ECLI:NL:RBMNE:2025:3286

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
UTR 25/2928
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet-betaling griffierecht

Op 4 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening, ingediend op 9 mei 2025. De voorzieningenrechter heeft verzoekster niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het griffierecht van € 53,- niet was betaald. Volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is betaling van het griffierecht een vereiste voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 13 mei 2025 een aangetekende brief gestuurd naar verzoekster met het verzoek om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en verzoekster geen geldige reden heeft gegeven voor deze niet-betaling, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek niet inhoudelijk te behandelen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en verzoekster krijgt geen gelijk, noch een vergoeding van de proceskosten. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/2928

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 juni 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigde: N. Doran).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster van
9 mei 2025.

Overwegingen

1.De voorzieningenrechter nodigt verzoekster niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Verzoekster heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
2. Iemand die om een voorlopige voorziening vraagt moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 53,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar verzoekster niets aan kan doen.
4. De voorzieningenrechter heeft verzoekster op 13 mei 2025 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat verzoekster het griffierecht binnen twee weken moeten betalen aan de rechtbank.
5. De voorzieningenrechter heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Verzoekster heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het verzoek zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld en de voorzieningenrechter zal geen uitspraak over het verzoek doen. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
7. Verzoekster krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening
niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
4 juni 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.