ECLI:NL:RBMNE:2025:3295

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
24/4229
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen procesbelang vanwege vaststellingsovereenkomst in kinderopvangtoeslagzaak

In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Duitsland, op 11 januari 2021 een verzoek ingediend bij de Dienst Toeslagen voor herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag. Op 6 december 2023 heeft de Dienst Toeslagen een besluit genomen over de toeslagjaren 2005 en 2009 t/m 2013, maar de jaren 2006, 2007 en 2008 zijn niet beoordeeld. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 26 juni 2023 in gebreke gesteld en op 17 mei 2024 beroep ingesteld, waarbij zij vroeg om een beslissing over de niet beoordeelde jaren, met een dreiging van een dwangsom.

De Dienst Toeslagen heeft echter aangevoerd dat eiseres geen procesbelang meer heeft, omdat zij op 9 augustus 2024 een vaststellingsovereenkomst heeft ondertekend in het kader van het traject bij Stichting (Gelijk)waardig Herstel. In deze overeenkomst is vastgelegd dat alle lopende bezwaar- en beroepsprocedures in de kinderopvangtoeslagaffaire worden beëindigd en dat er geen verdere procedures zullen worden gevoerd. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 26 juni 2025 behandeld, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar de gemachtigde van de Dienst Toeslagen wel.

Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen procesbelang meer had door de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de Dienst Toeslagen het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier N.A.P. Vrijsen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4229
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juni 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] (Duitsland), eiseres

en

Dienst Toeslagen, kantoor [plaats]

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1. Eiseres heeft bij Dienst Toeslagen op 11 januari 2021 een verzoek gedaan om herbeoordeling van het recht op kinderopvangtoeslag. Bij besluit van 6 december 2023 (het bestreden besluit) heeft Dienst Toeslagen de toeslagjaren 2005 en 2009 t/m 2013 herbeoordeeld.
2. In het bestreden besluit heeft Dienst Toeslagen de toeslagjaren 2006, 2007 en 2008 niet beoordeeld. Om deze reden heeft eiseres Dienst Toeslagen op 26 juni 2023 in gebreke gesteld.
3. Op 17 mei 2024 heeft eiseres beroep ingesteld en de rechtbank gevraagd om Dienst Toeslagen op te dragen dat alsnog moet worden beslist op toeslagjaren 2006, 2007 en 2008, op straffe van een nadere dwangsom.
4. Dienst Toeslagen stelt zich op het standpunt dat eiseres geen procesbelang meer heeft omdat eiseres in het kader van het traject bij Stichting (Gelijk)waardig Herstel op 9 augustus 2024 een vaststellingsovereenkomst heeft ondertekend. In deze overeenkomst is expliciet opgenomen dat alle lopende bezwaar- en beroepsprocedures in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire worden beëindigd en dat geen verdere bezwaar- of beroepsprocedures zullen worden gevoerd.
5. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 26 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van Dienst Toeslagen. Eiseres was niet aanwezig.
6. Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat Dienst Toeslagen het griffierecht van € 51,- aan eiseres vergoedt.

Overwegingen

7. De rechtbank is van oordeel dat eiseres vanwege de overeengekomen
vaststellingsovereenkomst geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke uitspraak in deze beroepszaak over het niet tijdig beslissen over haar recht op compensatie over de toeslagjaren 2006, 2007 en 2008. Zij is immers met Dienst Toeslagen tot overeenstemming gekomen over de compensatie. In de overeenkomst is onder andere opgenomen dat partijen over en weer verklaren dat zij geen vordering meer op elkaar hebben in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire. Daarnaast is overeengekomen dat eiseres geen vervolg meer geeft aan aanhangige bezwaar- of beroepsprocedure tegen compensatiebesluiten in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire en de hersteloperatie. Ook is overeengekomen dat eiseres het bezwaar/beroep intrekt en dat de vaststellingsovereenkomst kwalificeert als een schriftelijke intrekking.
8. Eiseres heeft het beroep niet ingetrokken en de rechtbank ook niet laten weten waarom zij daartoe niet overgaat. In de overeenkomst ligt besloten dat Dienst Toeslagen niet meer hoeft te beslissen op het bezwaar van eiseres. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen daarop is daarom niet-ontvankelijk.
9. Op de zitting heeft Dienst Toeslagen zich op het standpunt gesteld dat eiseres het beroep terecht heeft ingesteld. De rechtbank ziet daarom aanleiding te bepalen dat Dienst Toeslagen het door eiseres betaalde griffierecht vergoedt.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2025 door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. N.A.P. Vrijsen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.