ECLI:NL:RBMNE:2025:3278

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
C/16/583398 / FA RK 24-2015
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding van een Syrisch traditioneel huwelijk en de rechtsgeldigheid na wetswijziging in 2019

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw die in 2011 in Syrië traditioneel met elkaar zijn gehuwd. Het huwelijk was niet ingeschreven of bekrachtigd, wat na een wetswijziging in 2019 in Syrië vragen opriep over de rechtsgeldigheid ervan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk, ondanks het ontbreken van registratie, rechtsgeldig is op basis van de Syrische wetgeving ten tijde van het huwelijk. De rechtbank heeft juridisch advies ingewonnen bij het Internationaal Juridisch Instituut (IJI), dat bevestigde dat het huwelijk rechtsgeldig blijft, ook na de wetswijziging. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken, omdat partijen het erover eens waren dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht. Tevens zijn de afspraken over de kinderen en het echtscheidingsconvenant in de beschikking opgenomen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de echtscheiding zelf, die pas ingaat na inschrijving in de registers van de burgerlijke stand.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/583398 / FA RK 24-2015
Echtscheiding
Beschikking van 8 juli 2025
in de zaak van:
[de man],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. H. Yousef,
en
[de vrouw] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. H. Yousef.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van partijen (met bijlagen), binnengekomen op 31 oktober 2024;
  • het bericht van partijen van 18 november 2024 (via F9-formulier).
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van
28 maart 2025. Daarbij waren aanwezig: partijen en hun advocaat.
1.3.
De rechtbank heeft aan de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , de zoon en dochter van de ouders, gevraagd wat zij van de verzoeken vinden. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hun mening te geven.
1.4.
Na de zitting heeft de rechtbank juridisch advies ingewonnen bij het Internationaal Juridisch Instituut (hierna: het IJI). Op 16 juni 2025 heeft de rechtbank van het IJI een rapportage met bijlage ontvangen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren, maar daar is geen gebruik van gemaakt.
1.5.
Na ontvangst van het advies heeft de rechtbank beschikking bepaald op heden.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Partijen stellen dat zij in 2011 in [trouwplaats] , Syrië, met elkaar getrouwd zijn. Volgens de Basisregistratie Personen (BRP) zijn partijen op [trouwdatum] 2011 met elkaar getrouwd.
Het huwelijk is geregistreerd naar aanleiding van de verklaring onder ede van de man bij de gemeente Utrecht.
2.2.
De man heeft de Nederlandse nationaliteit. De vrouw heeft de Syrische nationaliteit.
2.3.
Partijen zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats] , Syrië
    ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2015 in [geboorteplaats] , Syrië.
2.4.
Partijen verzoeken de rechtbank de echtscheiding tussen hen uit te spreken.
2.5.
Daarnaast verzoeken partijen de rechtbank om:
  • de inhoud van het convenant op te nemen in deze beschikking;
  • de inhoud van het ouderschapsplan op te nemen in deze beschikking.
2.6.
Partijen hebben geen afschrift of een uittreksel van de huwelijksakte en de geboorteaktes van de minderjarige kinderen overgelegd.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken en de inhoud van het convenant en de inhoud van het ouderschapsplan opnemen in de beschikking. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissingen neemt.
De bevoegdheid van de rechtbank en het recht dat van toepassing is
3.2.
De rechtbank is op grond van artikel 3, aanhef en sub i, Brussel II-ter bevoegd te beslissen op de verzoeken van partijen. Zij hebben hun gewone verblijfplaats in Nederland. Het Nederlands recht is op die verzoeken van toepassing [1] .
Het ontbreken van de huwelijksakte
3.3.
Partijen hebben geen origineel afschrift of uittreksel van de huwelijksakte overgelegd, als voorgeschreven in artikel 815 lid 5, aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Op grond van artikel 815 lid 6 Rv kan worden volstaan met overlegging van andere stukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien.
3.4.
De rechtbank vindt dat het overleggen van een afschrift of een uittreksel van de huwelijksakte achterwege kan blijven. Partijen kunnen deze namelijk niet overleggen omdat zij traditioneel zijn gehuwd en daarom geen huwelijksakte hebben. Het document waaruit het traditionele huwelijk blijkt hebben partijen niet meer. De rechtbank neemt daarom genoegen met de verklaring onder ede van de man bij de gemeente Utrecht, de verklaringen van partijen ter zitting en het afschrift uit de BRP, waaruit blijkt dat partijen (met elkaar) gehuwd zijn.
Het ontbreken van de geboorteakten
3.5.
Partijen hebben geen origineel afschrift of uittreksel van de geboorteakten overgelegd, als voorgeschreven in artikel 815 lid 5, aanhef en onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Op grond van artikel 815 lid 6 Rv kan worden volstaan met overlegging van andere stukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien.
3.6.
De rechtbank vindt dat het overleggen van een afschrift of een uittreksel van de geboorteakten achterwege kan blijven. Partijen kunnen deze namelijk niet overleggen. Gelet op de situatie in Syrië kan van partijen niet verwacht worden dat zij terugkeren om alsnog een uittreksel op te vragen. De vrouw is samen met de kinderen met een nareisvergunning naar Nederland gekomen om zich bij de man te voegen. Volgens partijen is in het kader van de gezinshereniging via een DNA-test aangetoond dat de man de vader van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is. De rechtbank is van oordeel dat hiermee voldoende aannemelijk is geworden dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] kinderen van partijen zijn.
Rechtsgeldigheid van het huwelijk
3.7.
De rechtbank moet op grond van artikel 10:31 BW beoordelen of er sprake is van een huwelijk tussen partijen dat in Nederland wordt erkend. Het uitgangspunt is dat een buiten Nederland gesloten huwelijk in Nederland wordt erkend wanneer het volgens het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden.
3.8.
Partijen hebben verklaard dat zij op [trouwdatum] 2011 in [trouwplaats] (Syrië) met elkaar gehuwd zijn. Het was een traditioneel huwelijk, dat niet is ingeschreven of geregistreerd bij de Sharia rechtbank in Syrië. In 2011 was dat geen wettelijk vereiste. Een traditioneel huwelijk in Syrië was daarom rechtsgeldig en kan als zodanig in Nederland worden erkend op grond van artikel 10:31 lid 1 BW.
3.9.
Echter is op 1 januari 2019 in Syrië de Wet op de Persoonlijke Status (hierna: WPS) die het huwelijk regelt, gewijzigd [2] . Na deze wetswijziging zou een traditioneel huwelijk zolang het niet geregistreerd is, niet meer als rechtsgeldig worden beschouwd in Syrië, volgens de door de rechtbank geraadpleegde bronnen.
Voor de rechtbank was het niet duidelijk of deze wetswijziging gevolgen heeft voor de bestaande, traditionele huwelijken. Om hier meer duidelijkheid over te verkrijgen heeft de rechtbank aanleiding gezien om juridisch advies in te winnen bij het IJI. De rechtbank heeft de volgende vragen aan het IJI voorgelegd:
  • Wordt het in 2011 gesloten traditioneel huwelijk in Syrië als rechtsgeldig beschouwd?
  • Heeft de nieuwe Syrische wetgeving van 1 januari 2019 wijziging gebracht in de rechtsgeldigheid van traditionele huwelijken?
  • Geldt er een overgangsrecht ten aanzien van “oude” traditionele huwelijken?
3.10.
Het IJI heeft op 16 juni 2025 een schriftelijk advies gegeven. Uit dit advies blijkt dat partijen in 2011 een rechtsgeldig huwelijk hebben gesloten, ondanks het gegeven dat dit huwelijk niet is bekrachtigd en geregistreerd door de Sharia rechtbank. Een huwelijk is namelijk een civielrechtelijke overeenkomst die tot stand komt door aanbod en aanvaarding.
De registratie betreft slechts een administratieve procedure en is geen voorwaarde voor de totstandkoming van een rechtsgeldig huwelijk. Alhoewel de WPS de registratie van het huwelijk voorschrijft, was dit dus geen constitutief vereiste voor de totstandkoming van het huwelijk. Het gegeven dat het huwelijk niet is bekrachtigd en geregistreerd door de Sharia rechtbank doet daarom niet af aan de rechtsgeldigheid van het huwelijk in Syrië.
3.11.
Over de door de rechtbank aangenomen wetswijziging per 1 januari 2029 heeft het IJI het volgende opgemerkt.
‘Bij wet nr. 4 van 2019 is de WPS gewijzigd, waarbij bijna 69 artikelen zijn gewijzigd. Sommige wetswijzigingen omvatten alleen taalkundige veranderingen en sommige wets-wijzigingen hebben ook invloed op de rechten en verplichtingen.4 Deze wijzigingswet bevat geen overgangsrecht. Het IJI heeft de WPS bestudeerd vóór de wetswijziging in 2019 via Bergmann/Ferid en ná de wetswijziging in 2019. Hoewel het IJI via Lefebre SDU Vind Burgerzaken ervan heeft kennisgenomen dat de wetgever zou hebben bepaald dat (traditionele) huwelijken gesloten vóór 1 januari 2019 niet meer rechtsgeldig zijn en door de rechter bevestigd dienen te worden, heeft het IJI dit niet kunnen terugvinden in de wet nr. 4 van 2019. De door het IJI ingeschakelde correspondent heeft bevestigd dat geen relevante wijzigingen hebben plaatsgevonden ten aanzien van de huwelijksregistratie in wet nr. 4 van 2019.’.
3.12.
Op grond van artikel 30 van de Syrische Grondwet van 1973 heeft een wetswijziging overigens geen terugwerkende kracht. Nieuwe wetsbepalingen zijn pas van toepassing vanaf de datum van hun inwerkingtreding. Dat betekent dat een eventuele wetswijziging in 2019 geen gevolgen kan hebben voor de geldigheid van het tussen partijen gesloten huwelijk, aldus het advies.
3.13.
Op grond hiervan komt de rechtbank tot de conclusie dat het in 2011 gesloten traditionele huwelijk in Syrië nog steeds rechtsgeldig is en daarom als zodanig in Nederland kan worden erkend.
De echtscheiding
3.14.
Nu er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk, zal de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitspreken omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan. [3] Partijen zijn het er namelijk over eens dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht. Dat betekent dat zij niet samen verder kunnen als echtgenoten.
Het ouderschapsplan
3.15.
Partijen hebben afspraken gemaakt over de kinderen in een ouderschapsplan. De rechtbank zal deze afspraken overnemen in haar beschikking. Het ouderschapsplan wordt daarom aan deze beschikking gehecht.
Het convenant
3.16.
Partijen hebben afspraken gemaakt in een echtscheidingsconvenant. De rechtbank zal deze afspraken overnemen in haar beschikking. Het convenant wordt daarom aan deze beschikking gehecht.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.17.
De rechtbank zal de beslissing gedeeltelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt. De uitvoerbaarheid bij voorraad geldt niet voor de echtscheiding. De echtscheiding kan de rechtbank niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het huwelijk pas eindigt op het moment dat deze beschikking wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, getrouwd op [trouwdatum] 2011 in [trouwplaats] (Syrië);
4.2.
bepaalt dat de inhoud van het ouderschapsplan onderdeel uitmaakt van deze beschikking en hecht een exemplaar van het ouderschapsplan aan;
4.3.
bepaalt dat de inhoud van het convenant onderdeel uitmaakt van deze beschikking en hecht een exemplaar van het convenant aan;
4.4.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad, behalve voor zover het de echtscheiding betreft.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. R.R. Everaars-Katerberg, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. I.C. van Schip, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 10:56 lid 1 BW.
2.Syrian Personal Status Law, nr. 59 van 1953 (gewijzigd in 1975, 2000, 2003, 2010 en februari en juni 2019), raadpleegbaar in de Nederlandse taal via Lefebre SDU Vind Burgerzaken, Syrië.
3.Artikel 1:151 van het Burgerlijk Wetboek.