ECLI:NL:RBMNE:2025:3291
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering zorgtoeslag en kindgebonden budget, beroep op evenredigheidsbeginsel, geen intrekking of matiging, bijzondere bijstand staat los hiervan, beroep ongegrond
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 12 juli 2024 van Dienst Toeslagen waarin de zorgtoeslag en het kindgebonden budget over 2023 zijn teruggevorderd. Eiser, die op 15 maart 2023 zonder werk kwam te zitten, heeft zijn geschatte toetsingsinkomen voor het kindgebonden budget gewijzigd en zorgtoeslag aangevraagd. De Dienst Toeslagen heeft op basis van de Basisregistratie inkomen vastgesteld dat het toetsingsinkomen van eiser hoger was dan geschat, wat leidde tot een terugvordering van € 1.146,- aan zorgtoeslag en € 676,- aan kindgebonden budget.
Eiser betwist de terugvordering en doet een beroep op het evenredigheidsbeginsel, stellende dat de terugvordering een onevenredig zware last op zijn financiële situatie legt, vooral gezien zijn hoge huurkosten van € 1.100,- per maand. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen terecht geen reden heeft gezien om de terugvordering in te trekken of te matigen. De rechtbank legt uit dat de ontvangen bijzondere bijstand van de gemeente geen invloed heeft op het toetsingsinkomen en dat de terugvordering in overeenstemming is met de wet- en regelgeving. De rechtbank concludeert dat de terugvordering niet hoeft te worden ingetrokken of gematigd en dat eiser het gevorderde bedrag in zijn geheel moet terugbetalen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de zorgtoeslag en het kindgebonden budget moet terugbetalen. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. L. van 't Hof en is openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.