ECLI:NL:RBMNE:2025:3272

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
11583085 \ UC EXPL 25-2015
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor reparatiewerkzaamheden aan auto

In deze zaak vordert eiseres, een B.V., betaling van een factuur voor reparatiewerkzaamheden aan de auto van gedaagde. Gedaagde weigert te betalen omdat hij nog steeds problemen met de auto ervaart. De kantonrechter oordeelt echter dat gedaagde de factuur moet betalen, omdat deze betrekking heeft op andere werkzaamheden en gedaagde een betalingsregeling heeft ondertekend. De procedure begon met een dagvaarding op 25 februari 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 6 juni 2025. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde de eerste twee termijnen van de betalingsregeling heeft voldaan, maar de rest niet. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres toe, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag van € 3.258,27, plus rente en kosten, binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is uitgesproken op 9 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11583085 \ UC EXPL 25-2015
Vonnis van 9 juli 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V.,
tegen
[gedaagde] , HANDELENDE ONDER DE NAAM [handelsnaam],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van [eiseres] van 25 februari 2025 met producties 1 tot en met 4,
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde] ,
  • aanvullende producties 5 tot en met 7 van [eiseres] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 juni 2025. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat daar is besproken. Daarna is bepaald dat het vonnis op 9 juli 2025 wordt uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] heeft reparatiewerkzaamheden aan de auto van [gedaagde] verricht en vordert in deze procedure betaling van de factuur. [gedaagde] wil niet betalen, omdat hij nog steeds last heeft van problemen met de auto. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de factuur moet betalen. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.

3.De beoordeling

De afspraken voor reparatie en betaling
3.1.
In februari 2024 zijn de reparatiewerkzaamheden aan de auto van [gedaagde] verricht. Het factuurbedrag van die werkzaamheden was € 4.758,27. [eiseres] heeft ter onderbouwing de factuur overgelegd. [gedaagde] heeft de afspraken niet weersproken.
3.2.
Voor de betaling van de factuur zijn partijen een betalingsregeling overeengekomen. Op grond daarvan moest het laatste termijnbedrag uiterlijk 9 oktober 2024 worden betaald. Die regeling is door beide partijen ondertekend. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] de eerste twee termijnen, in totaal € 1.500,00, heeft betaald. De rest van de termijnbedragen is niet betaald.
[gedaagde] moet het openstaande bedrag betalen
3.3.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] het openstaande bedrag van de facturen, € 3.258,27, moet betalen aan [eiseres] . [gedaagde] heeft de regeling ondertekend en is daaraan gehouden.
De verweren van [gedaagde] maken dat niet anders
3.4.
[gedaagde] heeft aangegeven dat hij problemen met de accu’s van zijn auto ervaart. Daardoor komt de auto soms ineens tot stilstand. Totdat de problemen met de accu’s zijn opgelost, wil [gedaagde] niet betalen. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] een oplossing wil. Maar hij mag de betaling van de reparatiewerkzaamheden waar het in deze zaak om gaat niet uitstellen. In deze procedure gaat het om een factuur voor reparatiewerkzaamheden uit 2024. Op die factuur staat wel ‘
accu’, maar dat betreft niet reparatiewerkzaamheden aan de accu’s. Dat heeft [eiseres] toegelicht op de zitting. Het gaat bovendien om een bedrag van € 6,85, waarbij niet staat vermeld dat het om reparatie gaat. [gedaagde] mag de betaling van deze factuur dus niet uitstellen of daaraan een voorwaarde verbinden. Partijen hebben tijdens de zitting toegelicht dat de accu’s zijn gerepareerd in 2023 en dat [gedaagde] daarvoor toen heeft betaald. Volgens [eiseres] zijn die werkzaamheden in 2023 goed uitgevoerd, volgens [gedaagde] niet. De kantonrechter kan niet vaststellen dat [gedaagde] gelijk heeft.
[gedaagde] moet ook rente betalen over het factuurbedrag
3.5.
[eiseres] heeft ook wettelijke handelsrente over het factuurbedrag gevorderd op grond van artikel 6:119a BW. Dat wordt toegewezen. [gedaagde] is namelijk in verzuim en er is sprake van een handelsovereenkomst omdat [gedaagde] heeft gehandeld onder de naam van zijn onderneming, [handelsnaam] . De gevorderde rente tot en met 4 februari 2025 van € 345,38 wordt toegewezen. Daarnaast wordt de rente vanaf de datum van de dagvaarding toegewezen. Dat betekent dat de wettelijke handelsrente over € 3.258,27 vanaf 25 februari 2025 wordt toegewezen.
[gedaagde] moet ook buitengerechtelijke incassokosten betalen
3.6.
[eiseres] heeft ook vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Dat wordt toegewezen. [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt in deze procedure. Dat is ook niet door [gedaagde] betwist. Een 14-dagenbrief is in dit geval niet nodig, want [gedaagde] heeft namens zijn onderneming gehandeld.
3.7.
De hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten wordt bepaald aan de hand van artikel 6:96 lid 2 sub c BW en niet op grond van de bepaling uit de algemene voorwaarden van [eiseres] , zoals zij primair heeft gevorderd. Die algemene voorwaarden zijn nu namelijk niet van toepassing. Hoewel [eiseres] de algemene voorwaarden in deze procedure heeft overgelegd, staat nergens op de factuur of op de betalingsregeling een verwijzing naar de algemene voorwaarden. Nergens staat genoemd dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Daardoor kan [eiseres] geen beroep doen op een bepaling uit de algemene voorwaarden. Subsidiair heeft zij vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten op grond van de wet gevorderd. Dat wordt toegewezen en dat betekent dat [gedaagde] € 450,83 aan buitengerechtelijke incassokosten moet betalen.
[gedaagde] moet de proceskosten van [eiseres] betalen
3.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
123,73
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.314,73

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om € 3.258,27 te betalen aan [eiseres] te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 25 februari 2025 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om € 345,38 te betalen aan [eiseres] ,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om € 450,83 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen aan [eiseres] ,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten ter hoogte van € 1.314,73 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.
63076