Uitspraak
1.[verweerder sub 1] V.O.F.,
2.
[verweerster sub 2], vennoot van verweerster sub 1,
3.
[verweerster sub 3], vennoot van verweerster sub 1,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de verzoeker, een groepsleider, een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verwerende partijen, onder toekenning van een billijke vergoeding en een transitievergoeding. De verzoeker is sinds 10 oktober 2018 in dienst bij de verwerende partijen en is sinds 2 september 2024 arbeidsongeschikt. De verwerende partijen hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsrelatie geen vruchtbare toekomst meer heeft, omdat de verwerende partijen niet voldoen aan hun re-integratieverplichtingen. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen en de verwerende partijen veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 5.516,00 en een billijke vergoeding van € 36.309,80. Daarnaast zijn de verwerende partijen ook veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris, vakantiegeld en eindejaarsuitkering, en zijn zij verplicht om loonstroken te verstrekken. De proceskosten zijn voor rekening van de verwerende partijen, die overwegend ongelijk hebben gekregen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.