ECLI:NL:RBMNE:2025:3350

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
UTR 24/7973
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van beroepsgronden in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiser op 20 november 2024 beroep ingesteld tegen een besluit, maar heeft hij geen beroepsgronden ingediend. De rechtbank heeft eiser op 30 januari 2025 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd verzocht om binnen vier weken aan te geven waarom hij het niet eens was met het besluit. Deze brief kon echter niet worden bezorgd en is uiteindelijk op 21 februari 2025 per gewone post verzonden. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de wettelijke vereisten voor het indienen van beroepsgronden niet zijn nageleefd. De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, en is openbaar uitgesproken op 30 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/7973

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

Onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 20 november 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet duidelijk maken waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelt. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiser op 30 januari 2025 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit. In deze brief is eiser ook in de gelegenheid gesteld om door te geven of hij zijn indiening wenst in te dienen als een voorlopige voorziening of als een beroepschrift. Ook heeft de rechtbank in die brief eiser verzocht een kopie van het gehele besluit over te leggen en zijn volledige adres op te geven. Uit de track & trace van PostNL blijkt dat PostNL op 1 februari 2025 heeft geprobeerd de brief te bezorgen, maar dat dit niet is gelukt. De brief heeft bij een PostNL-punt gelegen, maar is niet opgehaald. Uiteindelijk heeft Post NL de brief als ‘niet opgehaald’ teruggestuurd naar de rechtbank. Hierna heeft de rechtbank deze brief, om voldoen aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, op 21 februari 2025 per gewone post verzonden aan eiser. Daarbij is vermeld dat de in de brief van 30 januari 2025 genoemde termijn niet opnieuw aanvangt. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft gereageerd op deze brief.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
5. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak
te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.