aansprakelijkheid erkent, de schade herstelt en de indirecte schade die zij heeft geleden vergoedt. [gedaagde] heeft niet aan deze sommatie voldaan.
De vordering van [achternaam eisers]
3.10.
vordert, na de wijziging van haar eis:
in het incident
I. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 111.841,26 met wettelijke rente;
II. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het incident;
in de hoofdzaak
I. voor recht te verklaren dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de met [achternaam eisers] gesloten (huur)overeenkomst en/of dat [gedaagde] de uit deze (huur)overeenkomst voortvloeiende zorgplichten heeft geschonden door:
a. geen schouw te verrichten;
b. geen constructieberekening te maken;
c. geen constructieve gegevens van het pand van [achternaam eisers] op te vragen en/of te controleren;
d. niet te waarschuwen voor het gevolg van het introduceren van extra dakbelasting;
en voorts dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [achternaam eisers] geleden schade ten gevolge van de aan [gedaagde] toe te rekenen tekortkoming(en) in de nakoming van de met [achternaam eisers] gesloten (huur)overeenkomst;
II. voor recht te verklaren dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [achternaam eisers] , op dezelfde gronden als genoemd onder I., en als gevolg daarvan aansprakelijk is voor de schade die [achternaam eisers] hierdoor heeft geleden;
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 303.902,67 met wettelijke rente;
IV. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van deskundigenonderzoeken van € 4.549,60 met wettelijke rente;
V. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van indirecte gevolgschade, nader op te maken bij staat;
VI. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten en de nakosten met wettelijke rente.
De onderbouwing van de vordering
3.11.
[achternaam eisers] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten voor de huur en het plaatsen van zonnepanelen en dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitvoering van deze overeenkomst doordat zij haar informatie- en waarschuwingsplichten met betrekking tot de constructieve geschiktheid van het pand heeft geschonden. Volgens [achternaam eisers] heeft [gedaagde] hiermee ook onrechtmatig gehandeld. [achternaam eisers] stelt dat zij hierdoor schade heeft geleden die [gedaagde] moet vergoeden.
Het verweer en de onderbouwing daarvan
3.12.
[gedaagde] voert verweer en concludeert - kort gezegd - tot afwijzing van de vorderingen in het incident en in de hoofdzaak, met veroordeling van [achternaam eisers] in de proceskosten en de nakosten met wettelijke rente.
3.13.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat zij niet aansprakelijk is voor de schade die [achternaam eisers] heeft geleden. Zij betwist dat zij de overeenkomst niet goed heeft uitgevoerd en stelt dat zij geen reden had om te twijfelen aan de constructieve geschiktheid van het pand. Volgens [gedaagde] heeft [achternaam eisers] welbewust afgezien van het laten opstellen van constructieberekeningen en was [achternaam eisers] zich ook goed bewust van de extra belasting die de zonnepanelen zouden toevoegen. [gedaagde] betwist verder dat extra aandacht voor de constructieve toestand van het pand zou hebben geleid tot het besluit om geen zonnepanelen te plaatsen en dat er een verband is tussen het plaatsen van de zonnepanelen en de schade. Dit omdat het pand voor het plaatsen van de zonnepanelen al ernstige constructieve gebreken had. [gedaagde] betwist ook de omvang van de schade en doet een beroep op eigen schuld van de kant van [achternaam eisers] .
3.14.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
De beoordeling
3.15.
[gedaagde] heeft er terecht op gewezen dat de overeenkomst die partijen hebben gesloten een gemengde overeenkomst is, met elementen van een huurovereenkomst en van aanneming van werk. Partijen hebben namelijk niet alleen afgesproken dat [achternaam eisers] van [gedaagde] zonnepanelen zou huren, maar ook dat [gedaagde] deze bij [achternaam eisers] zou laten plaatsen. Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagde] bij het plaatsen van de zonnepanelen haar verplichtingen goed is nagekomen. Daarom zijn op de overeenkomst ook de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek (BW) over aanneming van werk van toepassing.
3.16.
[gedaagde] heeft er ook terecht op gewezen dat de vorderingen van [achternaam eisers] betrekking hebben op geleden schade met verschillende oorzaken, namelijk schade die verband houdt met de scheuren in het pand en schade die [achternaam eisers] heeft geleden door de problemen met de meterkast, waardoor de zonnestroominstallatie nooit heeft gefunctioneerd. De kantonrechter zal deze twee schadeoorzaken hierna apart behandelen.
De scheuren in het pand
[gedaagde] is niet aansprakelijk voor de schade die [achternaam eisers] heeft geleden
3.17.
Partijen zijn het erover eens dat er scheuren in het pand van [achternaam eisers] zijn ontstaan en dat dit in december 2023, een klein half jaar nadat de zonnepanelen zijn geplaatst, zichtbaar is geworden. [achternaam eisers] stelt dat [gedaagde] voor deze schade en de gevolgschade aansprakelijk is, omdat [gedaagde] haar informatie- en waarschuwingsplichten heeft geschonden door geen schouw te verrichten, geen constructieberekening te maken, geen constructieve gegevens van het pand van [achternaam eisers] op te vragen en/of te controleren en niet te waarschuwen voor het gevolg van het introduceren van extra dakbelasting. De kantonrechter is echter van oordeel dat, voor zover [gedaagde] in dit opzicht al verplichtingen had, zij deze goed is nagekomen en dus niet aansprakelijk is voor de schade die [achternaam eisers] heeft geleden. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
Er heeft een schouw plaatsgevonden
3.18.
[achternaam eisers] verwijt [gedaagde] dat zij vóór het plaatsen van de zonnepanelen geen schouw heeft verricht, terwijl [gedaagde] dit in de offertes wel had toegezegd. Volgens [achternaam eisers] zou dan aan het licht zijn gekomen dat het pand niet geschikt was voor de extra belasting van de zonnepanelen.
3.19.
[gedaagde] stelt dat er wel een schouw is verricht, maar dat deze voornamelijk op afstand heeft plaatsgevonden omdat zij al fotomateriaal van de meterkast had en zij het dak van het pand met behulp van luchtfoto’s en schaduwberekeningen al in kaart had gebracht. Volgens [gedaagde] richt een schouw zich niet op de constructieve toestand van het pand, omdat de betrokken installatiemonteurs niet bouwkundig zijn onderlegd. [gedaagde] heeft aan de hand van een ingevuld schouwformulier toegelicht dat bij een schouw met name wordt gekeken of er voldoende ruimte is op het dak, of er geen onvoorziene obstakels zijn, of er geen onvoorziene schaduwvorming is en of de meterkast geschikt is. Ook wordt de mogelijkheid voor het kabeltracé beoordeeld. Aan het begin van de uitvoering vindt nog wel een visuele controle plaats. Als dan wordt geconstateerd dat het dak zichtbaar in slechte staat verkeert of er concrete aanleiding is om te veronderstellen dat er een constructief probleem zou kunnen zijn, dan wordt daarover overleg gezocht met de klant. Op de dag dat de zonnepanelen zijn gelegd was bij de visuele controle echter niet te zien dat het dak in slechte staat verkeerde of dat er een constructief probleem zou kunnen zijn. Er bleek toen alleen dat de meterkast niet geschikt was voor de zonnestroominstallatie en nog moest worden aangepast.
3.20.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] voldoende heeft onderbouwd dat er vóór het leggen van de zonnepanelen een schouw op afstand is verricht en dat er op de dag dat de zonnepanelen werden gelegd nog een visuele controle heeft plaatsgevonden. [achternaam eisers] heeft dit onvoldoende gemotiveerd weersproken. Zij heeft in haar dagvaarding zelf een passage van de website van [gedaagde] geciteerd waarin staat dat de installateur tijdens een schouw controleert of de zonnepanelen op het dak volgens het legplan geïnstalleerd kunnen worden. Er staat ook dat de installateur dit telefonisch doet als het kan en in sommige gevallen thuis komt kijken. Hieruit blijkt ierook dat een schouw op afstand kan plaatsvinden. In de geciteerde passage staat verder dat de installateur daarnaast de route van het kabeltraject en de kwaliteit van het dak beoordeelt. [gedaagde] heeft voldoende duidelijk gemaakt dat een schouw niet is bedoeld om de constructieve toestand van een pand te beoordelen en dat alleen aan de bel wordt getrokken als het dak zichtbaar in slechte staat verkeert of er concrete aanleiding is om te veronderstellen dat er een constructief probleem zou kunnen zijn. Dit laatste deed zich volgens [gedaagde] echter niet voor en [achternaam eisers] heeft ook zelf gesteld dat het pand uiterlijk in goede staat verkeerde. De conclusie luidt daarom dat [gedaagde] wel degelijk een schouw heeft verricht en de overeenkomst op dit punt goed heeft uitgevoerd.
[gedaagde] hoefde geen constructieberekeningen te maken en constructieve gegevens op te vragen
3.21.
[achternaam eisers] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] constructieberekeningen van het pand had moeten maken en constructieve gegevens van het pand had moeten opvragen.
3.22.
[gedaagde] betwist dit. Zij stelt dat [achternaam eisers] bij het accepteren van haar offertes ook de toepasselijkheid van haar Algemene voorwaarden heeft aanvaard. In artikel 2.2. van deze Algemene voorwaarden staat dat de klant door acceptatie van de offerte verklaart dat het dak van het pand in goede staat is en dat het elektriciteitssysteem degelijk en goedgekeurd is. Volgens [gedaagde] is deze afspraak in lijn met artikel 7:760 lid 2 BW, waarin is bepaald dat de opdrachtgever verantwoordelijk is voor de deugdelijkheid en geschiktheid van de zaken waarop hij het werk laat uitvoeren, zoals in dit geval het dak van het pand waarop de zonnepanelen zouden worden geplaatst.
3.23.
[gedaagde] stelt verder dat zij naar aanleiding van de e-mail van ABN AMRO van 25 mei 2023 met [achternaam eisers] heeft gesproken over een eventuele uitbreiding van de overeenkomst met een Scope 12 keuring en/of een constructieberekening. Dit heeft ertoe geleid dat aan de offerte een scope 12 keuring is toegevoegd, maar geen constructieberekening omdat [achternaam eisers] niet bereid was daarvoor kosten te maken. [achternaam eisers] heeft de aangepaste offerte aanvaard en ging er dus zelf ook van uit dat [gedaagde] geen constructieberekening zou maken. [gedaagde] hoefde daarom ook geen constructieve gegevens van het pand op te vragen en deze waren toen trouwens ook nog niet voorhanden. Volgens [gedaagde] is het ook niet ongebruikelijk om bij projecten van deze beperkte omvang te werken zonder constructieberekening, omdat daken op grond van het Bouwbesluit veel meer dan alleen hun eigen gewicht moeten kunnen dragen. Daarom gaat de SCIOS Scope 12 er ook van uit dat bij projecten met minder dan 50 zonnepanelen die in totaal minder dan 1.150 kilogram wegen geen constructieberekening nodig is en heeft ABN AMRO laten weten dat een constructieberekening bij 43 zonnepanelen niet verplicht is. Omdat er voor [gedaagde] geen concrete aanleiding was om te veronderstellen dat de zonnestoominstallatie in dit specifieke geval zou leiden tot overbelasting van het dak van het pand, rustte op haar geen waarschuwingsplicht. [achternaam eisers] was bovendien ook al door ABN AMRO ervoor gewaarschuwd dat het dak berekend moest zijn op het totale gewicht van onder meer de zonnepanelen. Een extra waarschuwing was niet aan de orde en voegde ook niets toe, aldus [gedaagde] .
3.24.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende komen vast te staan dat [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst niet de verplichting op zich heeft genomen om een constructieberekening te maken of om constructieve gegevens van het pand op te vragen. [achternaam eisers] heeft niet betwist dat zij met [gedaagde] de mogelijkheid om een constructieberekening te laten maken heeft besproken, maar daarvoor niet heeft gekozen omdat dit voor haar te duur was. Dit kan ook worden afgeleid uit de e-mail van [achternaam eisers] aan Vattenfall van 25 mei 2023, waarin zij schrijft dat zij geen geld heeft voor een constructieberekening. Nergens blijkt uit dat [gedaagde] toen heeft toegezegd de constructieberekening zelf op eigen kosten te laten maken.
3.25.
Dat het dak geschikt zou zijn voor het leggen van de zonnepanelen was gelet op artikel 2.2 van de Algemene voorwaarden de verantwoordelijkheid van [achternaam eisers] en niet van [gedaagde] . [achternaam eisers] heeft gesteld dat deze bepaling onredelijk bezwarend is, maar de kantonrechter gaat hier niet in mee omdat deze bepaling, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, aansluit bij de verantwoordelijkheidsverdeling in artikel 7:760 BW. Op grond van het tweede lid van dit artikel komen de gevolgen van gebreken of ongeschiktheid van zaken die de aannemer heeft gebruikt maar die afkomstig zijn van de opdrachtgever, zoals in dit geval het dak van het pand, voor rekening van de opdrachtgever. Er geldt daarbij weliswaar een waarschuwingsplicht voor de aannemer, maar partijen zijn het erover eens dat het pand er destijds goed uitzag. Er was voor [gedaagde] dus geen reden om eraan te twijfelen dat het pand in constructief opzicht geschikt was voor de extra belasting van de zonnepanelen en om [achternaam eisers] te waarschuwen.
3.26.
De conclusie luidt daarom dat [gedaagde] op grond van de overeenkomst niet verplicht was om zelf een constructieberekening te maken of om constructieve gegevens van het pand op te vragen. [gedaagde] is op dit punt dus niet tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
[gedaagde] hoefde niet te waarschuwen voor het gevolg van extra dakbelasting
3.27.
[achternaam eisers] stelt dat [gedaagde] haar had moeten waarschuwen voor het gevolg van extra dakbelasting. De kantonrechter begrijpt dat het [achternaam eisers] hierbij gaat om de tijdelijke opslag van tegels ter verzwaring van de zonnepanelen die op het dakterras hebben gelegen. Volgens [achternaam eisers] was dit een veel te zwaar gewicht en is daardoor schade aan het pand ontstaan.
3.28.
[gedaagde] betwist dat het dakterras is gebruikt voor de tijdelijke opslag van materialen, althans dat het dakterras op zo’n manier gebruikt is dat daardoor bouwkundige schade moest worden verwacht. Zij stelt dat van een dakterras mag worden verwacht dat deze een extra belasting door zonnepanelen met toebehoren kan dragen, te meer als die extra belasting slechts een deel van één werkdag duurt. Er was geen aanleiding om iets anders te veronderstellen, omdat het pand visueel in goede staat verkeerde en er geen aanwijzingen waren voor constructieve gebreken.
3.29.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] voldoende heeft onderbouwd dat er geen aanleiding was te veronderstellen dat het dakterras de extra belasting van de tegels niet zou kunnen dragen. [achternaam eisers] heeft onvoldoende onderbouwd waarom dit anders zou zijn. [gedaagde] hoefde [achternaam eisers] daarom niet te waarschuwen voor de gevolgen van de extra dakbelasting en heeft op dit punt geen verplichting uit de overeenkomst geschonden.
De problemen met de meterkast
[gedaagde] is niet aansprakelijk voor de schade die [achternaam eisers] heeft geleden door de problemen met de meterkast
3.30.
[achternaam eisers] verwijt [gedaagde] dat zij de meterkast in het pand op ondeugdelijke wijze heeft laten vervangen en stelt dat [gedaagde] aansprakelijk voor de schade die zij heeft daardoor heeft geleden. Het gaat daarbij onder meer om schade doordat zij op bepaalde momenten niet over stroom beschikte en doordat de zonnestroominstallatie nooit heeft gefunctioneerd.
3.31.
[gedaagde] erkent dat de zonnestroominstallatie nooit in bedrijf is gesteld. Zij betwist echter dat zij daarvoor verantwoordelijk en aansprakelijk is en dat [achternaam eisers] het recht had om de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. [gedaagde] stelt dat zij er op basis van het beschikbare fotomateriaal van de meterkast van uit mocht gaan dat deze geschikt zou zijn en dat [achternaam eisers] er bovendien op grond van artikel 2.1 van de Algemene voorwaarden verantwoordelijk voor is dat het elektriciteitssysteem degelijk en goedgekeurd is. [gedaagde] betwist verder dat zij in verzuim is komen te verkeren.
3.32.
De kantonrechter laat bij de beoordeling in het midden of [gedaagde] de overeenkomst op dit punt goed is nagekomen. Ook als dit niet het geval is geweest, is [gedaagde] namelijk alleen aansprakelijk voor de schade als zij in verzuim is komen te verkeren. [1] Als [achternaam eisers] en [gedaagde] geen harde opleveringstermijn zijn overeengekomen, dan had [achternaam eisers] [gedaagde] eerst in gebreke moeten stellen. Dat houdt in dat [achternaam eisers] [gedaagde] schriftelijk had moeten aanmanen en haar een redelijke termijn voor nakoming had moeten stellen. Als [gedaagde] dan binnen die termijn niet was nagekomen, zou zij in verzuim zijn geraakt. [2]
3.33.
Niet is gebleken dat partijen een harde, fatale opleveringstermijn zijn overeengekomen. In de offerte van [gedaagde] staat weliswaar - zoals [achternaam eisers] heeft gesteld - dat [gedaagde] garandeert dat het systeem goed werkt en dat de klant een huurkorting krijgt als het probleem niet binnen 15 werkdagen wordt opgelost, maar [gedaagde] heeft er terecht op gewezen dat het daarbij gaat om de periode vanaf de inbedrijfstelling en de oplevering van de zonnestroominstallatie. Dit heeft in het geval van [achternaam eisers] echter nooit plaatsgevonden. [gedaagde] is dus niet na 26 juni 2023 meteen al in verzuim geraakt toen bleek dat de zonnestroominstallatie door de ongeschiktheid van de meterkast niet in gebruik kon worden gesteld. [achternaam eisers] had [gedaagde] daarom in gebreke moeten stellen, maar heeft dit niet gedaan. Zij heeft op 29 september 2023 weliswaar een ingebrekestelling aan [gedaagde] gestuurd, maar die had geen betrekking op de meterkast en de oplevering van de zonnestroominstallatie. Het gevolg hiervan is dat [gedaagde] niet in verzuim is geraakt en alleen hierom al niet aansprakelijk is voor de schade die [achternaam eisers] heeft geleden.
De vorderingen van [achternaam eisers] worden afgewezen
3.34.
De gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde] - kort gezegd - toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de met [achternaam eisers] gesloten (huur)overeenkomst kan daarom niet worden toegewezen. [gedaagde] heeft ook niet onrechtmatig gehandeld tegenover [achternaam eisers] zodat ook die gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen. Omdat er geen sprake van is dat [gedaagde] op haar rustende informatie- of waarschuwingsplichten niet goed is nagekomen en [gedaagde] dus niet is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, hoeft zij niet de schade te vergoeden die [achternaam eisers] heeft geleden door de scheuren die in de woning zijn ontstaan. [gedaagde] hoeft ook geen schade te vergoeden die [achternaam eisers] heeft geleden doordat zij op bepaalde momenten niet over stroom beschikte en de zonnestroominstallatie nooit heeft gefunctioneerd, omdat [gedaagde] niet in verzuim is geraakt. De schadevergoedingsvorderingen worden daarom afgewezen en [gedaagde] hoeft ook de kosten van de deskundigenonderzoeken niet aan [achternaam eisers] te vergoeden.
3.35.
De kantonrechter kan zich voorstellen dat het voor [achternaam eisers] moeilijk is te accepteren dat zij zelf haar schade moet dragen, vooral omdat deze schade heel groot is en waarschijnlijk niet zou zijn opgetreden als de zonnepanelen niet op het dak waren gelegd. [achternaam eisers] was er als opdrachtgever en als eigenaar van het pand echter zelf verantwoordelijk voor dat het dak in constructief opzicht geschikt was voor het plaatsen van de zonnepanelen. Er was destijds voor [gedaagde] geen concrete aanleiding om [achternaam eisers] ervoor te waarschuwen dat het dak niet geschikt was. Dit is de reden waarom [gedaagde] niet verantwoordelijk is voor de schade die is ontstaan.
De incidentele vordering wordt afgewezen.
3.36.
De incidentele vordering tot het toekennen van een voorschot op de schadevergoeding wordt afgewezen, omdat in deze uitspraak al definitief is geoordeeld dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor de schade die [achternaam eisers] heeft geleden.
Kosten
3.37.
[achternaam eisers] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
3.256,00
(2 punten × € 1.628,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.391,00
3.38.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van [achternaam eisers] af,
4.2.
veroordeelt [achternaam eisers] in de proceskosten van € 3.391,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [achternaam eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
veroordeelt [achternaam eisers] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
4.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert en in het openbaar uitgesproken op
9 juli 2025.

Voetnoten

1.Artikel 6:74 BW.
2.Artikel 81-83 BW.