ECLI:NL:RBMNE:2025:3332

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
16/205679-24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor gewelddadige afpersingen via Grindr

In de periode van 13 mei tot en met 24 juni 2024 heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan zes strafbare feiten, waarbij hij samen met medeverdachten een nep-profiel op Grindr gebruikte om slachtoffers te lokken. De verdachte en zijn medeverdachten hebben met geweld geprobeerd om de slachtoffers hun bezittingen af te nemen, waarbij in drie gevallen dit ook daadwerkelijk is gelukt. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij planmatig en berekenend heeft gehandeld, met gebruik van wapens en hevig geweld, wat de slachtoffers in grote angst heeft gebracht. De verdachte heeft verklaard dat hij dit deed in het kader van 'pedohunten', maar de rechtbank wijst deze rechtvaardiging af. De rechtbank legt de verdachte een jeugddetentie op van 270 dagen, waarvan 203 dagen voorwaardelijk, en een leerstraf genaamd Tools4U. De rechtbank benadrukt dat de verdachte moet leren van zijn daden en dat de kans op herhaling moet worden verkleind. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de poging tot doodslag op een onbekend slachtoffer, maar legt wel een forse straf op voor de bewezen feiten van afpersing en geweld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/205679-24 (P)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 juli 2025 in de strafzaak van:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres 1] , [postcode] te [plaats] ,
hierna: [verdachte] .

0 Samenvatting

In de periode 13 mei tot en met 24 juni 2024 heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan zes strafbare feiten. Met een nep-profiel op Grindr deed hij samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] alsof een minderjarige jongen op date wilde met de slachtoffers. [verdachte] heeft met vijf verschillende slachtoffers afgesproken en samen hebben de verdachten geprobeerd om met geweld hun spullen af te pakken. In drie gevallen is dit ook gelukt. [verdachte] zegt dat hij dit in het kader van ‘pedohunten’ heeft gedaan. De rechtbank rekent het [verdachte] zwaar aan dat hij samen met de anderen zo planmatig en berekenend heeft gehandeld en dat er heel heftig geweld is gebruikt, ook met wapens. Het moet ontzettend angstig zijn geweest voor de slachtoffers. [verdachte] moet hun schade gedeeltelijk vergoeden. De rechtbank spreekt [verdachte] vrij van de poging doodslag van de onbekende persoon op 4 juni 2024.
De rechtbank legt aan [verdachte] een forse jeugddetentie op om te laten zien hoe erg het is wat [verdachte] heeft gedaan. Het gaat om een jeugddetentie van 270 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten, waarvan 203 dagen voorwaardelijk. [verdachte] hoeft niet meer terug naar de jeugdgevangenis, tenzij hij binnen twee jaar de voorwaarden overtreedt. Daarnaast legt de rechtbank een leerstraf op: Tools4U. Door de bijzondere voorwaarden en de leerstraf wil de rechtbank [verdachte] helpen om de positieve lijn die hij heeft ingezet door te zetten. Dit maakt de kans kleiner dat iets ernstigs zoals dit in de toekomst nog eens gaat gebeuren.

1.Zitting

De strafzaak van [verdachte] is inhoudelijk behandeld op de besloten zitting van 2 juni 2025. Het onderzoek is gesloten op 26 juni 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • [verdachte] ;
  • de officier van justitie: mr. F. Leeman;
  • de advocaat van [verdachte] : mr. D.G. Nagel
  • de ouders van [verdachte] : [A] en [B] ;
  • [C] van Slachtofferhulp Nederland namens [slachtoffer 1]
  • [D] namens Samen Veilig Midden-Nederland (hierna: SAVE).

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt [verdachte] ervan dat hij, samengevat:
feit 1
op 13 mei 2024 op de [straat 3] in Almere samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 2] te dwingen tot het afgeven van zijn telefoon en portemonnee door een vuurwapen te tonen, op hem te richten, te zeggen ‘geef mij je telefoon en je portemonnee’, een arm om zijn nek te leggen en te sommeren om stil te zijn, met de kolf van een vuurwapen op zijn hoofd te tikken en hem op de grond te duwen;
of als dit niet bewezen kan worden: het plegen van openlijk geweld;
feit 2
op 17 mei 2024 op de [straat 1] of de [straat 2] in Almere samen met anderen [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het afgeven van zijn bankpassen, OV-chipkaart, horloge, telefoon en bonuskaart door hem te sommeren stil te blijven staan, vast te pakken, te slaan met een boksbeugel, op de grond te duwen, te trappen, een vuurwapen op hem te richten, met de kolf van een vuurwapen op zijn hoofd te slaan, te fouilleren en te zeggen: ‘ik ga je schieten’ en ‘als je de politie belt, ben je dood’;
of als dit niet bewezen kan worden: het plegen van openlijk geweld;
feit 3
op 11 juni 2024 op de [straat 1] in Almere samen met anderen met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het afgeven van een Apple Watch en autosleutels door een vuurwapen op hem te richten, hem te sommeren zijn spullen af te geven en te zeggen: ‘ik maak je dood’, ‘ik schiet je kop eraf’ en ‘ik schiet je door je hart’ en hem te slaan met een boksbeugel;
of als dit niet bewezen kan worden: het plegen van openlijk geweld;
feit 4
op 24 juni 2024 op de [straat 1] in Almere samen met anderen met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het afgeven van een iPhone 12, leesbril, pinpas en OV-chipkaart door met honkbalknuppels en een vuurwapen op hem af te rennen, hem te slaan met honkbalknuppels en een vuurwapen op zijn hoofd te zetten;
of als dit niet bewezen kan worden: het plegen van openlijk geweld;
feit 5
op 24 juni 2024 in Almere samen met anderen met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen dingen te doen of ondergaan door hem te filmen, zijn naam en adres te laten zeggen en te zeggen dat hij een pedofiel is, met hen mee te laten lopen, de wachtwoorden van zijn telefoon in te voeren, het telefoonnummer van een bekende te geven, zijn kleding uit te trekken en te dansen, te zeggen dat hij een pedofiel en kinderverkrachter is door hem te slaan met honkbalknuppels en een vuurwapen op hem te richten;
feit 6
op 4 juni 2024 in Almere heeft geprobeerd om samen met anderen een onbekend persoon te doden door met een boksbeugel tegen zijn hoofd en lichaam te slaan, tegen zijn hoofd en lichaam te trappen, door met kracht zijn voet en knie enkele seconden op zijn hoofd te drukken, zijn armen om zijn keel te klemmen en het hoofd beet te pakken en naar achteren te trekken;
of als dit niet bewezen kan worden: samen met anderen met geweld pogen te dwingen tot het afgeven van een horloge;
of als dit ook niet bewezen kan worden: het plegen van openlijk geweld;
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage 1 bij dit vonnis.

4.Bewijs en de bewezenverklaring

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat [verdachte] alle (primaire) feiten van de beschuldiging heeft gepleegd.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van [verdachte] heeft geen bewijsverweer gevoerd voor de feiten 2, 4 en 5
en heeft de beoordeling van het bewijs voor die feiten aan de rechtbank overgelaten.
De advocaat van [verdachte] heeft de rechtbank verzocht [verdachte] (gedeeltelijk) vrij te spreken van feiten 1 primair 3 primair en subsidiair en 6 primair. De verdediging heeft verschillende verweren gevoerd. Deze worden – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna besproken onder paragraaf 4.3.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feit 1: poging afpersing op 13 mei 2024 van [slachtoffer 2]
De rechtbank oordeelt dat [verdachte] feit 1 primair heeft gepleegd. Zij gebruikt daarvoor de volgende bewijsmiddelen: [1]
De
verklaring van [verdachte]op de zitting van 2 juni, zakelijk weergegeven:
Ik was met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij de afspraak met het slachtoffer op 13 mei 2024 in Almere . [medeverdachte 2] was [naam] . Wij wilden het slachtoffer een lesje leren. Wij hadden video’s gezien over het met geweld confronteren van pedoseksuelen en hadden samen het plan gemaakt om dit ook te doen. In sommige video’s werden ook spullen afgepakt.
[slachtoffer 2] heeft volgens het
proces-verbaal van aangifte met bijlage [2] van 20 mei 2024– zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Hij wilde op 13 mei 2024 om 22:00 uur afspreken bij het monument, [monument] , in Almere -Haven. Ik kreeg het bericht van [naam] dat een band van de bus lek was en of ik naar [adres 2] kon komen.
Ik liep richting mijn auto en vlak voordat ik in wilde instappen trok hij een pistool tevoorschijn die hij op mij richtte. Hij zei "geef mij je telefoon en je portemonnee". Eén van de jongens ging achter mij staan en hield zijn arm om mijn nek en zei dat ik stil moest zijn. De derde jongen had ook een pistool en tikte met de kolf op mijn hoofd. Toen werd ik hard in een bloemperkje geduwd. Ik zag dat hij met twee handen duwde en voelde een beste kracht op mijn lichaam. Ik raakte door deze duw mijn balans kwijt en viel op mijn rechterzij.
Bewijsoverweging
De advocaat heeft bepleit dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachten. [medeverdachte 2] heeft het slachtoffer gesommeerd om spullen af te geven en [verdachte] wist niet dat hij dit van plan was. Juridisch vertaald heeft de advocaat bepleit dat er geen sprake is van medeplegen. Er is sprake van medeplegen als twee of meer personen samen een strafbaar feit plegen.
De rechtbank oordeelt dat er wel sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben op 13 mei 2024 via Grindr een afspraak gemaakt met aangever. Zij zijn gezamenlijk naar de afspraak gegaan. [medeverdachte 2] heeft aangever opgewacht, een vuurwapen op hem gericht en gezegd dat hij zijn spullen af moest geven. Vervolgens hebben zowel [verdachte] , [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] geweldshandelingen gepleegd. Hoewel [verdachte] verklaart dat hij niet de intentie had om aangever te beroven, heeft hij wel een wezenlijke bijdrage geleverd aan het geheel. Hij heeft niet ingegrepen of zich gedistantieerd, integendeel: hij heeft aangever geduwd toen hij probeerde te vluchten. Ook heeft [verdachte] ter zitting verteld dat hij van tevoren filmpjes heeft gekeken waarin pedoseksuelen werden geconfronteerd en beroofd, en dat zij op basis van die filmpjes het plan hadden gemaakt om pedo’s te hunten. De rechtbank oordeelt daarom dat [verdachte] , samen met zijn medeverdachten, heeft geprobeerd om aangever te beroven (in juridische zin: afpersen).
4.3.2
Feit 2: afpersing op 17 mei 2024 van [slachtoffer 3]
[verdachte] heeft bekend dat hij feit 2 primair heeft gepleegd, zoals hieronder bewezen verklaard. Namens hem is ook niet om vrijspraak van dat feit gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de door haar gebruikte bewijsmiddelen:
  • de
  • proces-verbaal van aangiftedoor [slachtoffer 3] van 18 mei 2024 [3] ;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] van 26 juni 2024 [4]
-
proces-verbaal van bevindingenvan 17 mei 2024 opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] van 28 juni 2024 [5] ;
-
proces-verbaal van bevindingenvan 17 mei 2024 opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] van 9 juli 2024 [6] .
4.3.3
Feit 3: afpersing op 11 juni 2024 van [slachtoffer 1]
De rechtbank oordeelt dat [verdachte] feit 3 primair heeft gepleegd. Zij gebruikt daarvoor de volgende bewijsmiddelen:
De
verklaring van [verdachte]op de zitting van 2 juni, zakelijk weergegeven:
Ik was onderdeel van de groep die dag en ik heb van tevoren het gesprek gelezen tussen de medeverdachte en het slachtoffer. Ik stond erbij en ik heb niet gezegd dat zij moesten stoppen. Na het incident heb ik chatberichten gestuurd over het verkopen van de auto en het horloge.
[slachtoffer 1] heeft volgens het
proces-verbaal van aangifte [7] van 11 juni 2024– zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 11 juni 2024 kwam ik aan bij de [straat 1] . Ik zag dat verdachte 1 zijn rechterhand uit zijn jaszak haalde. Ik zag dat verdachte 1 een pistool in zijn rechterhand had. Uit het niets zag ik vanaf rechts twee jongens aankomen. Volgens mij kwamen er ook nog een paar jongens vanuit de [straat 1] het pad opgelopen.
Ik hoorde verdachte 1 zeggen dat ze mijn spullen willen en dat ik die moest afgeven. Ik hoorde de verdachten ook zeggen 'Ik maak je dood', 'Ik schiet je kop eraf' en 'Ik schiet door je hart'. Ik voelde mij
angstig, maar ik dacht ik moet de rust bewaren. Ik zag dat verdachte 1 constant het vuurwapen op mij gericht had, hierdoor zag ik dat de loop dicht was, maar ik wist niet wat zij ermee konden doen.
Ik zag dat verdachte 3 een boksbeugel in zijn rechterhand had. Ik zag dat verdachte 3 een zwaaiende beweging maakte richting mijn buik. Ik voelde dat verdachte 3 met een harde klap met de boksbeugel in mijn maag sloeg. Ik voelde direct een hevige pijn in mijn maag. Door de pijn klapte ik dubbel. Ik kreeg geen lucht. Ik hoorde de verdachten zeggen dat zij mijn spullen wilde hebben. Ik voelde dat één van de verdachte mijn telefoon uit mijn zak haalde. Ik hoorde een van de verdachte zeggen dat zij mijn code wilde van mijn telefoon. Door de spanning wist ik mijn code niet meer en kon ik de code niet geven. Ik hoorde de verdachten zeggen dat ik meer spullen moest geven. Ik gaf toen mijn Apple Watch horloge en mijn autosleutels.
Ik zag dat verdachte 1 mijn telefoon weggooide en vervolgens zag ik dat de verdachten hard wegrende over het voetpad in het bos in de richting van de [straat 1] . De verdachten hadden mijn Apple Watch en mijn autosleutels meegenomen.
Bewijsoverweging
De advocaat heeft bepleit dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van dit feit omdat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachten. [verdachte] was er wel bij maar hij heeft niks gezegd tegen de aangever, geen spullen meegenomen en geen geweld gepleegd.
De rechtbank volgt de advocaat niet in haar verweer. [verdachte] was op de hoogte van de voorbereiding (hij heeft ook de chats met het slachtoffer gelezen, terwijl hij overigens ook betrokken was bij de eerdere incidenten van 13 en 17 mei 2024) en hij is samen met de medeverdachten naar de [straat 1] gekomen. [verdachte] was aanwezig tijdens het gehele incident en heeft zich op geen enkele wijze van de gewelddadige afpersing gedistantieerd. Verder heeft [verdachte] door zijn aanwezigheid de groep getalsmatig groter gemaakt. Tot slot heeft [verdachte] na afloop via de chat met medeverdachten gesproken over het stelen van de auto waarvan zij de autosleutels hebben meegenomen en het verkopen van deze auto en het gestolen horloge.
De rechtbank oordeelt dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de afpersing van [slachtoffer 1] .
4.3.4
Feit 4 en 5: afpersing en dwang op 24 juni 2024 van [slachtoffer 4]
[verdachte] heeft bekend dat hij feiten 4 primair en 5 heeft gepleegd, zoals hieronder bewezen verklaard. Namens hem is ook niet om vrijspraak van deze feiten gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de door haar gebruikte bewijsmiddelen:
  • de
  • proces-verbaal van aangiftedoor [slachtoffer 4] van 24 juni 2024 [8] ;
Voortgezette handeling
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 4 primair en feit 5 sprake is van een voortgezette handeling in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht. De verschillende bewezen verklaarde, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen hangen (ook met betrekking tot het 'wilsbesluit') zo nauw met elkaar samen dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt.
4.3.5
Feit 6 primair: vrijspraak poging doodslag op 4 juni 2024 van een onbekend slachtoffer
Uit de (beschrijving van) de camerabeelden blijkt dat [verdachte] verschillende geweldshandelingen heeft verricht tijdens dit incident. Hij heeft het incident gefilmd, een vuurwapen op het slachtoffer gericht en het slachtoffer bedreigd met de dood en is op de arm van het slachtoffer gaan staan zodat zijn medeverdachten het horloge van de arm van het slachtoffer konden halen. Ook heeft [verdachte] dingen gezegd om het geweld aan te moedigen. Deze handelingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet zozeer gericht op het toebrengen van potentieel dodelijk letsel, maar meer op het afnemen van het horloge van het slachtoffer. De rechtbank spreekt [verdachte] daarom vrij van de poging doodslag op het onbekend gebleven slachtoffer.
4.3.6
Feit 6 subsidiair: op 4 juni 2024 poging tot afpersing van een onbekend slachtoffer[verdachte] heeft bekend dat hij feit 6 subsidiair heeft gepleegd, zoals hieronder bewezen verklaard. Namens hem is ook niet om vrijspraak van dit feit gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven.
De rechtbank noemt daarom alleen de door haar gebruikte bewijsmiddelen:
  • de
  • proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] op 10 juli 2024 [9] ;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] op 24 juli 2024 [10] .
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
Feit 1 primairhij op 13 mei 2024 te Almere , op de [straat 3] , tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een telefoon en een portemonnee die geheel aan die [slachtoffer 2] toebehoorden,
- aan die [slachtoffer 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en op die [slachtoffer 2] heeft gericht,
- die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: “geef mij je telefoon en je portemonnee”,
- een arm om de nek van die [slachtoffer 2] heeft gelegd en die [slachtoffer 2] heeft gesommeerd om stil te zijn,
- met de kolf van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft getikt, en
- die [slachtoffer 2] op de grond heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2 primairhij op 17 mei 2024 te Almere , op de [straat 1] , tezamen en in vereniging met anderen meerdere bankpassen, een OV-chipkaart, een horloge, een telefoon en een bonuskaart, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 3] te sommeren stil te blijven staan,
- die [slachtoffer 3] vast te pakken,
- meermalen, met een boksbeugel tegen het hoofd en het bovenlichaam, van die [slachtoffer 3] te slaan,
- die [slachtoffer 3] op de grond te duwen,
- meermalen tegen het hoofd, de rug en de buik van die [slachtoffer 3] te trappen,
- aan die [slachtoffer 3] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en op die [slachtoffer 3] te richten,
- eenmaal met de kolf van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] te slaan,
- die [slachtoffer 3] te fouilleren, en
- die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen: “ik ga je schieten” en “als je de politie belt, ben je dood”;
Feit 3 primairhij op 11 juni 2024 te Almere , op de de [straat 1] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een Apple watch en autosleutels die geheel aan die [slachtoffer 1] toebehoorden, door
- aan die [slachtoffer 1] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en op die [slachtoffer 1] te richten,
- die [slachtoffer 1] te sommeren zijn spullen af te geven en hem de woorden toe te voegen: “ik maak je dood”, “ik schiet je kop eraf” en "ik schiet door je hart”, en
- eenmaal met een boksbeugel tegen de buik van die [slachtoffer 1] te slaan;
Feit 4 primairhij op 24 juni 2024 te Almere , op de [straat 1] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een iPhone 12, een leesbril, een pinpas en een OV-chipkaart, die geheel aan die [slachtoffer 4] en/of een derde toebehoorden, door
- met honkbalknuppels en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand op die [slachtoffer 4] af te rennen,
- meermalen, met honkbalknuppels op de benen, rug en armen, van die [slachtoffer 4] te slaan, en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 4] te zetten en op die [slachtoffer 4] te richten;
Feit 5hij op 24 juni 2024 te Almere , tezamen en in vereniging met anderen een ander, te weten [slachtoffer 4] , door geweld wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, en te dulden, te weten
- gefilmd te worden,
- in de camera zijn naam en adres te zeggen en aan te geven dat hij een pedofiel is,
- met hen mee te lopen,
- de wachtwoorden van zijn telefoon in te voeren,
- het telefoonnummer van een bekende af te geven,
- zijn kleding uit te trekken en te dansen, en
- te zeggen dat hij een pedofiel en een kinderverkrachter is, door
- meermalen met honkbalknuppels op de benen, rug en armen, van die [slachtoffer 4] te slaan, en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 4] te zetten en op die [slachtoffer 4] te richten;
Feit 6 subsidiairhij op 4 juni 2024 te Almere , op de [straat 1] , tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een nog onbekend persoon te dwingen tot de afgifte van een horloge dat geheel of ten dele aan voornoemd persoon en/of een derde toebehoorde,
- voornoemd persoon op de grond heeft geduwd,
- op voornoemd persoon is gaan liggen en gaan zitten en hem heeft vastgehouden en hem op de grond geduwd heeft gehouden,
- meermalen met een boksbeugel tegen het hoofd, de zij, de arm van voornoemd persoon heeft geslagen,
- meermalen tegen het hoofd, de zij en de rug van voornoemd persoon heeft getrapt,
- zijn voet en knie enkele seconden op het hoofd van voornoemd persoon heeft gedrukt en heeft gezet,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “ik steek je in je gezicht als je het niet geeft”, “geef die kankerklok, wil je dood broer?”, “wil je dood of niet?” en “nou geef je klok dan”,
- aan voornoemd persoon een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en op voornoemd persoon heeft gericht en gericht heeft gehouden,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “kijk, zie je die pistool of niet?”,
- meermalen, zijn armen om de keel van voornoemd persoon heeft geklemd,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “op je kanker annoe broer, je gaat dood”, “wil je dood?” en ‘geef ons je klok, dan ga je levend weg”,
- meermalen, tegen het hoofd van voornoemd persoon heeft geslagen,
- het hoofd van voornoemd persoon heeft beetgepakt en naar achteren heeft getrokken,
- met zijn voet op de arm van voornoemd persoon heeft gestaan,
- een mes voor het gezicht van voornoemd persoon heeft gehouden,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “moet ik je in je oog steken?”, “je gaat het nu geven mattie” en “moet ik steken of niet?”,
- zijn knie op het hoofd van voornoemd persoon heeft gedrukt en heeft gehouden, en
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “jij gaat dood als je nu niet alles afgeeft hè?”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Het overige wat in de beschuldiging staat kan niet bewezen worden. [verdachte] wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt [verdachte] niet.

5.Kwalificatie en strafbaarheid

5.1
KwalificatieDe bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair en 6 subsidiair, telkens
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 2 primair en 3 primair, telkens
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 4 primair en 5
voortgezette handeling van
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en
het medeplegen van een ander door geweld wederrechtelijk dwingen iets te doen en te dulden
5.2
Strafbaarheid feit en verdachteDe feiten en [verdachte] zijn strafbaar.

6.De straf

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat [verdachte] wordt veroordeeld tot:
- een jeugddetentie van 300 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 233 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden kort gezegd Toezicht & Begeleiding, positieve dagbesteding, positieve vrijetijdsbesteding, meewerken aan hulpverlening en een contactverbod met de slachtoffers en medeverdachte [medeverdachte 2] ;
- een taakstraf in de vorm van een leerstraf, namelijk Tools4U (20 uren);
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uur, te vervangen door 50 dagen jeugddetentie als [verdachte] deze taakstraf niet of niet goed uitvoert.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van [verdachte] heeft aangevoerd dat [verdachte] een first offender is en dat het bestrijden van pedofilie tegenwoordig onder jongeren een ‘hot item’ is en dat de handelingen die door [verdachte] zijn verricht onder de jeugd als legitiem worden beschouwd. [verdachte] heeft geen slechte intentie gehad. Daarnaast is het recidiverisico laag en is [verdachte] er van doordrongen dat zijn handelen destijds niet goed is geweest.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan [verdachte] de volgende straf op:
  • een jeugddetentie voor de duur van 270 dagen, met aftrek van de tijd die [verdachte] al in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 203 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden kort gezegd: een positieve dagbesteding en vrijetijdsbesteding, meewerken aan hulpverlening en een contactverbod met de slachtoffers en medeverdachte [medeverdachte 2] ;
  • een taakstraf in de vorm van een leerstraf, namelijk: Tools4u, voor de duur van 20 uren.
Bij het bepalen van deze straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder [verdachte] deze feiten heeft gepleegd. Ook heeft de rechtbank gekeken naar het strafblad van [verdachte] en zijn persoonlijke omstandigheden.
Ernst en omstandigheden van de feiten
[verdachte] heeft zich in een periode van zes weken schuldig gemaakt aan zes strafbare feiten, hij zegt dat hij dit heeft gedaan in het kader van ‘pedohunten’. Er werd contact gelegd met toekomstige slachtoffers via Grindr. [verdachte] en zijn medeverdachten maakten een afspraak met deze mannen. Na het maken van de afspraak werden de slachtoffers steeds naar een openbare plaats gelokt. Daar hebben zij de slachtoffers afgeperst met heftig geweld, een nepvuurwapen en boksbeugels. In één geval is zulk buitensporig geweld gebruikt dat [verdachte] beschuldigd is van poging doodslag. Dat [verdachte] hiervan is vrijgesproken, doet niet af aan de ernst van het geweld dat de jongens bij deze afpersing hebben gebruikt. Het spreekt voor zich dat dit een bijzonder angstige ervaring moet zijn geweest voor de slachtoffers; dit is ook zichtbaar op de verschillende camerabeelden die in het dossier zitten. [verdachte] heeft met zijn handelen een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, hun lichamelijke integriteit aangetast en hun gevoel van veiligheid aangetast. Er zijn aanwijzingen in het dossier dat de jongens meer slachtoffers hebben gemaakt dan de vijf waarvoor [verdachte] nu wordt veroordeeld. Het is schokkend dat [verdachte] gedurende de gehele periode is doorgegaan met ‘pedohunten’ zonder zich te realiseren hoe fout hij bezig was. De jongens zijn pas gestopt toen zij werden gepakt door de politie. Verder is de planmatigheid en de berekenende wijze waarmee [verdachte] en de medeverdachten hebben gehandeld heel zorgelijk.
Voor zover [verdachte] heeft meegedaan omdat hij daarvoor een goede reden zag in het jagen op en afstraffen van pedofielen, moet duidelijk zijn dat dit geen enkele rechtvaardiging is voor wat hij heeft gedaan, ongeacht welk moreel oordeel [verdachte] heeft over de (seksuele) voorkeur en het gedrag van de slachtoffers. Bovendien lijkt ook de mogelijkheid om makkelijk en snel geld te verdienen met de verkoop van de gestolen goederen een beweegreden te zijn geweest voor het handelen van [verdachte] en de medeverdachten.
Persoonlijke omstandigheden van [verdachte]
is nog niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit, zo blijkt uit zijn uittreksel justitiële documentatie (strafblad) van 9 september 2024. Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de persoonlijkheid en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] .
[verdachte] heeft zelf ter zitting verteld dat het goed met hem gaat. Hij heeft zijn stage afgerond en begint na de zomervakantie aan het tweede jaar van zijn opleiding. Hij moest veel dingen inhalen omdat hij met een enkelband niet overal aan mee kon doen. Hij heeft een nieuwe bijbaan gevonden en is blij dat hij weer contact mag hebben met medeverdachte neef [medeverdachte 1] .
Uit het psychologisch onderzoek en het psychiatrisch onderzoek, beide van 17 december 2024, blijkt dat er geen aanwijzingen zijn om [verdachte] de bewezenverklaarde feiten verminderd toe te rekenen. Zowel de psycholoog als de psychiater schatten het risico dat [verdachte] nogmaals gewelddadig gedrag zal vertonen in als laag.
SAVE heeft ook een rapportage opgesteld. Op de zitting was ook een deskundige aanwezig om de rapportage toe te lichten en vragen te beantwoorden. Samengevat heeft SAVE gezien dat er bij [verdachte] in de afgelopen periode een gedachteverandering heeft plaatsgevonden. In het leven van [verdachte] zijn veel beschermende factoren die hem helpen om goede stappen te zetten in de juiste richting. Tijdens de schorsingsperiode heeft SAVE hem op geen enkele misstap kunnen betrappen. In de afgelopen maanden heeft [verdachte] met aandacht een mooie keuze gemaakt voor zijn vervolgopleiding en hier gaat hij helemaal voor. Hij neemt zijn verantwoordelijkheid en zijn ouders ondersteunen hem. SAVE adviseert om een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte niet hoger is dan de tijd die [verdachte] al in voorarrest heeft gezeten. Het is niet goed voor [verdachte] om hem opnieuw in een justitiële jeugdinrichting te plaatsen. Daarnaast zal [verdachte] baat hebben bij een leerstraf om terug te kijken op de delicten en daar lessen uit te leren. Een werkstraf heeft geen pedagogische meerwaarde en kan ervoor zorgen dat de goede stappen die zijn gezet worden doorkruist omdat [verdachte] dan overvraagd kan raken. Tot slot is het goed om [verdachte] nog op enkele gebieden te blijven ondersteunen, zodat deze positieve lijn kan worden doorgezet.
De Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) sluit zich aan bij het advies van SAVE.
Straf
Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die uitgaan van een werkstraf vanaf 60 uur of dienovereenkomstige jeugddetentie (dus 30 dagen) bij afpersing en straatroof. Strafverzwarend is dat de feiten in vereniging zijn gepleegd en een planmatig karakter hebben. De ernst en het aantal van de feiten rechtvaardigen in beginsel een forse onvoorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank weegt in strafmatigende zin de jeugdige leeftijd van [verdachte] mee, het feit dat hij al vrij lang in voorlopige hechtenis heeft gezeten en tot slot dat dat hij een flinke tijd een enkelband heeft gehad.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf als uitgangspunt genomen dat het aan de ene kant belangrijk is om recht te doen aan de ernst van de feiten die [verdachte] heeft gepleegd. Aan de andere kant is het belangrijk om te kijken naar wat [verdachte] nodig heeft om te zorgen dat dit niet nog eens kan gebeuren. Hierbij staat voorop dat [verdachte] niet meer terug moet naar een justitiële jeugdinrichting. Dit zou de positieve lijn die hij heeft ingezet doorkruisen en is daarmee niet in zijn belang en niet in het belang van de maatschappij. De rechtbank wil uitdrukking geven aan de ernst van het feit door [verdachte] een fikse jeugddetentie op te leggen, voor de duur van 270 dagen, met aftrek van de tijd die [verdachte] in voorarrest heeft gezeten. Het voorwaardelijke strafdeel van 203 dagen jeugddetentie met een proeftijd van twee jaar is een grote stok achter de deur om te zorgen dat [verdachte] op het rechte pad blijft. Daarbij zullen de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals deze door de Raad en SAVE zijn geadviseerd. Al deze voorwaarden zijn bedoeld om [verdachte] te helpen om de positieve lijn die is ingezet verder door te trekken. [verdachte] is zich ervan bewust dat hij door de schorsing van zijn voorlopige hechtenis een tweede kans heeft gekregen en lijkt deze met beide handen aan te pakken. Met de geboden hulp en de motivatie die hij tot nu toe heeft laten zien kan [verdachte] zijn leven weer een positieve wending geven. Tot slot legt de rechtbank aan [verdachte] de leerstraf Tools4U op. Met behulp van deze leerstraf worden zijn cognitieve en sociale vaardigheden getraind om zo de kans op recidive nog meer te verkleinen.
De rechtbank legt (ondanks de eis van de officier van justitie) geen werkstraf op aan [verdachte] . De rechtbank acht de kans aanwezig dat [verdachte] overbelast zal raken als hij naast zijn school, werk, de hulpverlening uit de bijzondere voorwaarden en de leerstraf ook nog een taakstraf moet uitvoeren. De rechtbank oordeelt dat het pedagogisch belang in dit geval zwaarder weegt, en dat de ernst van de feiten al voldoende tot uitdrukking komt door de opgelegde deels voorwaardelijke jeugddetentie.
De voorlopige hechtenis
Nu de rechtbank vonnis heeft gewezen, heft zij het geschorste bevel voorlopige hechtenis op.

7.Vordering benadeelde partij

7.1
[slachtoffer 3]
De vordering van de benadeelde partij
heeft zich gesteld als benadeelde partij. De benadeelde partij heeft gevorderd [verdachte] te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van €625,- voor feit 2, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag is een vergoeding van materiële schade. De materiële schade bestaat uit de volgende onderdelen:
Mobiele telefoon Iphone SE: €599,-;
Vervanging SIM-kaart: €15,-;
Vervanging OV-chipkaart: €11,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Daarnaast heeft de officier van justitie geëist de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van [verdachte] heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van deze vordering.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit 2 rechtstreekse schade heeft geleden. Door de advocaat is de hoogte van de vordering niet betwist en naar het oordeel van de rechtbank komt de schade voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom deze schadeposten van in totaal € 625,- geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2024 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank past daarnaast de schadevergoedingsmaatregel toe, maar stelt daarbij gelet op de jeugdige leeftijd van [verdachte] de gijzeling vast op 0 dagen.
Door de advocaat van [verdachte] is verzocht om de schadevergoeding niet hoofdelijk toe te wijzen zodat [verdachte] geen contact meer hoeft te hebben met de medeverdachte [medeverdachte 2] . De rechtbank legt de schadevergoeding (en de schadevergoedingsmaatregel) toch hoofdelijk op omdat dit recht doet aan de belangen van het slachtoffer. [verdachte] en [medeverdachte 2] hoeven over de afhandeling geen contact te hebben, de (wettelijk) vertegenwoordigers kunnen dit namens hem doen. Tot slot veroordeelt de rechtbank [verdachte] tot het voldoen van alle kosten die de benadeelde partij maakt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
7.2
[slachtoffer 1]
De vordering van de benadeelde partij
heeft zich gesteld als benadeelde partij. De benadeelde partij heeft gevorderd [verdachte] te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.500,- voor feit 4, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag is een vergoeding van immateriële schade (smartengeld).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Daarnaast heeft de officier van justitie geëist de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van [verdachte] heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij, gelet op de vrijspraak die zij heeft bepleit, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Indien de rechtbank [verdachte] toch voor dit feit veroordeelt dient de vordering te worden gematigd, aldus de advocaat.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of wanneer het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast.
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De benadeelde partij is slachtoffer van een afpersing met geweld. Gelet op de aard en de ernst van de normschending liggen de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand dat de rechtbank een aantasting in de persoon aanneemt. Deze gevolgen blijken ook uit de slachtofferverklaring. De rechtbank vindt een bedrag van € 750,- billijk, ook gelet op de schadevergoeding die in vergelijkbare zaken door rechters is toegekend. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente gerekend vanaf 11 juni 2024 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij wat betreft het meer gevorderde afwijzen. De rechtbank past daarnaast de schadevergoedingsmaatregel toe, maar stelt daarbij gelet op de jeugdige leeftijd van [verdachte] de gijzeling vast op 0 dagen.
Door de advocaat van [verdachte] is verzocht om de schadevergoeding niet hoofdelijk toe te wijzen, zodat [verdachte] geen contact hoeft te hebben met de medeverdachte [medeverdachte 2] . De rechtbank legt de schadevergoeding (en de schadevergoedingsmaatregel) toch hoofdelijk op omdat dit recht doet aan de belangen van het slachtoffer. [verdachte] en [medeverdachte 2] hoeven over de afhandeling geen contact te hebben; de (wettelijk) vertegenwoordigers kunnen dit namens hen doen. Tot slot veroordeelt de rechtbank [verdachte] tot het voldoen van alle kosten die de benadeelde partij maakt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

8.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en schadevergoedingsmaatregel zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
36f, 45, 47, 56, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 284, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat [verdachte] feit 6 primair van de beschuldiging heeft gepleegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat [verdachte] feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 subsidiair van de beschuldiging heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 4.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 5 is vermeld;
- verklaart [verdachte] strafbaar voor het bewezenverklaarde;
Straf
- veroordeelt [verdachte] tot een
jeugddetentie van 270 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door [verdachte] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie
een gedeelte van 203 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte] de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat [verdachte] :
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [verdachte] gedurende de proeftijd:
 een positieve dagbesteding heeft in de vorm van school of werk;
 een positieve vrijetijdsbesteding heeft in de vorm van werk of sport;
 meewerkt aan eventuele hulpverlening en/of behandeling voortkomend uit het advies van de leerstraf Tools4U wanneer de jeugdreclassering dit nodig vindt;
 op geen enkele wijze, direct of indirect, contact opneemt, zoekt of heeft met de slachtoffers: [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum 2] 1963), [slachtoffer 4] (geboren [geboortedatum 3] 1972), [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum 4] 1959) en [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum 5] 1977), met uitzondering van eventuele mediation, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
 op geen enkele wijze, direct of indirect, contact opneemt, zoekt of heeft met medeverdachte [medeverdachte 2] (geboren [geboortedatum 6] 2009), zolang de jeugdreclassering
dit noodzakelijk acht.
- waarbij de gecertificeerde instelling, te weten Samen Veilig Midden Nederland te Flevoland, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte] ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt [verdachte] daarnaast tot het volgen van een
taakstraf in de vorm van een leerstraf,zijnde het volgen van een leerproject, te weten
Tools4U, voor de duur van 20 uren;
- beveelt voor het geval [verdachte] de leerstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen;
Benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 2)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 625,- bestaande uit een vergoeding van materiële schade;
  • veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 17 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt [verdachte] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 625,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 17 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 0 dagen gijzeling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 3)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 750,- bestaande uit een vergoeding van immateriële schade;
  • wijst de vordering voor het overige af;
  • veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 11 juni 2024 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt [verdachte] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 750,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 11 juni 2024 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 0 dagen gijzeling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter en tevens kinderrechter, mr. H. den Haan, kinderrechter en mr. H.C. Piet, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Q.A.A. Sanders, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.
De voorzitter en jongste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan [verdachte] is tenlastegelegd dat:
Feit 1hij, op of omstreeks 13 mei 2024 te Almere , op de openbare weg, te weten de [straat 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een telefoon en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n),
- aan die [slachtoffer 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en/of een pistool op die [slachtoffer 2] heeft gericht,
- die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: “geef mij je telefoon en je portemonnee”,
- een arm om de nek van die [slachtoffer 2] heeft gelegd en/of die [slachtoffer 2] heeft gesommeerd om stil te zijn,
- met de kolf van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft getikt, en/of
- die [slachtoffer 2] op de grond heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 13 mei 2024 te Almere , openlijk, te weten op de [straat 3] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] , door
- een arm om de nek van die [slachtoffer 2] te leggen,
- met de kolf van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 2] te tikken, en/of
- die [slachtoffer 2] op de grond te duwen;
Feit 2hij, op of omstreeks 17 mei 2024 te Almere , op de openbare weg, te weten de [straat 1] en/of de [straat 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere bankpassen, een OV-chipkaart, een horloge, een telefoon en/of een bonuskaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 3] te sommeren stil te blijven staan,
- die [slachtoffer 3] vast te pakken,
- meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen het hoofd en/of het bovenlichaam, van die [slachtoffer 3] te slaan,
- die [slachtoffer 3] op de grond te duwen,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd, de rug en/of de buik, althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer 3] te trappen,
- aan die [slachtoffer 3] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of op die [slachtoffer 3] te richten,
- meermalen, althans eenmaal, met de kolf van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] te slaan,
- die [slachtoffer 3] te fouilleren, en/of
- die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen: “ik ga je schieten” en/of “als je de politie belt, ben je dood”;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 17 mei 2024 te Almere openlijk, te weten, op de [straat 1] en/of de [straat 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een persoon, te weten [slachtoffer 3] , door
- die [slachtoffer 3] vast te pakken,
- meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen het hoofd en/of het bovenlichaam, van die [slachtoffer 3] te slaan,
- die [slachtoffer 3] op de grond te duwen,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd, de rug en/of de buik, althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer 3] te trappen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met de kolf van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] te slaan;
Feit 3hij, op of omstreeks 11 juni 2024 te Almere , op de openbare weg, te weten de [straat 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een Apple watch en/of autosleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n), door
- aan die [slachtoffer 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of op die [slachtoffer 1] te richten,
- die [slachtoffer 1] te sommeren zijn spullen af te geven en/of hem de woorden toe te voegen: “ik maak je dood”, “ik schiet je kop eraf” en/of "ik schiet door je hart”, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen de buik, althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer 1] te slaan;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 11 juni 2024 te Almere openlijk, te weten, op de [straat 1] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] , door meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen de buik, althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer 1] te slaan;
Feit 4hij, op of omstreeks 24 juni 2024 te Almere , op de openbare weg, te weten de [straat 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een iPhone 12, een leesbril, een pinpas en/of een OV-chipkaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] en/of een derde toebehoorde(n), door
- met honkbalknuppels en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand op die [slachtoffer 4] af te rennen,
- meermalen, althans eenmaal, met honkbalknuppels op de benen, rug en/of armen, althans het lichaam, van die [slachtoffer 4] te slaan, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 4] te zetten en/of op die [slachtoffer 4] te richten;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 24 juni 2024 te Almere openlijk, te weten, op de [straat 1] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 4] , door meermalen, althans eenmaal, met honkbalknuppels op de benen, rug en/of armen, althans het lichaam, van die [slachtoffer 4] te slaan;
Feit 5hij, op of omstreeks 24 juni 2024 te Almere , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 4] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige
andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derde, te weten voornoemde [slachtoffer 4] , wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- gefilmd te worden,
- in de camera zijn naam en adres te zeggen en/of aan te geven dat hij een pedofiel is,
- met hen mee te lopen,
- de wachtwoorden van zijn telefoon in te voeren,
- het telefoonnummer van een bekende af te geven,
- zijn kleding uit te trekken en/of te dansen, en/of
- te zeggen dat hij een pedofiel en een kinderverkrachter is, door
- meermalen, althans eenmaal, met honkbalknuppels op de benen, rug en/of armen, althans het lichaam, van die [slachtoffer 4] te slaan, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 4] te zetten en/of op die [slachtoffer 4] te richten;
Feit 6hij, op of omstreeks 4 juni 2024 te Almere , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een nog onbekend persoon opzettelijk van het leven te beroven, terwijl hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)op voornoemd persoon is gaan liggen en/of gaan zitten en/of hem heeft vastgehouden en/of hem op de grond geduwd heeft gehouden, en/of eenmaal of meermalen
- met een boksbeugel tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van voornoemd persoon heeft geslagen,
- tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van voornoemd persoon heeft getrapt,
- met kracht, zijn voet en/of knie enkele seconden op het hoofd van voornoemd persoon heeft gedrukt en/of heeft gezet,
- zijn armen om de keel van voornoemd persoon heeft geklemd,
- het hoofd van voornoemd persoon heeft beetgepakt en/of naar achteren heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 4 juni 2024 te Almere , op de openbare weg, te weten de [straat 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een nog onbekend persoon te dwingen tot de afgifte van een horloge, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan voornoemd persoon en/of een derde toebehoorde(n),
- voornoemd persoon op de grond heeft geduwd,
- meermalen, althans eenmaal, op voornoemd persoon is gaan liggen en/of gaan zitten en/of hem heeft vastgehouden en/of hem op de grond geduwd heeft gehouden,
- meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen het hoofd, de zij, de arm van voornoemd persoon heeft geslagen,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd, de zij en/of de rug van voornoemd persoon heeft getrapt,
- meermalen, althans eenmaal, zijn voet en/of knie enkele seconden op het hoofd van voornoemd persoon heeft gedrukt en/of heeft gezet,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “ik steek je in je gezicht als je het niet geeft”, “geef die kankerklok, wil je dood broer?”, “wil je dood of niet?” en/of “nou geef je klok dan”,
- aan voornoemd persoon een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en/of op voornoemd persoon heeft gericht en/of gericht heeft gehouden,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “kijk, zie je die pistool of niet?”,
- meermalen, althans eenmaal, zijn armen om de keel van voornoemd persoon heeft geklemd,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “op je kanker annoe broer, je gaat dood”, “wil je dood?” en/of ‘geef ons je klok, dan ga je levend weg”,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd van voornoemd persoon heeft geslagen,
- het hoofd van voornoemd persoon heeft beetgepakt en/of naar achteren heeft getrokken,
- met zijn voet op de arm van voornoemd persoon heeft gestaan,
- een mes voor en/of tegen het gezicht van voornoemd persoon heeft gehouden,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “moet ik je in je oog steken?”, “je gaat het nu geven mattie” en/of “moet ik steken of niet?”,
- zijn knie op het hoofd van voornoemd persoon heeft gedrukt en/of heeft gehouden, en/of
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “jij gaat dood als je nu niet alles afgeeft hè?”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 4 juni 2024 te Almere , openlijk, te weten op de [straat 1] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een nog onbekend persoon, door
- voornoemd persoon op de grond te duwen,
- meermalen, althans eenmaal, op voornoemd persoon te liggen en/of te zitten en/of hem vast te houden en/of hem op de grond geduwd te houden,
- meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen het hoofd, de zij, de arm en/of de slaap van voornoemd persoon te slaan,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd, de zij en/of de rug van voornoemd persoon te trappen,
- meermalen, althans eenmaal, zijn voet enkele seconden op het hoofd van voornoemd persoon te drukken en/of te zetten,
- meermalen, althans eenmaal, zijn armen om de keel van voornoemd persoon te klemmen,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd van voornoemd persoon te slaan,
- het hoofd van voornoemd persoon beet te pakken en/of naar achteren te trekken,
- met zijn voet op de arm van voornoemd persoon te staan,
- een mes voor en/of tegen het gezicht van voornoemd persoon te houden, en/of
- zijn knie op het hoofd van voornoemd persoon te drukken en/of gedrukt te houden;

Voetnoten

2.Pagina’s 17 tot en met 20.
3.Pagina’s 112 tot en met 116.
4.Pagina’s 6 tot en met 17.
5.Pagina’s 286 tot en met 295.
6.Pagina’s 434 tot en met 437.
7.Pagina’s 157 tot en met 159.
8.Pagina’s 189 tot en met 192.
9.Pagina’s 331 tot en met 355.
10.Pagina’s 357 tot en met 360.