ECLI:NL:RBMNE:2025:3295
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Geen procesbelang vanwege vaststellingsovereenkomst in kinderopvangtoeslagzaak
In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Duitsland, op 11 januari 2021 een verzoek ingediend bij de Dienst Toeslagen voor herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag. Op 6 december 2023 heeft de Dienst Toeslagen een besluit genomen over de toeslagjaren 2005 en 2009 t/m 2013, maar de jaren 2006, 2007 en 2008 zijn niet beoordeeld. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 26 juni 2023 in gebreke gesteld en op 17 mei 2024 beroep ingesteld, waarbij zij vroeg om een beslissing over de niet beoordeelde jaren, met een dreiging van een dwangsom.
De Dienst Toeslagen heeft echter aangevoerd dat eiseres geen procesbelang meer heeft, omdat zij op 9 augustus 2024 een vaststellingsovereenkomst heeft ondertekend in het kader van het traject bij Stichting (Gelijk)waardig Herstel. In deze overeenkomst is vastgelegd dat alle lopende bezwaar- en beroepsprocedures in de kinderopvangtoeslagaffaire worden beëindigd en dat er geen verdere procedures zullen worden gevoerd. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 26 juni 2025 behandeld, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar de gemachtigde van de Dienst Toeslagen wel.
Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen procesbelang meer had door de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de Dienst Toeslagen het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier N.A.P. Vrijsen.