Op 4 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening, ingediend op 9 mei 2025. De voorzieningenrechter heeft verzoekster niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het griffierecht van € 53,- niet was betaald. Volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is betaling van het griffierecht een vereiste voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 13 mei 2025 een aangetekende brief gestuurd naar verzoekster met het verzoek om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en verzoekster geen geldige reden heeft gegeven voor deze niet-betaling, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek niet inhoudelijk te behandelen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en verzoekster krijgt geen gelijk, noch een vergoeding van de proceskosten. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.