IV. Zijn de geselecteerde functies geschikt voor eiser?
25. Eiser voert aan dat twee van de voorbeeldfuncties niet geschikt zijn. Het gaat om de functies Textielproductmaker en Productiemedewerker industrie.
In de eerste plaats vindt eiser dat deze functies niet verenigbaar zijn met zijn gebruik van krukken bij lopen en staan. Hij verzoekt de rechtbank de aantekeningen van de arbeidsdeskundig analist op te vragen, zodat precies kan worden vastgesteld hoe hij met krukken de bewegingen zou moeten verrichten die de functie vereist. Verder stelt hij dat het gebruik van een rollator, trolley of karretje geen oplossing biedt voor het lopen zonder krukken tijdens het dragen. Er is namelijk niet onderzocht of een rollator geschikt is om een stapel stofdelen van 8 kilogram te vervoeren. Verder kan een trolley of karretje wegrijden waardoor eiser ten val kan komen. Op de zitting heeft eiser aangevoerd dat het bovendien onredelijk is om van een werkgever te verwachten dat een rem gemonteerd wordt op een trolley of karretje. Hij heeft gesteld in bewijsnood te verkeren en kan deze stelling daarom niet verder onderbouwen.
In de tweede plaats vindt eiser dat de functie Textielproductmaker ongeschikt is vanwege eisers beperkingen op knielen. Volgens eiser blijkt uit de FML dat hij niet of nauwelijks knielend of hurkend met de handen de grond kan bereiken. Hij kan daarom niet meerdere keren knielen voor het opruimen en niet is gebleken dat (effectief) gebruik kan worden gemaakt van een grijpstok. Hij verzoekt de rechtbank de aantekeningen van de arbeidsdeskundig analist op te vragen zodat kan worden vastgesteld welke voorwerpen moeten worden opgeruimd.
In de derde plaats vindt eiser onvoldoende gemotiveerd dat hij een opleiding in het Engels kan volgen, omdat hij alleen basisonderwijs heeft voltooid. Deze grond ziet op de opleidingseis die geldt voor de functie van Medior soldering operator, binnen de SBC-code voor Productiemedewerker industrie.
26. De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat in beroep de FML is gewijzigd door de beperking ten aanzien van het gebruik van krukken te verwijderen. Nu uit overweging 22 blijkt dat deze aanpassing voldoende is gemotiveerd, oordeelt de rechtbank dat niet beoordeeld hoeft te worden of de geselecteerde functies verenigbaar zijn met het gebruik van krukken. Op het verzoek om de aantekeningen van de arbeidsdeskundig analist en over de geschiktheid van de rollator, trolley of karretje gaat de rechtbank daarom ook niet in.
27. In de tweede plaats overweegt de rechtbank dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de rapportage van 22 november 2024 voldoende gemotiveerd heeft dat de functie Textielproductmaker de aangenomen beperking op knielen niet overschrijdt. Hij heeft daarin onderkend dat eiser niet met links kan hurken. De belastbaarheid van eiser wordt niet overschreden, omdat eiser tijdens het opruimen ofwel kan knielen ofwel gebruik kan maken van een grijpstok om de voorwerpen van de grond te pakken. In reactie op de beroepsgronden van eiser heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de rapportage van 4 februari 2025 toegelicht dat hij na overleg met de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bevestigd dat met de vermelding in de FML ‘niet met links hurken’ als toelichting onder item 4.20 wordt bedoeld dat eiser alleen met links niet kan hurken maar met links wel kan knielen en met rechts kan hurken en kan knielen. Daarom mag ervan uit worden gegaan dat eiser in staat is te knielen om voorwerpen van de grond op te pakken. Verder kan de rechtbank de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep volgen dat eiser naast het knielen ook gebruik kan maken van een grijpstok, nu het gaat om voorwerpen die licht van gewicht zijn. Nu het gaat om voorwerpen die licht van gewicht zijn en eiser wel kan knielen, is er geen aanleiding om aantekeningen van de arbeidsdeskundig analist op te vragen met informatie over de op te ruimen voorwerpen en of deze met een grijpstok kunnen worden opgepakt.
28. In de derde plaats overweegt de rechtbank dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ervan uit mocht gaan dat eiser in staat is een cursus in het Engels te volgen. Uit de CBBS-informatie over deze functie blijkt dat het gaat om een vakgerichte opleiding van vier dagen in het Engels (Engelse vaktaal/terminologie zoals die ook op de werkvloer voorkomt). Hieruit heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de conclusie mogen trekken dat een matige beheersing van de Engelse taal al voldoende zou zijn om deze cursus te kunnen volgen. Het gaat namelijk enkel om het aanleren van specifieke vakterminologie die gebruikt wordt. Dat eiser over een in ieder geval matige beheersing van de Engelse taal beschikt heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep mogen concluderen. Eiser heeft in zijn WIA-aanvraag immers zelf aangegeven het Engels matig te beheersen. In het cv van eiser uit het dossier heeft hij aangegeven het Engels redelijk te beheersen. Verder volgt de rechtbank de toelichting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapportage van 4 februari 2025 dat uit het dossier blijkt dat eiser in 1998 een mavo-diploma heeft behaald en dat hij 3,5 jaar een MBO-4 opleiding commercieel medewerker bank- en verzekeringen heeft gevolgd. Omdat eiser tijdens die opleidingen ook enige vakken Engels zal hebben gevolgd, mag ook de conclusie worden getrokken dat hij het Engels in ieder geval matig beheerst. Eisers stelling dat hij alleen basisonderwijs heeft gevolgd heeft hij niet onderbouwd. Deze grond slaagt niet.
29. Het Uwv heeft terecht de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 28,86%. Eiser krijgt geen gelijk. Het beroep is ongegrond.
30. Het bestreden besluit is, gelet op de aangepaste FML, pas in beroep voorzien van een toereikende medische onderbouwing. Daarom berust het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering. Dit besluit is dan ook in zoverre in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het is echter niet aannemelijk dat eiser daardoor benadeeld is. Ook als dit gebrek zich niet zou hebben voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen, omdat eiser op basis van de verwijderde toelichting 28,86% arbeidsongeschikt blijft. De rechtbank ziet daarom aanleiding om dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren.
31. Vanwege het passeren van het motiveringsgebrek, zal de rechtbank bepalen dat het Uwv het door eiser betaalde griffierecht aan hem vergoedt. Daarnaast veroordeelt de rechtbank het Uwv in de door eiser gemaakte proceskosten in beroep. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- voor verleende rechtsbijstand in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde van € 907,- per punt, met wegingsfactor 1).
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-;
- draagt het Uwv op het door eiser betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Henderson, rechter, in aanwezigheid van J.M.J. Kooistra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.