Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 6,
- de akte overlegging productie 7 aan de zijde van [gedaagde] ,
- de akte overlegging producties 10 tot en met 13 aan de zijde van [eiseres] ,
2.De kern van de zaak
3.De achtergrond
De Overeenkomst van Opdracht eindigt van rechtswege, zonder dat daarvoor opzegging is vereist, indien en zodra de specifieke opdrachtovereenkomst tussen [gedaagde] en [bedrijf 1] (zijnde de inkooporder, de purchase order, deelovereenkomst etc.) op grond waarvan de Overeenkomst van Opdracht met Opdrachtnemer werd overeengekomen, om welke reden dan ook, eindigt. Opdrachtnemer realiseert zich dat dit met zich mee kan brengen dat hij zonder opzegtermijn geconfronteerd kan worden met een plotseling einde van de Overeenkomst van Opdracht. Dit risico is, gelet op de branche waarin Partijen werkzaam zijn, en de positie die [gedaagde] daarin bekleedt, onvermijdelijk.’’
4.De beoordeling
- het beding in artikel 7 lid 4 is strijdig met de expliciet overeengekomen duur van de overeenkomst; of
- het beding in artikel 7 lid 4 is onredelijk bezwarend; of
- een beroep van [gedaagde] op artikel 7 lid 4 is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.