ECLI:NL:RBMNE:2025:340

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
16.125792.24; 16.157846.23 (gev. ttz); 16.222499.23 (gev. ttz); 16.234565.23 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdige verdachte veroordeeld voor meerdere geweldsdelicten en pogingen tot diefstal

Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een jeugdige verdachte, geboren in 2011, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere geweldsdelicten en pogingen tot diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 7 dagen, met aftrek van het voorarrest, en een leerstraf in de vorm van So-Cool Regulier van 40 uren. Daarnaast is er een voorwaardelijke werkstraf van 120 uren opgelegd met een proeftijd van 2 jaar. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, mishandeling en pogingen tot diefstal, waarbij hij samen met anderen geweld heeft gebruikt tegen verschillende slachtoffers in Lelystad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ten tijde van de feiten, 12 en 13 jaar oud was en heeft rekening gehouden met zijn jonge leeftijd en blanco strafblad. De rechtbank heeft ook de psychologische rapportages in overweging genomen, waaruit blijkt dat de verdachte lijdt aan een norm overschrijdende gedragsstoornis en een licht verstandelijke beperking. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is en heeft de opgelegde straffen en maatregelen afgestemd op zijn ontwikkeling en de noodzaak van begeleiding. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de moeder van de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.125792.24; 16.157846.23 (gev. ttz); 16.222499.23 (gev. ttz); 16.234565.23 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2011] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 28 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen [verdachte] , zijn moeder en zijn raadsvrouw, mr. S.C. Kanhai, advocaat te Almere, alsmede mevrouw [A] namens benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar voren hebben gebracht. Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van wat de deskundige mevrouw J. Falize, reclasseringsmedewerker bij William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: WSJ) naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16-157846-23,
16-222499-23, 16-234565-24 en 16-125792-24 ten laste gelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 t/m 8.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat [verdachte] :
feit 1:
op 26 juni 2023 in Lelystad
primair:
samen met anderen met (bedreiging met) geweld [slachtoffer 1] van zijn fiets en/of tas en/of laptop heeft beroofd;
subsidiair:
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] ;
feit 2:
op 26 juni 2023 in Lelystad openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een onbekend gebleven persoon en/of fiets;
feit 3:
op 26 juni 2023 in Lelystad samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 2] met (bedreiging met) geweld van zijn elektrische fiets en/of goederen te beroven;
feit 4:
op 26 juni 2023 in Lelystad samen met anderen [slachtoffer 3] met (bedreiging met) geweld van zijn telefoon en/of tas heeft beroofd;
feit 5:
op 28 maart 2023 in Lelystad [slachtoffer 4] heeft mishandeld;
feit 6:
op 28 maart 2023 in Lelystad [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
feit 7:
op 24 maart 2024 in Lelystad openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5] ;
feit 8:
op 10 april 2024 in Lelystad samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] met (bedreiging met) geweld van een ring en/of één of meerdere telefoon(s) en/of een pet en/of een vape/e-sigaret en/of portemonnee te beroven
en/of
op 10 april 2024 in Lelystad samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] af te persen door [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] met (bedreiging met) geweld te dwingen tot de afgifte van één of meerdere telefoon(s) en/of een pet en/of een vape/e-sigaret en/of portemonnee.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 tot en met 8 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het onder 8 tenlastegelegde dient [verdachte] partieel te worden vrijgesproken van het wegnemen van de ring van aangever [slachtoffer 6] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair, 5 en 6 tenlastegelegde. Ook dient [verdachte] ten aanzien van het onder 8 tenlastegelegde partieel te worden vrijgesproken van het wegnemen van de ring van aangever [slachtoffer 6] .
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de overige feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraken
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de onder 1 primair en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en zal [verdachte] hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Vrijspraak van feit 1 primair
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat aangever op 26 juni 2023 op het fietspad richting het Hanzepark in Lelystad fietste en naast het fietspad een groepje jongens zag lopen. Toen aangever ter hoogte van het groepje jongens fietste, werden sinaasappels naar hem gegooid en werd met een waterpistool op hem geschoten. Vervolgens schopte één van de jongens tegen zijn hoofd en bovenbeen. Toen aangever doorfietste richting het Hanzepark, werd er aan zijn fiets getrokken, werden opnieuw sinaasappels naar hem gegooid en werd met het waterpistool op hem geschoten. Volgens aangever is er aan zijn rugtas getrokken en viel zijn rugtas vervolgens op de grond. Aangever is toen weggerend. Toen hij later terugkwam, lagen zijn fiets en tas er nog, maar was zijn laptop weg.
[verdachte] en de medeverdachte hebben stellig ontkend van plan te zijn geweest om aangever van zijn spullen te beroven. Medeverdachte [medeverdachte] heeft het incident omschreven als een aanval met mandarijnen en een waterpistool. Het was volgens hem grappig bedoeld.
[verdachte] heeft verklaard dat op het fietspad een jongen een tas naar hem gooide en dat een andere jongen “Geef mijn tas terug.” zei. [verdachte] heeft de tas toen naar die jongen teruggegooid. Ook heeft [verdachte] ter zitting verklaard dat hij niet heeft gezien dat er spullen van aangever zijn weggenomen. Ook hebben [verdachte] en de medeverdachte het voor het incident niet gehad over het beroven van aangever.
Voor een bewezenverklaring van diefstal is vereist dat er sprake is van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat het oogmerk van [verdachte] en zijn medeverdachte was gericht op het wederrechtelijk toe-eigenen van de fiets, tas en/of laptop van aangever. De laptop van aangever lag bij terugkomst op de plek van het incident weliswaar niet meer bij zijn tas en fiets, maar op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de laptop is meegenomen door [verdachte] en/of de medeverdachte. Nu niet is komen vast te staan dat [verdachte] ten tijde van het incident het oogmerk had op de wederrechtelijke toe-eigening van de fiets, tas en/of laptop van aangever en het door [verdachte] en de medeverdachte uitgeoefende geweld op die toe-eigening was gericht, zal [verdachte] van dit feit worden vrijgesproken.
Vrijspraak van feit 6
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde bedreiging van aangever [slachtoffer 4] niet kan worden bewezen. De verklaring van de aangever hierover vindt onvoldoende steun in het dossier. De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van dit feit.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 subsidiair [1]
Het feit is door [verdachte] begaan. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de verklaring van [verdachte] op zitting;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 26 juni 2023 met bijlage, genummerd PL0900-2023191830-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1] , pagina’s 108 t/m 112;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 26 juni 2023 met bijlage, genummerd MD2R023098-6, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de aanvullende verklaring van [B] , pagina’s 128 en 129.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
Het feit is door [verdachte] begaan. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de verklaring van [verdachte] op zitting;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 26 juni 2023, genummerd PL0900-2023192157-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1] , pagina’s 166 t/m 168.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3
Het feit is door [verdachte] begaan. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de verklaring van [verdachte] op zitting;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 26 juni 2023 met bijlage, genummerd PL0900-2023192124-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 2] , pagina’s 187 t/m 195;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 26 juni 2023, genummerd PL0900-2023192157-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1] , pagina’s 196 t/m 198.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4
Het feit is door [verdachte] begaan. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de verklaring van [verdachte] op zitting;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 26 juni 2023, genummerd PL0900-2023192157-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 3] , pagina’s 208 t/m 211.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 5 [2]
Het
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangever [slachtoffer 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 maart 2023 fietste ik met mijn klasgenoten in Lelystad. De route die we fietsten loopt langs basisschool [basisschool] . Ik zag een jongen en hoorde de jongen tegen mij roepen: “Blijf staan.” De jongen fietste achter mij en mijn klasgenoten aan. In een steegje werd ik weer door de jongen gestopt. In dit steegje heeft de jongen mij met zijn vuist met kracht op mijn achterhoofd geslagen. Door de klap heb ik hoofdpijn en pijn in mijn nek. Ik ben met mijn klasgenoten meteen weggefietst. Ik kwam op een splitsing. De jongen liet mij hier stoppen. Ik zag dat de jongen zijn rechterhand tot een vuist maakte. Ik zag dat de jongen zijn vuist met kracht van achter zijn hoofd naar voren haalde. Ik voelde dat de vuist van de jongen met kracht op mijn linkeroorschelp kwam. [3]
Het
proces-verbaal van verhoor getuige, houdende de verklaring van getuige [getuige 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: [slachtoffer 4] vertelde ons dat hij is mishandeld.V: Wat heb jij daarvan gezien of gehoord?A: Ik heb gezien dat [slachtoffer 4] één klap heeft gekregen van die jongen die op het schoolplein stond. [4]
Een
proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte, houdende de verklaring van [verdachte] bij de politie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Verbalisanten tonen de camerabeelden van de Albert Heijn.
V: Kun je hierop reageren?
A: Mijn vriend zit daar aan het water, ik was aan het bellen. [5]
Een
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , voor zover inhoudende:
Op 28 maart 2023 werd in Lelystad een jongen door drie andere jongens belaagd. Beide jongens zijn kort na elkaar te zien op de beveiligingsbeelden van de Albert Heijn.
In de aangifte van de mishandeling schetst het slachtoffer het volgende signalement:
- jongen;
- ongeveer 11 jaar;
- licht getinte huidskleur;
- donker gekleurd haar, in bucket model, strak geschoren haarlijn en opgeschoren;
- lengte ongeveer 1.55 meter tot 1.60 meter;
- mollig postuur;
- rijdend op een donker gekleurde e-bike; +klein model, laag bij de grond en donker gekleurd met witte letters.
Door deze omschrijving, in combinatie met de beveiligingsbeelden, herken ik verdachte als zijnde: [verdachte] .
Ik herken hem aan zijn lengte, zijn mollige postuur, zijn huidskleur en zijn strak geschoren kapsel in bucket model. Ik ben wijkagent van [wijk] (de wijk waar [verdachte] woont) en ik spreek [verdachte] regelmatig. Twee weken geleden had ik nog een gesprek bij hem thuis samen met moeder. Wat mij tevens opvalt is dat de verdachte op de beveiligingsbeelden een donkerkleurige, gewatteerde jas draagt. Ik heb [verdachte] eerder getroffen en gezien dat hij deze jas aanhad. [6]
Een
proces-verbaal van bevindingenopgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , voor zover inhoudende:
Op 28 maart 2023 werd in Lelystad een jongen door drie andere jongens belaagd.
In de aangifte van de mishandeling schetst het slachtoffer het volgende signalement:
- jongen;
- ongeveer 11 jaar;
- licht getinte huidskleur;
- donker gekleurd haar, in bucket model, strak geschoren haarlijn en opgeschoren;
- lengte ongeveer 1.55 meter tot 1.60 meter;
- mollig postuur;
- rijdend op een donker gekleurde e-bike;
- klein model, laag bij de grond;
- donker gekleurd met witte letters.
Door deze omschrijving, in combinatie met de beveiligingsbeelden, herken ik verdachte als zijnde: [verdachte] .
Ik herken hem aan zijn lengte, zijn mollige postuur, zijn huidskleur en zijn strak geschoren kapsel in bucket model. Op 13 februari 2023 heb ik [verdachte] staande gehouden en meegenomen naar het politiebureau te Lelystad. Ik heb daar met hem in een verhoorruimte gezeten tot zijn moeder hem kwam ophalen. Ik heb toen ook een foto van [verdachte] gemaakt. Wat mij tevens opvalt is dat de verdachte op de beveiligingsbeelden een donkerkleurige, gewatteerde jas draagt. Op de foto die ik op 13 februari 2023 van [verdachte] heb genomen, draagt hij ook een donkerkleurige, gewatteerde jas. Het is mij tevens bekend dat er meerdere personen uit de vriendengroep van [verdachte] beschikking hebben over een klein model donker gekleurde e-bike. [7]
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 5
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen vindt de rechtbank de ten laste gelegde mishandeling van aangever [slachtoffer 4] wettig en overtuigend bewezen. Uit de aangifte blijkt dat [verdachte] achter [slachtoffer 4] en zijn klasgenoten is aan gefietst en [slachtoffer 4] heeft geslagen. Getuige [getuige 2] heeft deze klap gezien. De dader van de mishandeling is te zien op beveiligingsbeelden, waarbij twee verbalisanten die [verdachte] kennen, hem hebben herkend aan de hand van specifieke kenmerken. Toen de politie de camerabeelden van de Albert Heijn aan [verdachte] toonde, verklaarde hij dat zijn vriend aan het water zat en hij aan het bellen was. Dit duidt erop dat [verdachte] wel erkende dat hij zichzelf zag op de beelden, anders had het voor de hand gelegen dat hij zou zeggen dat hij de jongen op de beelden niet is. Pas op zitting heeft [verdachte] verklaard dat zijn oma jarig is op 28 maart en hij die dag bij haar was. Volgens [verdachte] was hij de hele dag bij haar, maar hij weet het niet meer precies. [verdachte] heeft dit alternatieve scenario op geen enkele manier geconcretiseerd. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om het alternatieve scenario van [verdachte] te volgen. Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in samenhang bezien, vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] aangever [slachtoffer 4] heeft mishandeld.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 7 [8]
Het feit is door [verdachte] begaan. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de verklaring van [verdachte] op zitting;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 24 maart 2024, genummerd 240324-383-317, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 5] , pagina’s 8 t/m 10.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 8 [9]
Het feit is door [verdachte] begaan. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de verklaring van [verdachte] op zitting;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 24 maart 2024, genummerd PL0900-2024112377-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 3] , pagina’s 18 en 19;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 24 maart 2024, genummerd PL0900-2024112377-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 7] , pagina 21.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
feit 1 subsidiair: hij opof omstreeks26 juni 2023 te Lelystad openlijk, te weten, in het Hanzepark,in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/ofeen goed te weten [slachtoffer 1] en/ofde tas en/ofde fiets van die [slachtoffer 1] door
- (een) sinaasappel(s)/mandarijn(en) naar/tegen die [slachtoffer 1] te gooien en/of
- een waterpistool op die [slachtoffer 1] te richten en/of met (water uit) een waterpistool op/naar die [slachtoffer 1] te schieten en/of
- meermaals, althans eenmaal,te schoppen tegen het hoofd en/of in het gezicht en/oftegen het been, in elk geval tegen het lichaam,van die [slachtoffer 1] en/of
- te trekken aanen/of te duwen tegende(bagagedrager van de)fiets waarop die [slachtoffer 1] zat en/of
- te trekken aan de tas van die [slachtoffer 1] ;
feit 2: hij opof omstreeks26 juni 2023 te Lelystad openlijk, te weten, aan de Voorstraat,in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/ofeen goed te weten een tot op heden onbekend gebleven persoon en/ofeen fiets, door achter de onbekend gebleven persoon aan te fietsen en/of(vervolgens) met een fiets tegen (de fiets van) de onbekend gebleven persoon aante botsen en/ofte rijden en/of meermaals, althanseenmaal de onbekend gebleven persoon te slaan;
feit 3: hij opof omstreeks26 juni 2023 te Lelystad tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en/ofzijn mededader(s)voorgenomen misdrijf om een elektrische fietsen/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed,toebehorende aan [slachtoffer 2] ,in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellenen te doen volgenvan gewelden bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,om of, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzelfde vlucht mogelijk te makenwelk gewelden welke bedreiging met gewelderuit bestonden dat hij en/of zijn mededader(s)
- op/naar die [slachtoffer 2] is/zijn afgerend en/of
- die [slachtoffer 2] een harde duw tegen zijn schouder heeft/hebben gegeven waardoor die [slachtoffer 2] van zijn/de fiets is gevallen en/of
- (vervolgens) de fiets van die [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of
- (vervolgens) op de fiets is/zijn gaan zitten en/of
- die [slachtoffer 2] met een pet in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] met een tot vuist gebalde hand in het gezicht heeft/hebben geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 4: hij opof omstreeks26 juni 2023 te Lelystad tezamen en in vereniging meteen of meeranderen, althans alleen,een telefoon en/ofeen tas, in elk geval enig goed, dat/die geheelof ten deleaan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezelden/of gevolgdvan geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk tewelk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/ofzijn mededader(s)
- de tas van die [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of
- (vervolgens) de tas heeft/hebben geopend en/of
- aan die [slachtoffer 3] heeft/hebben gevraagd - zakelijk weergegeven - wat er in de tas zat, en/of
- (vervolgens) met zijn/hun handen in de tas heeft/hebben gevoeld en/of
- (vervolgens) een telefoon uit de tas heeft/hebben gepakt en/of
- met meer dan geringe kracht aan de tasen/of het lichaamvan die [slachtoffer 3] heeft/hebben geduwd en/ofgetrokken;
feit 5: hij opof omstreeks28 maart 2023 te Lelystad [slachtoffer 4] heeft mishandeld door hem tegen zijn hoofd testompen/slaan;
feit 7: hij opof omstreeks24 maart 2024 te Lelystad openlijk, te weten, op de Baai, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen- een persoon, te weten [slachtoffer 5] , door hem te slaan en/ofte stompen, weg te duwen en/ofte schoppen;
feit 8: hij, opof omstreeks10 april 2024 te Lelystad, tezamen en in vereniging met eenof meeranderen,althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en/ofzijn mededader(s) voorgenomen misdrijf omeen ring en/of een of meerdere telefoon(s) en/of een pet en/of een vape/e-sigaret en/ofeen portemonnee,in elk geval enig goed, dat/die geheelof ten deleaan [slachtoffer 6]en/of [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellenen/of te doen volgenvan geweld en/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 6]en/of [slachtoffer 7], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstalvoor te bereiden ofgemakkelijk te maken,of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- dreigend voor die [slachtoffer 6]en/of [slachtoffer 7]heeft/te hebben gestaan, en/of;- de broekzak(ken) van die [slachtoffer 6] af heeft/ te hebben getast, en/of;- die [slachtoffer 6] vast te hebben gepakt, en/of;- die [slachtoffer 6] meerdere malen (althans eenmaal) tegen zijn hoofd heeft geslagen;terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij, opof omstreeks10 april 2024 te Lelystad, tezamen en in vereniging met eenof meeranderen,althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen doorgeweld en/ofbedreiging met geweld[slachtoffer 6] en/of[slachtoffer 7] te dwingen tot de afgifte van eenof meerderetelefoon(s)en/ofeen peten/of een vape/e-sigaret en/of portemonnee, in elk geval enig goed, dat/die geheelof ten deleaan die[slachtoffer 6] en/of[slachtoffer 7]en/of een derdetoebehoorde(n)- dreigend voor die[slachtoffer 6] en/of[slachtoffer 7] te zijn gaan staan, en/of;- de broekzak(ken) van die[slachtoffer 6] en/of[slachtoffer 7] af heeft/te hebben getast,en/of;- die [slachtoffer 6] vast te hebben gepakt, en/of;- die [slachtoffer 6] meerdere malen (althans eenmaal) tegen zijn hoofd te hebben geslagen;- (daarbij) dreigend de woorden toe te hebben gevoegd: "vape inleveren" en/of "geef je spullen" en/of "als je je spullen niet in 3 seconden geeft ga ik je doodslaan/ bel ik mijn vrienden" en/of "leeg je zakken" en/of woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 subsidiair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
feit 2 en feit 7:
telkens: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen
feit 3:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
feit 4:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
feit 5:
mishandeling
feit 8:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
  • een jeugddetentie van 7 dagen met aftrek van het voorarrest;
  • een taakstraf in de vorm van een leerstraf, te weten So-Cool Regulier (zeventien bijeenkomsten), voor de duur van 40 uren;
  • een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van 160 uren met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden:
 meewerken aan behandeling van De Waag Flevoland of een soortgelijke instelling, ook als dit systeemtherapie (behandelmodule FAST) inhoudt;
 meewerken aan de begeleiding van Samen Sterk Flevoland of een soortgelijke instelling, ook als dit agressieregulatie-training inhoudt;
 meewerken aan het verkrijgen en houden van een passende vorm van dagbesteding in de vorm van school of een vervangend schooltraject;
 meewerken aan het verkrijgen en houden van positieve vrijetijdsbesteding in de vorm van sport of een andere positieve activiteit.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de conclusies van het psychologisch rapport. Eén van de conclusies is om [verdachte] het tenlastegelegde verminderd toe te rekenen. Ook heeft de raadsvrouw verzocht het advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) op te volgen en bij een bewezenverklaring een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een voorwaardelijke werkstraf en onvoorwaardelijke leerstraf op te leggen. [verdachte] is bereid om zich aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden te houden. De raadsvrouw heeft verzocht de door de officier van justitie geëiste voorwaardelijke werkstraf fors te matigen, gelet op de jonge leeftijd van [verdachte] .
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere geweldsdelicten, te weten openlijke geweldpleging, (pogingen tot) straatroven, poging tot afpersing en mishandeling. Ten tijde van het plegen van deze feiten was [verdachte] pas 12, respectievelijk 13 jaar oud. Van de zeven strafbare feiten zijn vier feiten gepleegd op dezelfde dag. Het is schokkend dat [verdachte] en zijn vrienden op een nietsontziende rooftocht lijken te zijn geweest, waarbij ook geweld niet geschuwd werd en zij in enkele uren tijd vier slachtoffers hebben gemaakt.
[verdachte] heeft de slachtoffers van voornoemde feiten door zijn handelen grote angst aangejaagd. De delicten vonden plaats in het openbaar en gingen gepaard met (dreiging met) geweld. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten nog gedurende lange tijd psychisch last daarvan kunnen hebben. Dit soort zinloos geweld heeft grote impact op de slachtoffers, maar ook op anderen die hiervan getuige zijn. Ook brengen zulke geweldshandelingen in het openbaar gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving met zich mee. [verdachte] en de medeverdachten hebben dit met hun handelen veroorzaakt. [verdachte] heeft onvoldoende stilgestaan bij de gevolgen van zijn handelen.
Persoon van verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 16 december 2024 waaruit blijkt dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van een Pro Justitia-rapportage van 10 juli 2024 en een rapport van de Raad van 25 januari 2025. Er is, samengevat, als volgt gerapporteerd.
Pro Justitia-rapportage, opgesteld door D. van Luijk, GZ-psycholoog
Vastgesteld is dat bij [verdachte] sprake is van een norm overschrijdende gedragsstoornis, een reactieve hechtingsstoornis en een licht verstandelijke beperking. [verdachte] handelt door de norm overschrijdende gedragsstoornis vanuit zijn eigen belangen en overziet en calculeert de mogelijk negatieve gevolgen voor zichzelf onvoldoende. Passend hierbij is dat hij bij een gebrek aan schoolgang en/of zinvolle dagbesteding in contact komt met deviante jongeren en samen overlastgevend en grensoverschrijdend gedrag vertonen. De lacunaire gewetensontwikkeling en het voorbij gaan aan belangen van anderen kan ook worden verklaard vanuit de licht verstandelijke beperking van [verdachte] . . Dit draagt bij aan en versterkt impulsief handelen. Op basis van het voornoemde, waarbij de psycholoog een verband ziet tussen de stoornissen en de ten laste gelegde feiten, adviseert zij het tenlastegelegde in verminderde mate aan [verdachte] toe te rekenen.
Het risico op recidive wordt op dit moment, zonder interventies, ingeschat op hoog. De psycholoog adviseert om [verdachte] en zijn moeder in een langdurig gedwongen kader te
ondersteunen in hun ontwikkeling op individueel en gezinsniveau. Verder is het voor [verdachte] belangrijk dat hij een passende onderwijsvoorziening heeft die aansluit bij zijn cognitieve mogelijkheden. Hij geeft zelf aan dat het hem helpt als zijn vrije tijd gestructureerd wordt ingevuld, bijvoorbeeld met sport. De psycholoog adviseert de behandeling en begeleiding te laten plaatsvinden in het kader van een voorwaardelijke straf met reclasseringsbegeleiding.
Het advies van de Raad, opgesteld door G. Pos
De Raad schat het recidiverisico hoog in. De Raad maakt zich zorgen over de ontwikkeling van [verdachte] . Hij heeft op jonge leeftijd al veel ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt. Dat [verdachte] wordt verdacht van meerdere strafbare feiten is volgens de Raad een gevolg van het uitblijven van de juiste hulpverlening en het twee jaar niet kunnen profiteren van onderwijs.
Binnen het jeugdreclasseringskader heeft [verdachte] inmiddels positieve stappen gemaakt en
is er passende hulpverlening ingezet. Ook gaat [verdachte] sinds september 2024 weer naar school.
De Raad volgt het advies van de psycholoog en vindt behandeling noodzakelijk. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen in de vorm van een voorwaardelijke werkstraf en een onvoorwaardelijke leerstraf. Gelet op de geconstateerde vaardigheidstekorten bij [verdachte] , vindt de Raad de leerstraf So-Cool passend. Daarnaast adviseert de Raad dat behandeling bij de Waag, systeemtherapie, begeleiding vanuit Samen Sterk en het verkrijgen en behouden van dagbesteding en positieve vrijetijdsbesteding als bijzondere voorwaarden worden gesteld, waarbij toezicht wordt gehouden op de naleving door middel van een jeugdreclasseringsmaatregel.
Het advies van de jeugdreclassering
De jeugdreclasseringswerker J. Falize heeft op zitting aangegeven dat zij de psycholoog en Raad goed kan volgen in hun adviezen. De jeugdreclasseringswerker is positief over hoe [verdachte] zich ontwikkelt. In de afgelopen periode heeft [verdachte] zich gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. Hij is beleefd en komt afspraken na. Hij heeft nu een jaar vrijwel geen politiecontacten gehad. Het is van belang dat de stijgende lijn waarvan nu sprake is, wordt vastgehouden. Het toezicht, de begeleiding en de reeds ingezette hulpverlening dienen daarom te worden voortgezet. Tegelijkertijd moet ervoor worden gewaakt dat er niet te veel hulpverlening wordt ingezet, omdat [verdachte] dan kan worden overvraagd. De jeugdreclasseringswerker vindt het ook belangrijk dat [verdachte] op een teamsport gaat, zodat hij leert hoe hij met andere jongeren moet omgaan. [verdachte] moet het intimiderende gedrag dat hij kan laten zien, afleren. Ook is van belang dat [verdachte] eerlijk is over met wie hij omgaat zodat hier zicht op kan worden gehouden.
Toerekenbaarheid
De rechtbank neemt ten aanzien van de toerekenbaarheid de bovengenoemde conclusies van de psycholoog over en maakt deze tot de hare. De rechtbank vindt [verdachte] daarom ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten in een verminderde mate toerekeningsvatbaar en houdt hier rekening mee bij het bepalen van de straf.
Op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder de hoeveelheid feiten, de ernst van deze feiten en de gevolgen daarvan laten meewegen. De rechtbank weegt in het nadeel van [verdachte] mee dat zes van de zeven strafbare feiten met anderen zijn gepleegd, fysiek geweld is gebruikt en van de zeven strafbare feiten vier op dezelfde dag zijn gepleegd.
De rechtbank weegt ook een aantal omstandigheden in het voordeel van [verdachte] mee. Als eerste het feit dat [verdachte] ten tijde van de bewezenverklaarde feiten nog erg jong was en een blanco strafblad had. Ook houdt de rechtbank rekening met de proceshouding van [verdachte] . Hij heeft zijn verantwoordelijkheid genomen, heeft ter terechtzitting spijt betuigd en toont inzicht in zijn handelen. Verder is de positieve ontwikkeling van [verdachte] sinds zijn schorsing een compliment waard.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank een jeugddetentie die gelijk is aan de tijd die [verdachte] al in voorarrest heeft gezeten, passend. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf in de vorm van een leerstraf, te weten de gedragsinterventie So-Cool Regulier, opleggen. De rechtbank zal ook een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Op die manier voelt [verdachte] de gevolgen van zijn gedrag en leert hij zijn vaardigheden te vergroten en zijn beïnvloedbaarheid te verminderen. Het voorwaardelijk strafdeel moet voorkomen dat hij terugvalt in fout gedrag. Daarnaast vindt de rechtbank het belangrijk dat de komende periode nog toezicht wordt gehouden op [verdachte] . Op die manier kan er worden meegekeken zodat hij doorgaat met zijn positieve ontwikkeling.
Alles afwegende, zal de rechtbank aan [verdachte] opleggen een jeugddetentie van 7 dagen, met aftrek van het voorarrest, een taakstraf in de vorm van een leerstraf, te weten de gedragsinterventie So-Cool Regulier, en een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor 120 uren met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden die de Raad en de jeugdreclassering hebben geadviseerd. De rechtbank is hierbij uitgegaan van een voorarrest van 7 dagen. Dit betekent dat [verdachte] niet meer terug hoeft naar de jeugdgevangenis, mits hij zich aan de voorwaarden zal houden. Mede omdat de rechtbank ten aanzien van het onder 1 primair en 6 tenlastegelegde niet tot een bewezenverklaring komt, vindt de rechtbank een lagere voorwaardelijke straf dan is gevorderd op zijn plaats.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal, gelet op het vorenstaande, het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

Teruggave aan [verdachte]
De rechtbank zal in de zaak met parketnummer 16-157846-23 teruggave gelasten aan [verdachte] van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • een telefoon (PL0900-2023192157-G3184391);
  • een telefoon (PL0900-2023192157-G3184390).

10.BENADEELDE PARTIJEN

Vooraf
[verdachte] heeft onrechtmatige daden gepleegd toen hij 12 jaar oud was. [verdachte] is daarvoor zelf niet civielrechtelijk aansprakelijk, aangezien gedragingen van een kind jonger dan veertien jaar, aan dat kind niet als een onrechtmatige daad kunnen worden toegerekend (artikel 6:164 Burgerlijk Wetboek). De ouders zijn (risico)aansprakelijk voor de als doen te beschouwen gedraging van hun minderjarige kinderen jonger dan veertien jaar (artikel 6:169 lid 1 Burgerlijk Wetboek). In zo'n geval wordt de vordering van de benadeelde partij geacht te zijn gericht tegen de ouders of voogd van het kind (artikel 51g lid 4 Wetboek van Strafvordering) en maakt de beslissing op de vordering deel uit van het strafvonnis tegen de minderjarige (artikel 335 Wetboek van Strafvordering). In dit geval betekent het voorgaande dat de ingestelde vorderingen zich richten tegen de moeder van [verdachte] nu zij de ouder is die met het gezag is belast.
10.1
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.250,00, bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan [verdachte] onder 1 ten laste gelegde feit.
10.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] met vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ook vordert de officier van justitie te bepalen dat [verdachte] hoofdelijk aansprakelijk is voor deze schade.
10.1.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van feit 1 primair. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht het bedrag te matigen. Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht het schadebedrag niet hoofdelijk, maar ‘pondspondsgewijs’ toe te wijzen.
10.1.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1] heeft als gevolg van het bewezenverklaarde feit letsel opgelopen, wat maakt dat hij op grond van artikel 6:106 lid 1 onder b van het Wetboek van Burgerlijk Recht (BW) recht heeft op vergoeding van immateriële schade. Gelet op het letsel van [slachtoffer 1] en de gevolgen die dat voor hem heeft gehad, en de bedragen die in vergelijkbare gevallen door rechters in Nederland worden toegekend, vindt de rechtbank een vergoeding van € 500,- billijk. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.
Wettelijke rente
De ingangsdatum van de wettelijke rente wordt gesteld op 26 juni 2023, zijnde de datum waarop het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde feit is gepleegd.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde feit samen met anderen heeft gepleegd. De moeder van [verdachte] is daarom voor de geleden immateriële schade ter hoogte van € 500,- naar burgerlijk recht met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de moeder van [verdachte] tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is. Hoewel dit is verzocht door de verdediging, ziet de rechtbank geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Schadevergoedingsmaatregel
De schadevergoedingsmaatregel kan niet aan de moeder van [verdachte] worden opgelegd.
Proceskosten
De moeder van [verdachte] zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
10.2
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.350,00. Dit bedrag bestaat uit € 250,00 materiële schade en € 1.100,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan [verdachte] onder 3 ten laste gelegde feit.
10.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] met vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ook vordert de officier van justitie te bepalen dat [verdachte] hoofdelijk aansprakelijk is voor deze schade.
10.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft matiging van de vordering ten aanzien van de elektrische fiets bepleit met verwijzing naar de schattingsbevoegdheid van de rechtbank. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw eveneens verzocht het bedrag te matigen. Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht het schadebedrag niet hoofdelijk, maar ‘pondspondsgewijs’ toe te wijzen.
10.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering ten aanzien van de materiële schade ziet op de schade aan de fiets. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende onderbouwd dat de fiets als gevolg van feit 3 dusdanig is beschadigd is dat deze onbruikbaar is geworden. Met gebruik van haar schattingsbevoegdheid begroot de rechtbank de materiële schade op € 50,- . Voor het overige wordt de benadeelde partij in deze schadepost niet-ontvankelijk verklaard.
Ten aanzien van de immateriële schade staat vast dat aan [slachtoffer 2] door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106 BW heeft [slachtoffer 2] recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade, aangezien hij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen. Op grond van de door [slachtoffer 2] gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schade naar maatstaven van billijkheid op een bedrag van € 500,-. De vordering met betrekking tot de immateriële schade zal voor het overige worden afgewezen.
Wettelijke rente
De ingangsdatum van de wettelijke rente wordt gesteld op 26 juni 2023, zijnde de datum waarop het onder 3 bewezenverklaarde feit is gepleegd.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] het onder 3 bewezenverklaarde feit samen met een ander heeft gepleegd. De moeder van [verdachte] is daarom voor de geleden immateriële schade ter hoogte van € 550,- naar burgerlijk recht met de mededader van [verdachte] hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de moeder van [verdachte] tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is. Hoewel dit is verzocht door de verdediging, ziet de rechtbank geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Schadevergoedingsmaatregel
De schadevergoedingsmaatregel kan niet aan de moeder van [verdachte] worden opgelegd.
Proceskosten
De moeder van [verdachte] zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
10.3
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 298,99, bestaande uit materiële schade voor de aanschaf van een camerasysteem, ten gevolge van het aan [verdachte] onder 5 ten laste gelegde feit.
10.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
10.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de door haar bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de gevorderde kosten voor het aanleggen van een camerasysteem in een te ver verwijderd verband van het bewezenverklaarde staan en dus geen rechtstreekse schade vormen.
10.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot schadevergoeding, omdat onvoldoende is gebleken dat deze schade rechtstreeks verband houdt met het bewezenverklaarde feit, dat zich in de openbare ruimte heeft afgespeeld. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 300, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en 6 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5, 7 en 8 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5, 7 en 8 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [verdachte] strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt [verdachte] tot een
jeugddetentie van 7 (zeven) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door [verdachte] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt [verdachte] tot een
taakstraf in de vorm van een leerstraf, te weten de gedragsinterventie So-Cool Regulier (zeventien bijeenkomsten), voor de duur van 40 uren;
- beveelt dat voor het geval [verdachte] de leerstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 20 dagen jeugddetentie;
- veroordeelt [verdachte] tot een
taakstraf in de vorm van een werkstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval [verdachte] de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte] de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat [verdachte] :
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [verdachte] gedurende de proeftijd:
  • meewerkt aan behandeling van De Waag Flevoland of een soortgelijke instelling, ook als dit systeemtherapie (behandelmodule FAST) inhoudt;
  • meewerkt aan de begeleiding van Samen Sterk Flevoland of een soortgelijke instelling, ook als dit agressieregulatie-training inhoudt;
  • meewerkt aan het verkrijgen en houden van een passende vorm van dagbesteding in de vorm van school of een vervangend schooltraject;
  • meewerkt aan het verkrijgen en houden van positieve vrijetijdsbesteding in de vorm van sport of een andere positieve activiteit;
waarbij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte] ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- gelast de teruggave aan [verdachte] van de volgende voorwerpen:
  • een telefoon (PL0900-2023192157-G3184391);
  • een telefoon (PL0900-2023192157-G3184390);
Benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1 subsidiair)
- wijst de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 500,00, bestaande uit immateriële schade;
  • wijst de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt de moeder van [verdachte] hoofdelijk met de medeverdachte(n) van [verdachte] tot betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juni 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, de moeder van [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt de moeder van [verdachte] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 3)
  • wijst de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 550,00, bestaande uit € 50,00 materiële schade en € 500,00 immateriële schade;
  • bepaalt dat benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige van zijn vordering tot materiële schadevergoeding niet-ontvankelijk is en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • wijst de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige van zijn vordering tot immateriële schadevergoeding af;
  • veroordeelt de moeder van [verdachte] hoofdelijk met de medeverdachte(n) van [verdachte] tot betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juni 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, de moeder van [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt de moeder van [verdachte] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 5)
  • verklaart benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van benadeelde partij [slachtoffer 4] en [verdachte] , in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter tevens kinderrechter, mr. H.C. Piet en mr. B.A. Nijs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Tressel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 februari 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
16-157846-23:
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 26 juni 2023 te Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een fiets en/of een tas en/of een laptop, althans goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s)
- (een) sinaasappel(s)/mandarijn(en) naar/tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gegooid en/of
- een waterpistool op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of met (water uit) een waterpistool op/naar die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschoten en/of
- meermaals, althans eenmaal, heeft/hebben geschopt tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen het been, in elk geval tegen het lichaam, van die [slachtoffer 1] en/of
- heeft/hebben getrokken aan en/of heeft/hebben geduwd tegen de (bagagedrager van de) fiets waarop die [slachtoffer 1] zat en/of
- heeft/hebben getrokken aan de tas van die [slachtoffer 1] ;
subsidiair:
hij op of omstreeks 26 juni 2023 te Lelystad openlijk, te weten, in het Hanzepark, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 1] en/of de tas en/of de fiets van die [slachtoffer 1] door
- (een) sinaasappel(s)/mandarijn(en) naar/tegen die [slachtoffer 1] te gooien en/of
- een waterpistool op die [slachtoffer 1] te richten en/of met (water uit) een waterpistool op/naar die [slachtoffer 1] te schieten en/of
- meermaals, althans eenmaal, te schoppen tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen het been, in elk geval tegen het lichaam, van die [slachtoffer 1] en/of
- te trekken aan en/of te duwen tegen de (bagagedrager van de) fiets waarop die [slachtoffer 1] zat en/of
- te trekken aan de tas van die [slachtoffer 1] ;
feit 2:
hij op of omstreeks 26 juni 2023 te Lelystad openlijk, te weten, aan de Voorstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten een tot op heden onbekend gebleven persoon en/of een fiets, door achter de onbekend gebleven persoon aan te fietsen en/of (vervolgens) met een fiets tegen (de fiets van) de onbekend gebleven persoon aan te botsen en/of te rijden en/of meermaals, althans eenmaal, de onbekend gebleven persoon te slaan;
feit 3:
hij op of omstreeks 26 juni 2023 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een elektrische fiets en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen en te doen volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, om of, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzelfde vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld eruit bestonden dat hij en/of zijn mededader(s)
- op/naar die [slachtoffer 2] is/zijn afgerend en/of
- die [slachtoffer 2] een harde duw tegen zijn schouder heeft/hebben gegeven waardoor die [slachtoffer 2] van zijn/de fiets is gevallen en/of
- (vervolgens) de fiets van die [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of
- (vervolgens) op de fiets is/zijn gaan zitten en/of
- die [slachtoffer 2] met een pet in het gezicht heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] met een tot vuist gebalde hand in het gezicht heeft/hebben geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 4:
hij op of omstreeks 26 juni 2023 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon en/of een tas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- de tas van die [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of
- (vervolgens) de tas heeft/hebben geopend en/of
- aan die [slachtoffer 3] heeft/hebben gevraagd - zakelijk weergegeven - wat er in de tas zat, en/of
- (vervolgens) met zijn/hun handen in de tas heeft/hebben gevoeld en/of
- (vervolgens) een telefoon uit de tas heeft/hebben gepakt en/of
- met meer dan geringe kracht aan de tas en/of het lichaam van die [slachtoffer 3] heeft/hebben geduwd en/of getrokken;
16-222499-23:
feit 1:
hij op of omstreeks 28 maart 2023 te Lelystad [slachtoffer 4] heeft mishandeld door hem tegen zijn hoofd te stompen/slaan;
feit 2:
hij op of omstreeks 28 maart 2023 te Lelystad [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] te dwingen "sorry baas" te zeggen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen ""Zeg sorry baas, anders steek ik je naar de kanker."", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
16-234565-24:
hij op of omstreeks 24 maart 2024 te Lelystad openlijk, te weten, op de Baai, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen- een persoon, te weten [slachtoffer 5] , door hem te slaan en/of te stompen, weg te duwen en/of te schoppen;
16-125792-24:
hij, op of omstreeks 10 april 2024 te Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een ring en/of een of meerdere telefoon(s) en/of een pet en/of een vape/e-sigaret en/of portemonnee, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- dreigend voor die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft/te hebben gestaan, en/of;- de broekzak(ken) van die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] af heeft/ te hebben getast, en/of;- die [slachtoffer 6] vast te hebben gepakt, en/of;- die [slachtoffer 6] meerdere malen (althans eenmaal) tegen zijn hoofd heeft geslagen;terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij, op of omstreeks 10 april 2024 te Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] te dwingen tot de afgifte van een of meerdere telefoon(s) en/of een pet en/of een vape/e-sigaret en/of portemonnee, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of een derde toebehoorde(n)- dreigend voor die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] te zijn gaan staan, en/of;- de broekzak(ken) van die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] af heeft/te hebben getast, en/of;- die [slachtoffer 6] vast te hebben gepakt, en/of;- die [slachtoffer 6] meerdere malen (althans eenmaal) tegen zijn hoofd te hebben geslagen;- (daarbij) dreigend de woorden toe te hebben gevoegd: "vape inleveren" en/of "geef je spullen" en/of "als je je spullen niet in 3 seconden geeft ga ik je doodslaan/ bel ik mijn vrienden" en/of "leeg je zakken" en/of woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 oktober 2023, genummerd
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 12 september 2023, genummerd PL0900-2023093931, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 t/m 38. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.Pagina’s 7 t/m 10.
4.Pagina’s 15 en 16.
5.Pagina’s 31 en 32.
6.Pagina 21.
7.Pagina 18.
8.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 juli 2024, genummerd PL0900-2024092749, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 t/m 67. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
9.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 april 2024, genummerd PL0900-2024112377, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 t/m 131. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.