ECLI:NL:RBMNE:2025:3282

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
UTR 25/2584
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van maatwerkvoorziening voor ambulante specialistische jeugdhulp op basis van de Jeugdwet

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 10 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de eiseres, als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres had een maatwerkvoorziening voor ambulante specialistische jeugdhulp aangevraagd op basis van de Jeugdwet. Het college had in een eerder besluit een gedeeltelijke toekenning gedaan, maar eiseres was het niet eens met de omvang van de toegekende uren en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Tijdens de zitting op 6 juni 2025 is de verweerder op een aantal punten tegemoetgekomen aan eiseres, wat leidde tot een gegrondverklaring van het beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de toekenning van de hulp niet voldoende was en heeft de omvang van de ondersteuning verhoogd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de zorg moet worden verleend door hbo-opgeleide zorgverleners en dat de respijtzorg 72 uur per maand bedraagt. De rechtbank heeft het bestreden besluit gedeeltelijk vernietigd en zelf in de zaak voorzien, waarbij de nieuwe toekenningsperiode is vastgesteld van 1 januari 2025 tot 8 oktober 2028. Eiseres heeft recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/2584

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres, als wettelijk vertegenwoordiger van [minderjarige] ,
(gemachtigde: mr. M.M.G. Jurkiewicz),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht

(gemachtigde: drs. E.H. Siemeling).

Procesverloop

1. Eiseres heeft een maatwerkvoorziening voor ambulante specialistische jeugdhulp gevraagd voor haar minderjarige zoon [minderjarige] op grond van de Jeugdwet (de Jw). Het gaat hierbij om zorg in natura.
2. Verweerder heeft met het besluit van 26 september 2024 (het primaire besluit) de gevraagde ondersteuning/begeleiding per 1 januari 2025 gedeeltelijk toegekend en gedeeltelijk afgewezen. De toekenning is voor ambulante individuele begeleiding voor:
- 32 uur en 45 minuten per week in de thuissituatie;
- 7 uur en 30 minuten per week op school;
- 16 uur per maand (1 weekend per maand) om eiseres te ontlasten en draagkracht te vergroten;
- 146 uur per jaar voor opvang in de vakanties;
- 41,15 uur per jaar voor studiedagen en dagen dat [minderjarige] eerder vrij is.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar met het besluit van 11 maart 2025 (het bestreden besluit) gegrond verklaard in die zin dat voor de periode van 11 maart 2025 tot en met 10 maart 2027 het aantal uren ambulante individuele begeleiding voor verschillende elementen is opgehoogd, namelijk tot:
- 40 uur en 30 minuten per week in de thuissituatie;
- 7 uur en 30 minuten per week op school;
- 1 weekend per maand respijtzorg voor maximaal 3 etmalen;
- 246,4 uur per jaar voor opvang in de vakanties;
- 41,15 uur per jaar voor studiedagen en dagen dat belanghebbende eerder vrij is;
- 184,8 uur eenmalig voor 2025 voor ondersteuning na de operatie van [minderjarige] .
4. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroep op 6 juni 2025 op zitting behandeld. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. De gemachtigde van verweerder heeft deelgenomen via een videoverbinding.

Bestreden besluit (in essentie weergegeven)

5. Verweerder stelt eiseres in zoverre in het gelijk dat erkend wordt dat in eerste instantie met het primaire besluit voor verschillende vormen van individuele begeleiding een te laag aantal uren is toegekend (vergelijk onderdeel 2 en 3). Hierbij speelt dat niet voldoende kennis is verzameld over de feiten, omstandigheden en af te wegen belangen. [1] De Centrale Raad van Beroep (de Raad) heeft hiervoor een stappenplan opgesteld. [2] Allereerst moet de hulpvraag worden vastgesteld (stap 1). Daarna moet worden vastgesteld of sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en zo ja, welke problemen net stoornissen dat zijn (stap 2). De volgende vraag is welke hulp naar aard en omvang nodig is voor belanghebbende om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren (stap 3). Ook is verweerder ingegaan op in hoeverre de ouder de hulp kan bieden (stap 4).
6. In het bestreden besluit heeft verweerder alsnog aan de hand van het stappenplan een analyse gemaakt. Verweerder is hierbij ingegaan op de verschillende elementen van de begeleiding en baseert zich op een advies dat gevraagd is van een onafhankelijk deskundige (advies van Factum van 25 april 2024). Verweerder acht de omvang van de met het bestreden besluit toegekende ondersteuning/ individuele begeleiding wel passend.

Beoordeling door de rechtbank

Ontwikkelingen ter zitting

7. De rechtbank stelt allereerst vast dat verweerder tijdens de zitting eiseres op een aantal punten tegemoetgekomen is. Verweerder is ermee akkoord om de ingangsdatum van de toegekende ondersteuning/ begeleiding in te laten gaan op 1 januari 2025. Ook kan verweerder zich erin vinden om als einddatum van de toegekende ondersteuning de dag dat [minderjarige] achttien jaar wordt aan te houden ( [geboortedatum] 2028). Verder is verweerder het ermee eens om concreet te bepalen dat alle benodigde zorg en ondersteuning voor [minderjarige] moet worden verleend door hbo- opgeleide zorgverleners. Daarnaast verzet verweerder zich er niet tegen de omvang van de toegekende respijtzorg concreet te vermelden, het gaat om 72 uur per maand wat overeenkomt met 864 uur per jaar.
8. De rechtbank concludeert dat reeds vanwege het voorgaande het beroep gegrond zal worden verklaard. De rechtbank zal op de punten waarop verweerder tegemoet gekomen is en partijen het inmiddels eens zijn zelf voorzien in de zaak. Dit betekent dat het bestreden besluit in ieder geval gedeeltelijk vernietigd zal worden. Voor het overige zal de rechtbank in het navolgende, aan de hand van de beroepsgronden, beoordelen of (dat deel van) het bestreden besluit in stand kan blijven.
9. Van belang hierbij is dat de beoordeling zich beperkt tot de onderwerpen waar met het bestreden besluit over is beslist en waar beroepsgronden tegen gericht zijn (los van enkele ambtshalve te beoordelen onderwerpen). De mededeling van eiseres dat in de praktijk bepaalde zorgaanbieders niet de gevraagde zorg kunnen bieden is schrijnend maar valt buiten dat waar de rechtbank in deze procedure over kan beslissen. Het gaat in deze procedure nog om de omvang van de toegekende uren per zorg-/ begeleidingsvorm.

Aspecten van zorg/ begeleiding die nog in geschil zijn

10. Eiseres vindt dat de gevraagde zorg voor een heel aantal onderdelen ten onrechte niet of te weinig is toegekend. Zij heeft een tabel gemaakt met vormen van ondersteuning en uren per week die volgens haar toegekend hadden moeten worden voor in totaal 32,35 uur per week. Het gaat hierbij om:
- tijd dat eiseres mantelzorg verleent en begeleiding voor [minderjarige] nodig is (1,8 uur p/w);
- schoolfeesten en presentaties waarbij begeleiding nodig is (0,3 uur p/w);
- tennis van eiseres zelf (3,75 uur p/w);
- ad hoc vragen school (kamp, schaatsen, uitjes etc.) (1,8 uur p/w);
- uitval leerkracht/ school dicht/ [minderjarige] vrij (0,4 uur p/w);
- ziekteverzuim [minderjarige] (2,8 uur p/w);
- medische afspraken [minderjarige] (4,8 uur p/w);
- toetsweken broer (andere zoon eiseres) (1,7 uur p/w);
- extra uren die eiseres moet werken om [school] broer te betalen (7,9 uur p/w);
- revalidatie rug eiseres (6,5 uur p/w);
- werkgerelateerde bijeenkomsten eiseres in de avond (0,6 uur p/w).
Begeleiding medische afspraken, ziekteverzuim [minderjarige] , bijeenkomsten werk, uitval leerkracht/ school dicht/ [minderjarige] vrij
11. Eiseres stelt dat extra tijd nodig is voor de begeleiding van [minderjarige] bij medische afspraken. Eiseres stelt dat zij niet altijd zelf meekan en hier geen vrije dagen voor heeft. Ook benoemt eiseres dat [minderjarige] soms ziek is en er incidenteel een leerkracht uitvalt of de school dicht is. Daarnaast wenst eiseres extra uren voor werkgerelateerde bijeenkomsten die in de avond plaatsvinden. De rechtbank overweegt dat eiseres als zzp’er werkt en hierdoor flexibel is. Zij heeft niet onderbouwd waarom de al toegekende uren aan opvang en begeleiding niet toereikend zijn. Ook heeft eiseres niet onderbouwd wanneer exact de afspraken bij ziekenhuizen zijn en hoe dit zich verhoudt tot haar werkschema nu en in de toekomst. Van belang hierbij is dat eiseres ter zitting heeft verklaard dat zij al sinds twee jaar niet werkt. Hierdoor is er geen plaats voor de toekenning van extra uren begeleiding voor werkgerelateerde bijeenkomsten in de avond. In relatie hiermee is niet in te zien dat eiseres niet de mogelijkheid heeft [minderjarige] incidenteel op te vangen bijvoorbeeld bij uitval van de leerkracht of ziekte van hemzelf. De beroepsgronden slagen niet.
Schoolfeesten, ad hoc vragen van school, tennis eiseres
12. In het bestreden besluit (pag. 13) is verweerder ingegaan op de gevraagde extra uren voor schoolfeesten. In de kern noemt verweerder dat er vanuit gegaan mag worden dat school deze activiteit begeleidt, dat deze niet verplicht is en dat het gaat om een sociale activiteit die niet valt onder een doel waar [minderjarige] aan moet werken voor zijn zelfredzaamheid. De rechtbank volgt verweerder op dit punt en stelt vast dat het gaat om een sociale activiteit waar de voor [minderjarige] gestelde doelen niet op zien. Ook de door eiseres genoemde ad-hoc activiteiten van school, zoals een schoolkamp, uitje en schaatsen vallen onder sociale activiteiten waar de voor [minderjarige] gestelde doelen niet over gaan. Om deze reden is er geen ruimte voor extra uren begeleiding hiervoor vanuit de Jeugdwet. De beroepsgrond slaagt niet.
13. Als het gaat over de gevraagde extra uren voor tennis van eiseres zelf dan is van belang dat in het bestreden besluit is opgenomen (pag. 9) dat drie uur aan ambulante individuele begeleiding voor [minderjarige] is toegekend, zodat eiseres activiteiten kan ondernemen ter ontspanning. Eiseres heeft niet onderbouwd dat de toegekende drie uur per week onvoldoende zou zijn. De enkele stelling dat vijfenveertig minuten nodig is voor de overdracht is hiertoe onvoldoende. De beroepsgrond slaagt niet.
Revalidatie eiseres zelf
14. Eiseres heeft ook aangevoerd dat zij moet revalideren vanwege rugklachten en om deze reden extra tijd voor begeleiding van [minderjarige] nodig heeft. Zij heeft echter onvoldoende onderbouwd hoeveel tijd er met de revalidatie gemoeid gaat. Daarbij is er geen directe relatie tot de zorg voor [minderjarige] en heeft verweerder in het bestreden besluit (pag. 13) terecht overwogen dat er op doordeweekse dagen al ambulante begeleiding voor [minderjarige] is tot 18.30 uur en dat de revalidatie van eiseres vooral overdag plaatsvindt. De beroepsgrond slaagt niet.
Extra gewerkte uren [school] college broer en toetsweken broer
15. Eiseres vraagt ook extra uren begeleiding voor [minderjarige] , omdat zij zijn broer [A] moet helpen tijdens toetsweken en extra is gaan werken om het [school] college voor [A] te kunnen bekostigen. De rechtbank overweegt dat eiseres niet heeft onderbouwd dat zij daadwerkelijk extra uren werkt, zij heeft immers verklaard op dit moment niet te werken. Daarbij ziet de gevraagde ondersteuning op zoon [A] en niet op [minderjarige] . Voor zover eiseres zich op het standpunt stelt dat zij ook tijd aan [A] moet kunnen besteden is van belang dat in het bestreden besluit (pag. 5) is opgenomen dat 5 uur per week aan begeleiding in de avond is toegekend zodat eiseres tijd heeft voor [A] . De beroepsgrond slaagt niet.
De tijd dat eiseres mantelzorg verleend
16. Eiseres heeft gevraagd om extra uren voor begeleiding vanwege de mantelzorg voor haar ouders. De rechtbank stelt voorop dat de gevraagde uren voor mantelzorg niet direct gaan over de zorg voor [minderjarige] . Daarnaast gaat het om ziekenhuisbezoeken van eiseres met haar ouders in de ochtend en overdag. Op die momenten is er begeleiding voor [minderjarige] . Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat de benodigde begeleiding niet al mogelijk is binnen de toegekende uren. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

17. Het beroep is gegrond, omdat verweerder tijdens de zitting deels is teruggekomen van het bestreden besluit (zie onder 7). De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit
voor zoverdaarin is beslist dat de toekenningsperiode loopt van 11 maart 2025 tot en met 10 maart 2027.
17. De rechtbank ziet aanleiding op deze onderdelen zelf in de zaak te voorzien en bepaalt dat de toegekende zorg/ begeleiding loopt van 1 januari 2025 tot 8 oktober 2028. Ook bepaalt de rechtbank dat alle benodigde zorg door hbo- opgeleide zorgverleners moet worden verleend en dat de omvang van de respijtzorg 72 uur per maand bedraagt en in totaal 864 uur per jaar. Op deze onderdelen zal deze uitspraak in de plaats treden van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit. De overige beroepsgronden slagen echter niet.
19. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 53,- aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarin is beslist dat de toekenningsperiode loopt van 11 maart 2025 tot en met 10 maart 2027;
- bepaalt dat de toegekende zorg/ begeleiding loopt van 1 januari 2025 tot 8 oktober 2028;
- bepaalt dat alle benodigde zorg voor [minderjarige] door hbo- opgeleide zorgverleners moet worden verleend en dat de omvang van de respijtzorg 72 uur per maand bedraagt en in totaal 864 uur per jaar;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 53,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, rechter, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2.3 van de Jw.
2.Uitspraken van de Raad van 21 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:819 en van 11 juli 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2182.