Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 31 januari 2025 waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt,
- de pleitnota van [eisers c.s] ,
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De zaak in het kort
“De eigenaar van nummer [nummer 1] heeft het recht om auto’s te parkeren op eigen terrein (zie groene arcering kadastrale kaart in de bijlage) welke toegankelijk is via recht van overpad over het perceel van nummer [nummer 2] (zie gele arcering kadastrale kaart in de bijlage). Het recht van overpad zoals hierboven beschreven zal in lengte van dagen toegepast worden. Dit zal ook gelden voor de nieuwe eigenaren van nummer [nummer 1] in de toekomst.”[eisers c.s] betogen dat het gebruik op basis van toestemming of een overeenkomst eraan in de weg staat dat de verjaringstermijn voor bezit is ingegaan. [eisers c.s] verwijzen naar de verklaring van de broer van [gedaagde] , die verklaart dat het gebruik van de oprit van de buren een overeenkomst tussen zijn ouders en de familie [B] was, als compensatie voor het feit dat het bijgebouw van nummer [nummer 2] voor een deel op het perceel van nummer [nummer 1] was gebouwd. Volgens [eisers c.s] gelden de onderlinge afspraken daarom alleen tussen [gedaagde] en [A] .
4.De beslissing
mr. C.P. Lunter op 14 februari 2025.