ECLI:NL:RBMNE:2025:3335

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
16.205677.24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte voor afpersing en poging tot doodslag met geweld en bedreiging

In de periode van 13 mei tot en met 24 juni 2024 heeft de verdachte, samen met medeverdachten, zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder afpersing en poging tot doodslag. De verdachte gebruikte een nep-profiel op Grindr om slachtoffers te lokken en heeft hen met geweld en bedreiging gedwongen tot het afgeven van hun bezittingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 mei 2024 samen met anderen heeft geprobeerd om een slachtoffer te dwingen zijn telefoon en portemonnee af te geven door een vuurwapen te tonen en geweld te gebruiken. Op 17 mei 2024 heeft de verdachte opnieuw samen met anderen een ander slachtoffer gedwongen tot het afgeven van waardevolle spullen, waarbij ook geweld is gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor deze feiten en heeft een jeugddetentie van 270 dagen opgelegd, waarvan 203 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft ook een leerstraf opgelegd om de verdachte te helpen zijn gedrag te verbeteren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/205677-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [plaats] ,
hierna: [verdachte] .

0 Samenvatting

In de periode 13 mei tot en met 24 juni 2024 heeft [verdachte] zich (samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) schuldig gemaakt aan vijf strafbare feiten. Met een nep-profiel op Grindr deed hij samen met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] alsof een minderjarige jongen op date wilde met de slachtoffers. [verdachte] heeft met vier verschillende slachtoffers afgesproken en samen met de anderen geprobeerd om met geweld hun spullen af te pakken. In twee gevallen is dit ook gelukt. [verdachte] zegt dat hij dit in het kader van ‘pedohunten’ heeft gedaan. De rechtbank rekent het [verdachte] zwaar aan dat hij samen met de anderen zo planmatig en berekenend heeft gehandeld en dat er heel heftig geweld is gebruikt, ook met wapens. Het moet ontzettend angstig zijn geweest voor de slachtoffers en [verdachte] moet de schade die één van de slachtoffers heeft opgelopen vergoeden.
De rechtbank legt aan [verdachte] een forse jeugddetentie op om te laten zien hoe erg het is wat [verdachte] heeft gedaan. Het gaat om een jeugddetentie van 270 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten, waarvan 203 dagen voorwaardelijk. [verdachte] hoeft niet meer terug naar de jeugdgevangenis, tenzij hij binnen twee jaar de voorwaarden overtreedt. Daarnaast legt de rechtbank een leerstraf op: Tools4U. Door de bijzondere voorwaarden en de leerstraf wil de rechtbank [verdachte] helpen om de positieve lijn die hij heeft ingezet door te zetten. Dit maakt de kans kleiner dat iets ernstigs zoals dit in de toekomst nog eens gaat gebeuren.

1.Zitting

De strafzaak van [verdachte] is inhoudelijk behandeld op de besloten zitting van 3 juni 2025. Het onderzoek is gesloten op 26 juni 2025.
Op de zitting waren aanwezig:
  • [verdachte] ;
  • de officier van justitie: mr. F. Leeman;
  • de advocaat van [verdachte] : mr. G. Onnink;
  • de moeder van [verdachte] : [moeder] ;
  • [A] namens Samen Veilig Midden-Nederland (hierna: SAVE).

2.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt [verdachte] ervan dat hij, samengevat:
feit 1
op 13 mei 2024 op de [straat] in Almere samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 1] te dwingen tot het afgeven van zijn telefoon en portemonnee door een vuurwapen te tonen, op hem te richten, te zeggen ‘geef mij je telefoon en je portemonnee’, een arm om zijn nek te leggen, te sommeren om stil te zijn, met de kolf van een vuurwapen op zijn hoofd te tikken en hem op de grond te duwen;
of als dit niet bewezen kan worden: het plegen van openlijk geweld;
feit 2
op 17 mei 2024 op de [straat] of de [straat] in Almere samen met anderen [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het afgeven van zijn bankpassen, OV-chipkaart, horloge, telefoon en bonuskaart door hem te sommeren stil te blijven staan, vast te pakken, te slaan met een boksbeugel, op de grond te duwen, te trappen, een vuurwapen op hem te richten, met de kolf van een vuurwapen op zijn hoofd te slaan, te fouilleren en te zeggen: ‘ik ga je schieten’ en ‘als je de politie belt, ben je dood’;
of als dit niet bewezen kan worden: het plegen van openlijk geweld;
feit 3
op 11 juni 2024 op de [straat] in Almere samen met anderen met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het afgeven van een Apple Watch en autosleutels door een vuurwapen op hem te richten, hem te sommeren zijn spullen af te geven, te zeggen: ‘ik maak je dood’, ‘ik schiet je kop eraf’ en ‘ik schiet je door je hart’ en hem te slaan met een boksbeugel;
of als dit niet bewezen kan worden: het plegen van openlijk geweld;
feit 4
op 24 juni 2024 op de [straat] in Almere samen met anderen met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het afgeven van een IPhone 12, leesbril, pinpas en OV-chipkaart door met honkbalknuppels en een vuurwapen op hem af te rennen, hem te slaan met honkbalknuppels en een vuurwapen op zijn hoofd te zetten;
of als dit niet bewezen kan worden: het plegen van openlijk geweld;
feit 5
op 24 juni 2024 in Almere samen met anderen met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen dingen te doen of ondergaan door hem te filmen, zijn naam en adres te laten zeggen en te zeggen dat hij een pedofiel is, met hen mee te laten lopen, de wachtwoorden van zijn telefoon in te voeren, het telefoonnummer van een bekende te geven, zijn kleding uit te trekken en te dansen, te zeggen dat hij een pedofiel en kinderverkrachter is door hem te slaan met honkbalknuppels en een vuurwapen op hem te richten;
feit 6
op 4 juni 2024 in Almere heeft geprobeerd om samen met anderen een onbekend persoon te doden door met een boksbeugel tegen zijn hoofd en lichaam te slaan, tegen zijn hoofd en lichaam te trappen, door met kracht zijn voet en knie enkele seconden op zijn hoofd te drukken, zijn armen om zijn keel te klemmen en het hoofd beet te pakken en naar achteren te trekken;
of als dit niet bewezen kan worden: poging om samen met anderen met geweld dwingen tot het afgeven van een horloge;
of als dit ook niet bewezen kan worden: het plegen van openlijk geweld;
De volledige tekst van de beschuldiging staat in bijlage 1 bij dit vonnis.

3.Bewijs en de bewezenverklaring

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat [verdachte] de primaire feiten 1, 2 en 4 tot en met 6 van de beschuldiging heeft gepleegd. De officier van justitie vindt feit 3 niet wettig en overtuigend te bewijzen en eist dat [verdachte] daarvan wordt vrijgesproken.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van [verdachte] heeft geen bewijsverweer gevoerd voor de feiten 2, 4 en 5
en heeft de beoordeling van het bewijs voor die feiten aan de rechtbank overgelaten.
De advocaat [verdachte] heeft de rechtbank verzocht [verdachte] vrij te spreken van de feiten 1 primair, 3 en 6 primair van de beschuldiging
De standpunten van de advocaat worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Feit 1: poging afpersing op 13 mei 2024 van [slachtoffer 1]
De rechtbank oordeelt dat [verdachte] feit 1 primair van de beschuldiging heeft gepleegd. Zij gebruikt daarvoor de volgende bewijsmiddelen: [1]
De
verklaring van [verdachte]op de zitting van 3 juni, zakelijk weergegeven:
We hebben ooit filmpjes gezien waarin mensen op pedo’s gingen jagen en toen gingen wij dat ook doen. Hoewel we dit niet uitdrukkelijk zo hebben voorgesproken, was het idee om pedo’s te confronteren, filmen, klappen te geven en als we dan toch bezig waren, spullen af te pakken. Ik vond dat pedo’s geen spullen verdienen. Met het slachtoffer [slachtoffer 1] was het de eerste keer dat we dat deden. Ik heb het slachtoffer vastgepakt en met een neppistool op zijn hoofd geslagen.
[slachtoffer 1] heeft volgens het
proces-verbaal van aangifte met bijlage [2] van 20 mei 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Hij wilde op 13 mei 2024 om 22:00 uur afspreken bij het monument, [locatie] , in [plaats] . Ik kreeg het bericht van [medeverdachte 2] dat een band van de bus lek was en of ik naar [adres 2] kon komen.
Ik liep richting mijn auto en vlak voordat ik in wilde instappen trok hij een pistool tevoorschijn die hij op mij richtte. Hij zei "geef mij je telefoon en je portemonnee". Eén van de jongens ging achter mij staan en hield zijn arm om mijn nek en zei dat ik stil moest zijn. De derde jongen had ook een pistool en tikte met de kolf op mijn hoofd. Toen werd ik hard in een bloemperkje geduwd. Ik zag dat hij met twee handen duwde en voelde een beste kracht op mijn lichaam. Ik raakte door deze duw mijn balans kwijt en viel op mijn rechterzij.
Bewijsoverweging
De advocaat bepleit dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de medeverdachten. [medeverdachte 2] heeft het slachtoffer gesommeerd om spullen af te geven en [verdachte] wist niet dat hij dit van plan was. Juridisch vertaald heeft de advocaat bepleit dat er geen sprake is van medeplegen. Er is sprake van medeplegen als twee of meer personen samen een strafbaar feit plegen.
De rechtbank oordeelt dat er wel sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben op 13 mei 2024 via Grindr een afspraak gemaakt met aangever. Zij zijn gezamenlijk naar de afspraak gegaan. [medeverdachte 2] heeft aangever opgewacht, vervolgens een vuurwapen op hem gericht en gezegd dat hij zijn spullen af moest geven. Vervolgens hebben zowel [verdachte] , [medeverdachte 2] als [medeverdachte 1] geweldshandelingen gepleegd. [verdachte] heeft op zitting verklaard dat het afpakken van spullen onderdeel was van het plan omdat hij vond dat pedo’s geen spullen verdienen. In dat kader merkt de rechtbank nog op dat [verdachte] op 11 mei 2024 een chatbericht heeft gestuurd naar zijn vriendin: zij vraagt hem waar hij mee bezig is en hij antwoordt: ‘ Met homo’s praten om ze te bestelen’. [3] [verdachte] heeft tijdens het incident een wezenlijke bijdrage geleverd aan het geheel. Hij heeft niet ingegrepen of zich gedistantieerd, integendeel: hij heeft aangever vastgepakt toen hij probeerde te vluchten en hem geslagen met de kolf van een neppistool. De rechtbank oordeelt daarom dat [verdachte] , samen met zijn medeverdachten, heeft geprobeerd om aangever te beroven (in juridische zin: afpersing)
3.3.2
Feit 2: afpersing op 17 mei 2024 van [slachtoffer 2]
[verdachte] heeft bekend dat hij feit 2 primair van de beschuldiging heeft gepleegd, zoals hieronder bewezen verklaard. Namens hem is ook niet om vrijspraak van dat feit gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de door haar gebruikte bewijsmiddelen:
  • de
  • proces-verbaal van aangiftedoor [slachtoffer 2] van 18 mei 2024 [4] ;
-
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant] van 26 juni 2024 [5]
-
proces-verbaal van bevindingenvan 17 mei 2024 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] van 28 juni 2024 [6] ;
-
proces-verbaal van bevindingenvan 17 mei 2024 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] van 9 juli 2024 [7] .
3.3.3
Feit 3: afpersing op 11 juni 2024 van [slachtoffer 3]
De rechtbank spreekt [verdachte] vrij van feit 3. [verdachte] zegt dat hij niet bij dit incident aanwezig was. Het dossier bevat geen bewijs dat [verdachte] er wel bij was.
3.3.4
Feit 4 en 5: afpersing en dwang op 24 juni 2024 van [slachtoffer 4]
[verdachte] heeft bekend dat hij feiten 4 primair en 5 van de beschuldiging heeft gepleegd, zoals hieronder bewezen verklaard. Namens hem is ook niet om vrijspraak van deze feiten gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de door haar gebruikte bewijsmiddelen:
  • de
  • proces-verbaal van aangiftedoor [slachtoffer 4] van 24 juni 2024 [8] ;
Voortgezette handeling
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 4 primair en feit 5 sprake is van een voortgezette handeling in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht. De verschillende bewezen verklaarde, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen hangen (ook met betrekking tot het 'wilsbesluit') zo nauw met elkaar samen dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt.
3.3.5
Feit 6: poging doodslag op 4 juni 2024 van een onbekend slachtoffer
De rechtbank oordeelt dat [verdachte] feit 6 primair van de beschuldiging heeft gepleegd. Zij gebruikt daarvoor de volgende bewijsmiddelen:
De
verklaring van [verdachte]op de zitting van 3 juni, zakelijk weergegeven;
Ik heb gechat met dit slachtoffer. We hebben afgesproken. Het klopt dat ik verdachte 3 ben op de omschrijving van de beelden. Het geweld was heftig. Ik heb geschopt naar zijn hoofd en op zijn hoofd gestaan. Het is enorm uit de hand gelopen. Hij had inderdaad wel dood kunnen gaan. Als je net te hard slaat kan het misgaan.
[verbalisant] heeft volgens het
proces-verbaal van bevindingenvan 10 juli 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [9]
Onbekend Slachtoffer
Uit onderzoek aan de inbeslaggenomen iPad en de Samsung Galaxy S21 Ultra 5G bleek dat er op
beide apparaten een video stond van een mishandeling van een tot nu toe nog onbekend
slachtoffer.
Ik, verbalisant, zag dat verdachte 1 naar het slachtoffer rende, hem bij de middel pakte en hem vervolgens naar de grond toewerkte. Ik zag dat verdachte 3 op dat moment al iets glimmends, vermoedelijk een boksbeugel, in zijn hand had.Ik zag dat verdachte 1 boven op het slachtoffer ging liggen. Ik zag dat verdachte 3 naar het slachtoffer liep en drie (3) keer achter elkaar met zijn rechterhand een slaande beweging maakte richting het hoofd van het slachtoffer. Ik zag dat verdachte 3 vervolgens een stap terug deed. Ik zag dat hij aan zijn rechterhand een boksbeugel had zitten.
Ik zag dat verdachte 3 weer richting het slachtoffer stapt en met zijn linkerhand de bril van het hoofd van het slachtoffer trok. Ik zag dat hij vervolgens met zijn rechtervoet een trap gaf op het achterhoofd van het slachtoffer.Ik zag dat verdachte 3 vervolgens zijn schoen gedurende vier seconden op het hoofd van het slachtoffer hield.Ik zag dat verdachte 1 ook een slaande beweging maakte met zijn rechtervuist op het hoofd van het slachtoffer. Ik hoorde dat het volgende werd gezegd:00:00:30 Slachtoffer: ‘Auw, godverdomme’.00:00:32 Verdachte 2 ‘Hij gaat hem niet geven broer, nu geven nu!’00:00:34 Verdachte 3: 'Ik steek je in je gezicht als je niet geeft’00:00:37 Slachtoffer: ‘Auw man doe normaal’00:00:39 Verdachte 2: ' Geef het maat'00:00:40 Verdachte 3: ‘Geef die kankerklok, wil je dood broer’00:00:42 Verdachte 1: 'Wil je dood of niet?’00:00:43 Slachtoffer: ‘Ik wil helemaal niet dood man'00:00:44 Verdachte 1: 'Nou geef je klok dan’
Ik zag dat hij vervolgens met zijn rechterhand met boksbeugel sloeg op de rechterslaap van het slachtoffer. Ik zag dat het slachtoffer vervolgens zijn hand bewoog in de richting van zijn slaap.
Ik zag dat verdachte 3 met de onderkant van zijn rechtervoet een neerwaartse beweging maakte en op de rechterzijkant van het hoofd van het slachtoffer trapte. Ik hoorde dat het slachtoffer hierop reageerde met au roepen en gekreun.
Ik zag Ik zag dat het slachtoffer aan de linkerkant van zijn hoofd bebloed was.Ik hoorde dat het volgende werd gezegd:
00:01:34 Verdachte? Geef ons je klok dan ga je levend weg.00:01:38 Slachtoffer: Au
Ik zag dat het slachtoffer overeind kwam en dat verdachte 1 zijn arm opnieuw om de keel van het slachtoffer klemde. Ik zag dat verdachte 1 weer losliet en dat verdachte 3 een trap met de onderkant van zijn schoen op het hoofd van het slachtoffer gaf. Ik zag dat verdachte 1 nog steeds het slachtoffer vasthield. Ik zag dat verdachte 3 tot negen (9) keer toe met de punt van zijn schoen een trap gaf tegen het hoofd van het slachtoffer. Dit ging doormiddel van een zwaaibeweging vanaf rechts naar links. Ik zag dat verdachte 1 in de tussentijd twee (2) keer met zijn vlakke hand op het hoofd van het slachtoffer sloeg.
Ik zag dat verdachte 3 het hoofd van het slachtoffer beetpakte bij zijn haren en naar achteren trok. Ik zag dat het beeld zich hierna enkele seconden van het slachtoffer afwenden.
Ik zag dat verdachte 3 zijn voet op het hoofd van het slachtoffer zette voor enkele seconden. Ik zag dat hij vervolgens het hoofd van het slachtoffer hard tegen de grond trapte.
Ik zag dat er opnieuw een worsteling ontstond waarbij verdachte 1 op het slachtoffer ging zitten en verdachte 3 met zijn knie op het hoofd van het slachtoffer. Ik zag dat verdachte 3 vervolgens weer rechtop ging staan en een trap tegen het achterhoofd van het slachtoffer gaf. Ik zag dat hij hierna weer zijn voet op het hoofd van het slachtoffer zette en dat verdachte 1 vervolgens op het slachtoffer ging liggen.
[verbalisant] heeft volgens
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt op 24 juli 2024 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [10]
Op verzoek van het onderzoeksteam heb ik, verbalisant onderzoek gedaan naar dezelfde video. Met als doel om te kijken of deze metadata heeft en kan worden vastgesteld wanneer deze video gemaakt is. Het is aannemelijk dat de video welke op 3 verschillende appraten is aangetroffen op 4 juni 2024 te 19:41 uur is gemaakt met de Apple iPad. Vanuit de iPad, of een ander Apple apparaat met hetzelfde Apple ID, is de video gedeeld via Whatsapp en zo op de andere apparaten terecht gekomen.
Bewijsoverweging
Juridisch kader poging doodslag
Om te kunnen spreken van een poging doodslag moet vast komen te staan dat [verdachte] met zijn handelen opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. Opzet is er in verschillende vormen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet bewezen worden dat [verdachte] ‘vol’ opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer, ofwel dat hij hem doelgericht heeft willen doden. Een andere vorm van opzet is voorwaardelijk opzet. Van voorwaardelijk opzet is sprake als [verdachte] zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer door zijn handelen zou komen te overlijden. Daarvoor is niet alleen nodig dat [verdachte] wist van deze kans, maar ook dat hij het mogelijke intreden van het gevolg(de dood van het slachtoffer) bewust heeft aanvaard. Of sprake is van aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer is afhankelijk van omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. In het geval van schoppen en slaan tegen het hoofd gaat het onder meer om de kracht en frequentie van het schoppen en slaan, de precieze plek op het hoofd waartegen is geschopt en geslagen en het soort schoenen waarmee is geschopt.
Was er een aanmerkelijke kans op de dood?
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat [verdachte] en zijn medeverdachte tien keer tegen het hoofd van het slachtoffer hebben geslagen waarvan zeven keer met een boksbeugel. Daarnaast is het slachtoffer dertien keer tegen het hoofd getrapt met geschoeide voet. Hierbij werken [medeverdachte 2] en [verdachte] samen. [verdachte] oefent het meeste geweld uit op het hoofd van het slachtoffer, terwijl [medeverdachte 2] het slachtoffer vasthoudt. Op de camerabeelden is te zien dat zij het slachtoffer met de boksbeugel raken op zijn slaap. Het is een feit van algemene bekendheid dat de slaap één van de meest kwetsbare gedeeltes van het hoofd is. Ook hebben [medeverdachte 2] en [verdachte] het slachtoffer hard geraakt op de achterkant van zijn hoofd, dat ook een kwetsbaar deel is (met name de bovenkant van de nek). Uit de camerabeelden blijkt tot slot duidelijk dat [verdachte] en medeverdachte een aantal keer met kracht hebben getrapt en geslagen.
Een schop of klap tegen het hoofd – en al helemaal een reeks van zulke schoppen en klappen – kan fataal zijn door de ongecontroleerde roterende beweging die het hoofd op de hals maakt als gevolg van de schop. Er lopen veel zenuwen en bloedvaten van het hoofd naar en door de hals die door zo’n beweging kunnen worden beschadigd.
Samengevat hebben [medeverdachte 2] en [verdachte] minutenlang geweld gebruikt tegen het weerloze slachtoffer, waarvan een groot deel gericht was tegen het hoofd (harde trappen met geschoeide voet en slaan met boksbeugel), ook op kwetsbare plekken (slaap en achterhoofd). Gezien de intensiteit, de frequentie en de kracht van het geweld oordeelt de rechtbank dat sprake is van een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer.
Heeft [verdachte] die aanmerkelijke kans bewust aanvaard?
Het geweld dat [medeverdachte 2] en [verdachte] samen hebben gebruikt is naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het mogelijke gevolg van het intreden van ernstig (dodelijk) letsel aan het hoofd dat het niet anders kan dan dat [verdachte] de aanmerkelijke kans daarop ook heeft aanvaard. Van contra-indicaties die tot een andere conclusie zouden moeten leiden is niet gebleken. Sterker nog, [verdachte] en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer tijdens het geweld herhaaldelijk met de dood bedreigd. De rechtbank constateert in dat kader ook dat [verdachte] en de medeverdachten direct na het geweld zijn vertrokken terwijl het slachtoffer nog op de grond lag, en niet hebben gekeken hoe het met het slachtoffer ging.
De rechtbank oordeelt dus dat bewezen is dat [verdachte] voorwaardelijk opzet had op de dood van het slachtoffer. Daarom vindt de rechtbank de poging tot doodslag bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
Feit 1hij op 13 mei 2024 te Almere, op de [straat] , tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een telefoon en een portemonnee die geheel aan die [slachtoffer 1] toebehoorden,
- aan die [slachtoffer 1] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en op die [slachtoffer 1] heeft gericht,
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “geef mij je telefoon en je portemonnee”,
- een arm om de nek van die [slachtoffer 1] heeft gelegd en die [slachtoffer 1] heeft gesommeerd om stil te zijn,
- met de kolf van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft getikt, en
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2hij op 17 mei 2024 te Almere, op de [straat] , tezamen en in vereniging met anderen meerdere bankpassen, een OV-chipkaart, een horloge, een telefoon en een bonuskaart die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] te sommeren stil te blijven staan,
- die [slachtoffer 2] vast te pakken,
- meermalen, met een boksbeugel tegen het hoofd en het bovenlichaam, van die [slachtoffer 2] te slaan,
- die [slachtoffer 2] op de grond te duwen,
- meermalen tegen het hoofd, de rug en de buik van die [slachtoffer 2] te trappen,
- aan die [slachtoffer 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en op die [slachtoffer 2] te richten,
- althans eenmaal, met de kolf van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan,
- die [slachtoffer 2] te fouilleren, en
- die [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: “ik ga je schieten” en “als je de politie belt, ben je dood”;
Feit 4hij op 24 juni 2024 te Almere, op de [straat] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een iPhone 12, een leesbril, een pinpas en een OV-chipkaart, die geheel aan die [slachtoffer 4] en/of een derde toebehoorden, door
- met honkbalknuppels en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand op die [slachtoffer 4] af te rennen,
- meermalen, met honkbalknuppels op de benen, rug en armen, van die [slachtoffer 4] te slaan, en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 4] te zetten en op die [slachtoffer 4] te richten;
Feit 5hij op 24 juni 2024 te Almere, tezamen en in vereniging met anderen een ander, te weten [slachtoffer 4] , door geweld wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen en te dulden, te weten
- gefilmd te worden,
- in de camera zijn naam en adres te zeggen en aan te geven dat hij een pedofiel is,
- met hen mee te lopen,
- de wachtwoorden van zijn telefoon in te voeren,
- het telefoonnummer van een bekende af te geven,
- zijn kleding uit te trekken en te dansen, en
- te zeggen dat hij een pedofiel en een kinderverkrachter is, door
- meermalen met honkbalknuppels op de benen, rug en armen, van die [slachtoffer 4] te slaan, en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 4] te zetten en op die [slachtoffer 4] te richten;
Feit 6hij op 4 juni 2024 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om een nog onbekend persoon opzettelijk van het leven te beroven, terwijl hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededadersop voornoemd persoon is gaan liggen en gaan zitten en hem heeft vastgehouden en hem op de grond geduwd heeft gehouden, en meermalen
- met een boksbeugel tegen het hoofd van voornoemd persoon heeft geslagen,
- tegen het hoofd van voornoemd persoon heeft getrapt,
- met kracht, zijn voet en knie enkele seconden op het hoofd van voornoemd persoon heeft gedrukt en heeft gezet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Het overige wat in de beschuldiging staat kan niet bewezen worden. [verdachte] wordt daarvan vrijgesproken.
De taal- en/of schrijffouten die in de tekst van de beschuldiging voorkomen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Dit benadeelt [verdachte] niet.

4.Kwalificatie en strafbaarheid

4.1
KwalificatieDe bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 2 primair
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 4 primair en 5
voortgezette handeling van
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en
medeplegen van een ander door geweld wederrechtelijk dwingen iets te doen en te dulden
Feit 6
medeplegen poging tot doodslag .
4.2
Strafbaarheid feit en verdachteDe feiten en [verdachte] zijn strafbaar.
5. De straf
7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat [verdachte] wordt veroordeeld tot:
- een jeugddetentie van 270 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 203 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden kort gezegd: een positieve dagbesteding, een positieve vrijetijdsbesteding, meewerken aan een behandeling, meewerken aan hulpverlening, een contactverbod met de slachtoffers en medeverdachte [medeverdachte 2] ;
- een taakstraf in de vorm van een leerstraf, namelijk Tools4U (20 uren);
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uur, te vervangen door 50 dagen jeugddetentie als [verdachte] deze werkstraf niet of niet goed uitvoert,
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van [verdachte] heeft aangevoerd dat in het dossier veel ‘stoerdoenerij’ zit. [verdachte] is eigenlijk een rustige en ietwat verlegen jongen. [verdachte] is niet agressief, nooit eerder in aanraking gekomen met justitie en heeft nooit eerder incidenten gehad op school. De advocaat verzoekt de rechtbank om rekening te houden met de onderzoeken die zijn gedaan door de psycholoog en de psychiater. Hij heeft een ontwikkeld besef van goed en kwaad maar is beïnvloedbaar vanuit zijn sociaal geïsoleerde en soms eenzame positie. [verdachte] is zelf ook erg geschrokken van de feiten en het geweld dat ze hebben gebruikt. Na de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft [verdachte] erg zijn best gedaan.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan [verdachte] de volgende straf op:
  • een jeugddetentie voor de duur van 270 dagen, met aftrek van de tijd die [verdachte] al in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 203 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden kort gezegd: Toezicht en Begeleiding, een positieve dagbesteding, een positieve vrijetijdsbesteding, meewerken aan behandeling, meewerken aan hulpverlening, een contactverbod met de slachtoffers en medeverdachte [medeverdachte 2] ;
  • een taakstraf in de vorm van een leerstraf, namelijk: Tools4u, voor de duur van 20 uren.
De rechtbank ziet geen aanleiding om haar beslissing dadelijk uitvoerbaar te verklaren; door de officier van justitie is dit niet onderbouwd.
Bij het bepalen van deze straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder [verdachte] deze feiten heeft gepleegd. Ook heeft de rechtbank gekeken naar het strafblad van [verdachte] en zijn persoonlijke omstandigheden.
Ernst en omstandigheden van de feiten
[verdachte] heeft zich in een periode van zes weken schuldig gemaakt aan een vijf strafbare feiten. Hij zegt dat hij dit heeft gedaan in het kader van ‘pedohunten’. Er werd contact gelegd met toekomstige slachtoffers via Grindr. [verdachte] en zijn medeverdachten maakten een afspraak met deze mannen. Na het maken van de afspraak werd het slachtoffer steeds naar een openbare plaats gelokt. Daar hebben zij de slachtoffers afgeperst met heftig geweld, een nepvuurwapen en boksbeugels. In één geval is zulk buitensporig geweld gebruikt dat de rechtbank poging doodslag bewezen vindt. Het spreekt voor zich dat dit een bijzonder angstige ervaring moet zijn geweest voor de slachtoffers, dit is ook zichtbaar op de verschillende camerabeelden die in het dossier zitten. [verdachte] heeft met zijn handelen een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, hun lichamelijke integriteit aangetast en hun gevoel van veiligheid aangetast. Er zijn aanwijzingen in het dossier dat de jongens meer slachtoffers hebben gemaakt dan de vier waarvoor [verdachte] nu wordt veroordeeld. Het is schokkend dat [verdachte] is doorgegaan met ‘pedohunten’ zonder zich te realiseren hoe fout hij bezig was. De jongens zijn pas gestopt toen zij werden gepakt door de politie. Verder is de planmatigheid en berekenende wijze waarmee [verdachte] en de medeverdachten hebben gehandeld heel zorgelijk.
Voor zover [verdachte] heeft meegedaan omdat hij daarvoor een goede reden zag in het jagen op en afstraffen van pedofielen, moet duidelijk zijn dat dit geen enkele rechtvaardiging is voor wat hij heeft gedaan, ongeacht welk moreel oordeel [verdachte] heeft over de (seksuele) voorkeur en het gedrag van de slachtoffers. Bovendien lijkt ook de mogelijkheid om makkelijk en snel geld te verdienen met de verkoop van de gestolen goederen een beweegreden te zijn geweest voor het handelen van [verdachte] en de medeverdachten.
Persoonlijke omstandigheden van [verdachte]
is nog niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit; dit blijkt uit zijn uittreksel justitiële documentatie van 23 april 2025. Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de persoonlijkheid en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] .
[verdachte] heeft zelf ter zitting verteld dat het goed met hem gaat en dat hij goed zijn best doet op school. Hij wil graag een sportopleiding gaan doen en hij is blij dat hij weer contact mag hebben met medeverdachte neef [medeverdachte 1] .
Uit het psychologisch onderzoek van 15 januari 2025 en het psychiatrisch onderzoek van 14 januari 2025 blijkt dat er geen aanwijzingen zijn om [verdachte] de bewezenverklaarde feiten verminderd toe te rekenen. Zowel de psycholoog als de psychiater schatten het risico dat [verdachte] nogmaals gewelddadig gedrag zal vertonen in als laag tot matig.
SAVE heeft ook een rapportage opgesteld. Op de zitting was ook een deskundige aanwezig om de rapportage toe te lichten en vragen te beantwoorden. Hieruit blijkt dat [verdachte] zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis goed heeft ontwikkeld. Wel zijn er aandachtspunten voor [verdachte] als het gaat om planning en structuur. Daarnaast vindt SAVE dat [verdachte] en zijn moeder weinig inzicht geven in hun dagelijks leven. Daarom zijn er zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [verdachte] en is er besloten om een beschermingsonderzoek op te starten.
De Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) heeft ook een rapportage opgesteld. Kort gezegd sluiten zij zich aan bij het advies van SAVE. Zij adviseren om aan [verdachte] een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met een proeftijd die [verdachte] ervan moet weerhouden om opnieuw in de problemen te komen. De Raad vindt daarnaast een werkstraf passend.
Straf
Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die uitgaan van een werkstraf vanaf 60 uur of dienovereenkomstige jeugddetentie (dus 30 dagen) bij afpersing en straatroof. Strafverzwarend is dat de feiten in vereniging zijn gepleegd en een planmatig karakter hebben. De ernst en het aantal feiten rechtvaardigen in beginsel een forse onvoorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank weegt in strafmatigende zin de jeugdige leeftijd van [verdachte] mee, het feit dat hij al vrij lang in voorlopige hechtenis heeft gezeten en tot slot dat dat hij een flinke tijd een enkelband heeft gehad.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf als uitgangspunt genomen dat het aan de ene kant belangrijk is om recht te doen aan de ernst van de feiten die [verdachte] heeft gepleegd. Aan de andere kant is het belangrijk om te kijken naar wat [verdachte] nodig heeft om te zorgen dat dit niet nog eens kan gebeuren. Hierbij staat voorop dat [verdachte] niet meer terug moet naar een justitiële jeugdinrichting. Dit zou de voorzichtige positieve lijn die hij heeft ingezet doorkruisen en is daarmee niet in zijn belang en niet in het belang van de maatschappij. De rechtbank wil uitdrukking geven aan de ernst van het feit door [verdachte] een fikse voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, voor de duur van 270 dagen, met aftrek van de tijd die [verdachte] in voorarrest heeft gezeten. Het voorwaardelijke strafdeel van 203 dagen jeugddetentie met een proeftijd van twee jaar is een grote stok achter de deur om te zorgen dat [verdachte] op het rechte pad blijft. Daarbij zullen de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals deze door de Raad en SAVE zijn geadviseerd. Al deze voorwaarden zullen [verdachte] helpen om zijn leven weer op orde te krijgen. Tot slot legt de rechtbank aan [verdachte] de leerstraf Tools4U op. Met behulp van deze leerstraf worden zijn cognitieve en sociale vaardigheden getraind om zo de kans op recidive nog meer te verkleinen.
De rechtbank legt (ondanks de eis van de officier van justitie) geen werkstraf op aan [verdachte] . De rechtbank acht de kans aanwezig dat [verdachte] overbelast zal raken als hij naast zijn school, werk, de hulpverlening uit de bijzondere voorwaarden en de leerstraf ook nog een taakstraf moet uitvoeren. De rechtbank oordeelt dat het pedagogisch belang in dit geval zwaarder weegt, en dat de ernst van de feiten al tot uitdrukking komt door de opgelegde deels voorwaardelijke jeugddetentie.
De voorlopige hechtenis
Nu de rechtbank vonnis heeft gewezen, heft zij het geschorste bevel voorlopige hechtenis op.

6.Vordering benadeelde partij

6.1
[slachtoffer 2]
De vordering van de benadeelde partij
heeft zich gesteld als benadeelde partij. De benadeelde partij heeft gevorderd [verdachte] te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van €625,- voor feit 2, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag is een vergoeding van materiële schade. De materiële schade bestaat uit de volgende onderdelen:
Mobiele telefoon IPhone SE: €599,-;
Vervanging SIM-kaart: €15,-;
Vervanging OV-chipkaart: €11,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Daarnaast heeft de officier van justitie geëist de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
Volgens de advocaat van [verdachte] blijkt uit het dossier niet dat de telefoon onbruikbaar teruggevonden is. Als de rechtbank oordeelt dat deze schadepost wel voor vergoeding in aanmerking komt, dient dit bedrag te worden gematigd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit 2 rechtstreekse schade heeft geleden. Door de advocaat is de hoogte van de vordering betwist. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het dossier wel dat de telefoon onbruikbaar is teruggevonden [11] daarnaast blijkt uit de factuur dat de telefoon op het moment van de afpersing slechts enkele maanden oud was. De rechtbank oordeelt daarom dat deze schadepost geheel voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank zal daarom de gevorderde materiële schade van in totaal €625,- geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2024 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank past daarnaast de schadevergoedingsmaatregel toe, maar stelt daarbij gelet op de jeugdige leeftijd van [verdachte] de gijzeling vast op 0 dagen.
Door de advocaat van [verdachte] is verzocht om de schadevergoeding niet hoofdelijk toe te wijzen, zodat [verdachte] geen contact hoeft te hebben met de medeverdachte [medeverdachte 2] . De rechtbank legt de schadevergoeding (en de schadevergoedingsmaatregel) toch hoofdelijk op omdat dit recht doet aan de belangen van het slachtoffer. [verdachte] en [medeverdachte 2] hoeven over de afhandeling geen contact te hebben, de (wettelijk) vertegenwoordigers kunnen dit namens hem doen. Tot slot veroordeelt de rechtbank [verdachte] tot het voldoen van alle kosten die de benadeelde partij maakt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 3]
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3] heeft zich gesteld als benadeelde partij. De benadeelde partij heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.500,- voor feit 4, vermeerderd met de wettelijke rente. Dit bedrag is een voor vergoeding van immateriële schade (smartengeld).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van [verdachte] heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij, gelet op de vrijspraak die hij heeft bepleit, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank
[verdachte] is vrijgesproken voor het feit waarvan [slachtoffer 3] het slachtoffer is. Het slachtoffer is daarom niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Omdat [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.

7.Toegepaste wetsartikelen

De opgelegde straf en beslissing op het beslag zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen:
36f, 45, 47, 56, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 284, 287, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat [verdachte] feit 3 van de beschuldiging heeft gepleegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat [verdachte] feiten 1 primair, 2 primair, 4 primair, 5 en 6 primair van de beschuldiging heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 4.4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 5 is vermeld;
- verklaart [verdachte] strafbaar voor het bewezenverklaarde;
Straf
- veroordeelt [verdachte] tot een
jeugddetentie van 270 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door [verdachte] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie
een gedeelte van 203 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte] de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat [verdachte] :
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [verdachte] gedurende de proeftijd:
 zijn school bezoekt volgens het lesrooster;
 meewerkt aan behandeling vanuit de Waag, ook als dit FAST en/of individuele therapie inhoudt;
 meewerkt aan andere hulpverlening als dit door de jeugdreclasseerder noodzakelijk wordt geacht;
 een positieve vrijetijdsbesteding heeft in de vorm van werk en/of sport;
 op geen enkele wijze, direct of indirect, contact opneemt, zoekt of heeft met de slachtoffers: [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum] 1963), [slachtoffer 4] (geboren [geboortedatum] 1972) en [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum] 1977), met uitzondering van eventuele mediation, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
op geen enkele wijze, direct of indirect, contact opneemt, zoekt of heeft met medeverdachte [medeverdachte 2] (geboren [geboortedatum] 2009), zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de gecertificeerde instelling, te weten Samen Veilig Midden-Nederland te Flevoland, de opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte] ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt [verdachte] daarnaast tot het volgen van een
taakstraf in de vorm van een leerstraf,zijnde het volgen van een leerproject, te weten
Tools4U, voor de duur van 20 uren;
- beveelt dat voor het geval [verdachte] de leerstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen;
Benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2)
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 625,- bestaande uit een vergoeding van materiële schade;
  • veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 17 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt [verdachte] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 625,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 17 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 0 dagen gijzeling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 3)
  • verklaart [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
  • compenseert de proceskosten van [slachtoffer 3] en [verdachte] , in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter en tevens kinderrechter, mr. H. den Haan, kinderrechter en mr. H.C. Piet, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Q.A.A. Sanders, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.
De voorzitter en jongste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan [verdachte] is tenlastegelegd dat:
Feit 1hij, op of omstreeks 13 mei 2024 te Almere, op de openbare weg, te weten de [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een telefoon en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n),
- aan die [slachtoffer 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en/of een pistool op die [slachtoffer 1] heeft gericht,
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: “geef mij je telefoon en je portemonnee”,
- een arm om de nek van die [slachtoffer 1] heeft gelegd en/of die [slachtoffer 1] heeft gesommeerd om stil te zijn,
- met de kolf van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft getikt, en/of
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 13 mei 2024 te Almere, openlijk, te weten op de [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] , door
- een arm om de nek van die [slachtoffer 1] te leggen,
- met de kolf van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] te tikken, en/of
- die [slachtoffer 1] op de grond te duwen;
Feit 2hij, op of omstreeks 17 mei 2024 te Almere, op de openbare weg, te weten de [straat] en/of de [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere bankpassen, een OV-chipkaart, een horloge, een telefoon en/of een bonuskaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] te sommeren stil te blijven staan,
- die [slachtoffer 2] vast te pakken,
- meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen het hoofd en/of het bovenlichaam, van die [slachtoffer 2] te slaan,
- die [slachtoffer 2] op de grond te duwen,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd, de rug en/of de buik, althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer 2] te trappen,
- aan die [slachtoffer 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of op die [slachtoffer 2] te richten,
- meermalen, althans eenmaal, met de kolf van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan,
- die [slachtoffer 2] te fouilleren, en/of
- die [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: “ik ga je schieten” en/of “als je de politie belt, ben je dood”;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 17 mei 2024 te Almere openlijk, te weten, op de [straat] en/of de [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een persoon, te weten [slachtoffer 2] , door
- die [slachtoffer 2] vast te pakken,
- meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen het hoofd en/of het bovenlichaam, van die [slachtoffer 2] te slaan,
- die [slachtoffer 2] op de grond te duwen,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd, de rug en/of de buik, althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer 2] te trappen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met de kolf van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan;
Feit 3hij, op of omstreeks 11 juni 2024 te Almere, op de openbare weg, te weten de [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een Apple watch en/of autosleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde(n), door
- aan die [slachtoffer 3] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of op die [slachtoffer 3] te richten,
- die [slachtoffer 3] te sommeren zijn spullen af te geven en/of hem de woorden toe te voegen: “ik maak je dood”, “ik schiet je kop eraf” en/of "ik schiet door je hart”, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen de buik, althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer 3] te slaan;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 11 juni 2024 te Almere openlijk, te weten, op de [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] , door meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen de buik, althans het bovenlichaam, van die [slachtoffer 3] te slaan;
Feit 4hij, op of omstreeks 24 juni 2024 te Almere, op de openbare weg, te weten de [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een iPhone 12, een leesbril, een pinpas en/of een OV-chipkaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] en/of een derde toebehoorde(n), door
- met honkbalknuppels en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand op die [slachtoffer 4] af te rennen,
- meermalen, althans eenmaal, met honkbalknuppels op de benen, rug en/of armen, althans het lichaam, van die [slachtoffer 4] te slaan, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 4] te zetten en/of op die [slachtoffer 4] te richten;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 24 juni 2024 te Almere openlijk, te weten, op de [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 4] , door meermalen, althans eenmaal, met honkbalknuppels op de benen, rug en/of armen, althans het lichaam, van die [slachtoffer 4] te slaan;
Feit 5hij, op of omstreeks 24 juni 2024 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 4] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige
andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derde, te weten voornoemde [slachtoffer 4] , wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- gefilmd te worden,
- in de camera zijn naam en adres te zeggen en/of aan te geven dat hij een pedofiel is,
- met hen mee te lopen,
- de wachtwoorden van zijn telefoon in te voeren,
- het telefoonnummer van een bekende af te geven,
- zijn kleding uit te trekken en/of te dansen, en/of
- te zeggen dat hij een pedofiel en een kinderverkrachter is, door
- meermalen, althans eenmaal, met honkbalknuppels op de benen, rug en/of armen, althans het lichaam, van die [slachtoffer 4] te slaan, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 4] te zetten en/of op die [slachtoffer 4] te richten;
Feit 6hij, op of omstreeks 4 juni 2024 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een nog onbekend persoon opzettelijk van het leven te beroven, terwijl hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)op voornoemd persoon is gaan liggen en/of gaan zitten en/of hem heeft vastgehouden en/of hem op de grond geduwd heeft gehouden, en/of eenmaal of meermalen
- met een boksbeugel tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van voornoemd persoon heeft geslagen,
- tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van voornoemd persoon heeft getrapt,
- met kracht, zijn voet en/of knie enkele seconden op het hoofd van voornoemd persoon heeft gedrukt en/of heeft gezet,
- zijn armen om de keel van voornoemd persoon heeft geklemd,
- het hoofd van voornoemd persoon heeft beetgepakt en/of naar achteren heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 4 juni 2024 te Almere, op de openbare weg, te weten de [straat] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een nog onbekend persoon te dwingen tot de afgifte van een horloge, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan voornoemd persoon en/of een derde toebehoorde(n),
- voornoemd persoon op de grond heeft geduwd,
- meermalen, althans eenmaal, op voornoemd persoon is gaan liggen en/of gaan zitten en/of hem heeft vastgehouden en/of hem op de grond geduwd heeft gehouden,
- meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen het hoofd, de zij, de arm van voornoemd persoon heeft geslagen,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd, de zij en/of de rug van voornoemd persoon heeft getrapt,
- meermalen, althans eenmaal, zijn voet en/of knie enkele seconden op het hoofd van voornoemd persoon heeft gedrukt en/of heeft gezet,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “ik steek je in je gezicht als je het niet geeft”, “geef die kankerklok, wil je dood broer?”, “wil je dood of niet?” en/of “nou geef je klok dan”,
- aan voornoemd persoon een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en/of op voornoemd persoon heeft gericht en/of gericht heeft gehouden,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “kijk, zie je die pistool of niet?”,
- meermalen, althans eenmaal, zijn armen om de keel van voornoemd persoon heeft geklemd,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “op je kanker annoe broer, je gaat dood”, “wil je dood?” en/of ‘geef ons je klok, dan ga je levend weg”,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd van voornoemd persoon heeft geslagen,
- het hoofd van voornoemd persoon heeft beetgepakt en/of naar achteren heeft getrokken,
- met zijn voet op de arm van voornoemd persoon heeft gestaan,
- een mes voor en/of tegen het gezicht van voornoemd persoon heeft gehouden,
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “moet ik je in je oog steken?”, “je gaat het nu geven mattie” en/of “moet ik steken of niet?”,
- zijn knie op het hoofd van voornoemd persoon heeft gedrukt en/of heeft gehouden, en/of
- voornoemd persoon de woorden heeft toegevoegd: “jij gaat dood als je nu niet alles afgeeft hè?”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 4 juni 2024 te Almere, openlijk, te weten op de [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een nog onbekend persoon, door
- voornoemd persoon op de grond te duwen,
- meermalen, althans eenmaal, op voornoemd persoon te liggen en/of te zitten en/of hem vast te houden en/of hem op de grond geduwd te houden,
- meermalen, althans eenmaal, met een boksbeugel tegen het hoofd, de zij, de arm en/of de slaap van voornoemd persoon te slaan,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd, de zij en/of de rug van voornoemd persoon te trappen,
- meermalen, althans eenmaal, zijn voet enkele seconden op het hoofd van voornoemd persoon te drukken en/of te zetten,
- meermalen, althans eenmaal, zijn armen om de keel van voornoemd persoon te klemmen,
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd van voornoemd persoon te slaan,
- het hoofd van voornoemd persoon beet te pakken en/of naar achteren te trekken,
- met zijn voet op de arm van voornoemd persoon te staan,
- een mes voor en/of tegen het gezicht van voornoemd persoon te houden, en/of
- zijn knie op het hoofd van voornoemd persoon te drukken en/of gedrukt te houden;

Voetnoten

2.Pagina’s 17 tot en met 20.
3.Pagina 402.
4.Pagina’s 112 tot en met 116.
5.Pagina’s 6 tot en met 17.
6.Pagina’s 286 tot en met 295.
7.Pagina’s 434 tot en met 437.
8.Pagina’s 189 tot en met 192.
9.Pagina’s 331 tot en met 355.
10.Pagina’s 357 tot en met 360.
11.Pagina 129.